december 2007 (22e jaargang nr. 2)
Reactie van F.A. van Velzen
op
Laatst geboekt van drs. W. Dekker:
A.K. Ploeger en J.J. Ploeger-Grotegoed, De gemeente en haar verlangen
Beste Wim,
Gewoonlijk reageer ik nooit op tijdschriftartikelen, maar ditmaal maak ik graag een uitzondering.
Je bijdrage in het laatste nummer van Kontekstueel (jg.22, nr.2), nl. Laatst geboekt, n.a.v. Ploegers De gemeente en haar verlangen vond ik erg verhelderend. Het gaat namelijk over dingen waar ik het laatste jaar veel over nadenk.
In de confessionele gemeente waarin ik terecht ben gekomen, bevinden we ons wat op de grens van beide geschetste modellen. We teren nog grotendeels op het gereformeerde spoor. Veel daarvan is nog te vinden, bijv. in hoe mensen dingen formuleren, maar men verschuift (ongemerkt, denk ik) richting het oecumenische spoor met z'n meer humane inslag.
Met jou zou ik het evangelie niet willen versmallen tot redding van de uitverkorenen. God beoogt m.i. het herstel van heel zijn schepping, inclusief de door hem geschapen mensheid. Dat verlangen mogen wij mensen met God delen. En daar kom je sporen van tegen bij christenen en bij niet-christenen.
Een punt waarop ik jouw betoog zou willen aanscherpen, is dit. Je schrijft:
'Te weinig betrekken we het (nl. geloven) op 'weer het beeld van God gaan vertonen', weer gaan lijken op de mens, zoals God die bedoeld heeft, weg uit de vervreemding. Zonde is vervreemding van wat God met ons voorhad: het goede en rechtvaardige leven zèlf leven en anderen voorleven. Geloven is weer mens worden naar Gods bedoeling. We worden christen om mens te worden, niet omgekeerd.' (p. 26)
Daar kan ik een heel eind in meegaan. Maar op welke manier kun je weer mens worden naar Gods bedoeling? Door zelf er nog meer tegenaan te gaan? Door meer aandacht aan de schepping / het milieu te schenken? Door je meer in te zetten voor je naaste, voor gerechtigheid, voor armoedebestrijding, etc.? Daar geloof ik eerlijk gezegd niet meer in. Er is maar één weg om werkelijk mens te worden, en dat is christen worden. Hoe word je dan christen? Door je heil te zoeken bij Jezus Christus en die gekruisigd. Door te erkennen dat je het zelf niet redt en zijn genade broodnodig hebt.
Zelf zou ik het weer mens worden naar Gods bedoeling meer willen plaatsen in het hoofdstuk van de heiliging. En je kunt je m.i. pas heiligen (c.q. geheiligd worden) als je je rechtvaardiging niet in jezelf maar buiten jezelf in Christus hebt gevonden.
Dat denk ik toch wel eens rond een thema als navolging (over Bonhoeffers gelijknamige boek heb ik nog les van je gehad op de bijbelschool!). Voor navolging geldt m.i. hetzelfde: dat komt pas uit de verf vanuit de rechtvaardiging in Christus. Anders is het gevaar levensgroot dat het een nieuw juk wordt, wellicht anders dan dat van de (tien) geboden, maar mogelijk zelfs even wettisch gehanteerd.
Vandaar ook mijn pleidooi op Hydepark deze zomer om ons in de verkondiging te concentreren op Jezus en zijn kruis (en opstanding) en op onze relatie met hem...
Op dit punt zit mijn moeite met de koers van velen in onze PKN. En zoals gezegd van sommigen in mijn eigen gemeente.
Als je in de gelegenheid bent, hoor ik graag eens van je hoe jij hier tegenaan kijkt.
Veel vreugde gewenst!
Hartelijke groeten,
Frans van Velzen
reactie drs. W. Dekker
Beste Frans,
Hartelijk dank voor je reactie en je vragen. Deze stimuleren mij alleen maar er verder over na te denken en misschien nog duidelijker te formuleren. Ik snap het gevaar dat jij ziet opdoemen: mensen die niet meer willen weten van zonde en verlorenheid, dat maar somber gepraat vinden en die het evangelie als inspiratie horen om het goede, dat ze toch al van plan waren te doen, nog meer vorm te geven. Maar wanneer we dit soort oppervlakkig moralisme willen bestrijden is het wel de vraag hoe we dat moeten doen. Hoe worden mensen aan de oppervlakkigheid hiervan ontdekt? Is dat doordat we hen gaan zeggen, dat ze zondaren zijn, die genade nodig hebben en die dan vervolgens in het stuk der heiliging goede werken mogen gaan doen?
Ik moet zeggen dat Bonhoeffer mij van deze volgorde heeft af geholpen. Door hem ben ik met een andere bril de bijbel gaan lezen. Namelijk als volgt.
De bijbel begint met de roeping om mens te zijn naar Gods bedoelingen, luisterend naar zijn stem en toegewijd aan zijn bedoelingen met mens en wereld, in de bijbel samengevat in het woord gerechtigheid. Adam waar ben je? Abraham, ga uit. Hoor Israël... en dan volgt de thora. Jezus: het koninkrijk der hemelen is nabijgekomen: volg Mij. En dan Paulus. Zegt die nu iets anders? Volgens Romeinen 1 en 2 niet. Alleen gaan wij mensen op een verkeerde manier met de roeping om, zegt hij. Heidenen hebben de roeping aan hun laars gelapt en joden zogenaamd niet, maar in de praktijk ook. Daarom liggen we onder het oordeel en moest Christus komen om ons van het oordeel te bevrijden. Dat is een nieuw element in het verhaal, hoewel het lijkt op de offerdienst, de verzoening in het Oude Testament, maar dan geradicaliseerd. Door Christus worden we vrijgemaakt van het oordeel en vrijgemaakt van het oordeel zijn we opnieuw geroepen tot de dienst aan de gerechtigheid (Rom. 6: 18, voor mij een heel belangrijke tekst).
Ik denk, dat het heel belangrijk is vandaag zowel voor de bestaande gemeente als voor hen die buiten zijn steeds weer de basis te leggen waar het in het christelijk geloof om gaat. Die basis is dat wij door God geschapen zijn als ver-antwoord-elijke mensen. Gemeente en wie niet tot de gemeente behoort: waar is het antwoord aan uw Schepper? Onze ik-middelpuntigheid komt op zoveel manieren naar voren en daarmee de vervreemding van wat echt leven is. Laten onze preken op dat punt veel ontdekkender, cultuurkritischer en meer religie-ontmaskerend zijn dan ze nu vaak zijn. God roept ons. Maar hoe vaak zijn we doof? Ik begrijp echt niet hoe mensen dan oppervlakkig kunnen blijven zeggen, dat ze wel goed zijn en het goede doen en Jezus slechts nodig hebben als een inspirerend voorbeeld. Dan verhelderen en ontmaskeren wij te weinig of ze hebben echt een bord voor hun hoofd. Juist op de weg van het goede willen doen ontdekken we het kwade en dat het veel dieper zit dan we zelf graag zouden willen. Wie dan vervolgens zegt, dat het evangelie vooral dit is, dat we van God steeds weer een nieuwe kans krijgen heeft er weinig van begrepen. Wedergeboorte is nodig. Dat wil zeggen, ons leven moet op een andere grondslag komen: het rijk van Gods liefde, genade , verzoening, dat in Christus is ontsloten. Wie ernst maakt met het feit, dat hij tot niets anders geroepen is dan mens te zijn (naar Gods bedoelingen), die ontdekt dat deze roeping vervuld wordt door christen te worden, namelijk uit en door Christus te leven. Daarom zegt Bonhoeffer, dat we de volle genade van God in Christus gaan verstaan wanneer wij beginnen met de eerste stap te zetten op de weg van de gehoorzaamheid. De gehoorzaamheid is uit onze preken teveel verdwenen en daarom is ook de genade in de lucht komen te hangen als iets dat voor de een een gevoel van rust en vrede oproept en voor de ander slechts jargon is. Wanneer het cirkelt om het gehoorzame leven dan wordt genade een kernwoord van bevrijding om de weg van dit gehoorzame leven te gaan en vrolijk te gaan ondanks de pijn van de mislukkingen en de schuld.
Ik zie bij Ploeger het gevaar van humaniserende prediking. Maar dat komt niet omdat hij de nadruk legt op het doen van de gerechtigheid. Dat komt waarschijnlijk het meest doordat hij een te positief mensbeeld heeft, het probleem van de zonde als structurele weigering aan onze roeping te beantwoorden, door hem niet ernstig genoeg genomen wordt. Dat moeten wij dan anders doen. Maar onze prediking van Jezus, die voor de zonde gestorven is, is vaak teveel verzelfstandigd, alsof dat het eigenlijke thema van de bijbel zou zijn.
Ik vind de these van Bonhoeffer: 'alleen de gelovige gehoorzaamt en alleen de gehoorzame gelooft' nog steeds een vondst. Daarom zou ik anders dan de catechismus (zondag 7) bij de definitie van een waar geloof niet alleen willen spreken van kennen en vertrouwen, maar meteen ook het woord gehoorzaamheid eraan toe willen voegen. Het derde stuk van de catechismus, de dankbaarheid is niet het derde stuk, maar intrinsiek met geloven verbonden van meet af aan. Maar dat zul jij waarschijnlijk ook wel weer met me eens zijn. Misschien is het goed er nog wat verder over te corresponderen, want al schrijvend komen we vaak tot meer helderheid dan wanneer de gedachten ongeordend in ons hoofd blijven zitten. Ik denk dan met name nog aan de kwestie van de persoonlijke relatie met Jezus. Daar wil jij het vooral over hebben. Ik ben daar natuurlijk niet tegen, maar ik zou het toch niet zo zeggen. Vooral in onze belevingscultuur ben ik dan bang voor een versmalling van waar het in de bijbel ten diepste om gaat. Maar wellicht wil jij daar nog eens op reageren.
Met hartelijke groet,
Wim Dekker
reactie drs. F.A. van Velzen
Beste Wim,
Bedankt voor je reactie. Je reikt daar heel veel in aan. Veel waardevols. Ik kan er ook heel ver in meegaan. Met jou ben ik bepaald niet positief over ons mensen. Hoe wij zijn, denken en doen, onze houding en prestaties - het is vaak zo onder de maat. Je vraagt je af hoe het komt dat sommige christenen en theologen daar zo hooggestemd over kunnen zijn.
Ik moet eerlijk zeggen dat ik dat ook meer ben geweest dan nu. Hoe is dat bij mij dan veranderd? Omdat ik op een gegeven moment zelf vastliep in mijn eigen pogingen om een goed mens te zijn. Op dat, met recht 'gegeven', moment maakte God me duidelijk dat ik niets voor hem hoef te presteren, tenminste niet om door hem geaccepteerd te worden. Nadien zag ik in dat ik daar eigenlijk telkens mee bezig was, mezelf aanvaardbaar maken voor God. Maar die lat ligt te hoog, daar kom je uit jezelf nooit. Ik ben op dat moment het geweldige van Gods genade gaan inzien. Ik red het zelf niet. Maar dat hoeft ook niet! Hij heeft het gered, heeft mij gered. Ik verkondig sindsdien vurig het evangelie van Gods genade in Christus. Daarom is voor mij die relatie met Jezus Christus zo belangrijk. Dat bevrijdt je van kramp en angst en almaar mislukkingen.
Als ik nu rondkijk in de gemeente die ik dien en in andere gemeenten, dan zie ik zoveel mensen die op hun manier hun best doen. Ze zijn soms superactief betrokken, niets op aan te merken. Maar daar soms ook in vastlopen en zelfs door afhaken. Door je best doen verdien je toch geen 'enkeltje hemel' om zo te zeggen?! Dat gaat toch niet buiten Christus om, buiten de door hem aan het kruis bewerkte verzoening met God?! Ik gun deze mensen zo graag Gods genade en de vrede van Christus in hun hart en leven!
Terecht vraag jij: hoe maak je mensen duidelijk dat wij mensen niet zo goed zijn als ze menen? Dat 'laten we ervoor gaan, de handen uit de mouwen' niet werkt? Jij wijst daarbij op gehoorzaamheid als de - ik zou haast zeggen: toeleidende - weg. Met jou ben ik van mening dat we als westerse christenen de notie van gehoorzaamheid te veel laten liggen tegenwoordig. En dat juist mensen wijzen op hun verantwoordelijkheid in deze heilzaam kan werken. Sterker nog, als ik mensen wil duidelijk maken dat we juist niet zo goed zijn als sommigen denken, dan grijp ik zelf daarbij ook nog wel eens terug op hoe God ons oorspronkelijk bedoeld heeft. Als je dat vergelijkt met het journaal en je eigen leven, zie je dat we er niet zoveel van bakken.
Het enige waar ik bang voor ben, is dat als je gehoorzaamheid op de preekstoel zo benadrukt, het mensen nog eens versterkt in hun idee: 'zie je wel, ik moet gewoon nog beter mijn best doen, dan wordt het misschien nog wat'. Ik ben er echter van overtuigd - en daar scheiden misschien onze wegen - dat je pas werkelijk kunt leven naar Gods oorspronkelijke (tevens uiteindelijke!) bedoelingen als je dat niet in eigen kracht probeert, maar put uit de bron van Gods genade en kracht. Dan kan de vrucht van de Geest (Gal. 5,22) in je groeien. Als zijn vrucht, niet door je best te doen! Ik lees tenminste dat vers meer als aanbod dan als gebod.
Bovendien geldt hier volgens mij het eschatologische voorbehoud dat je zelf in jouw andere bijdrage aan hetzelfde nummer van Kontekstueel hebt beschreven: 'Hier beneden is het (nog) niet'. Dat geldt toch ook het mens zijn naar Gods bedoeling. Hier en nu blijft dat stukwerk. Ook als je leeft uit Gods genade. Daar ben ik in de breedte van onze kerk huiverig voor, dat men hier en nu het koninkrijk van God zelf wil realiseren. Dat wordt niet wat. Pas na Jezus' terugkeer en oordeel zal er op de nieuwe aarde gerechtigheid wonen, zullen we voluit mens zijn naar Gods bedoeling. En voor het zover is, ligt voor mij het accent op de verkondiging van het evangelie (Mat. 24,14). Opdat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat (2 Petr. 3,9). Daarom verkondig ik van harte Jezus Christus en die gekruisigd (1 Kor. 2,2). Zou je mogen stellen dat het hier en nu toch om het christen zijn gaat en dat in het eschaton het ware mens zijn pas uit de verf komt?
Daarom ben ik toch huiverig voor een te grote nadruk op gehoorzaamheid. Laat ik me daarbij te veel leiden door mijn eigen ervaring? Dat kan. Ik besef dat dat slechts míjn ervaring is en een versmalling kan betekenen, zoals jij schrijft. Het gaat me in ieder geval, als ik het over een persoonlijke relatie met Jezus heb, niet over een lekker gevoel, als uitvlucht uit ons jachtige bestaan, uit deze beroerde wereld. Want juist als je een band met Jezus hebt, kun je gehoorzaam zijn. Ik zou misschien eerder zeggen: vrucht dragen. Waarbij gehoorzaamheid óók een vrucht is. God verlangt naar mensen die alsnog aan zijn bedoelingen beantwoorden. Hoe kun je dat dan? Door je compleet toe te vertrouwen aan God in Christus, zou ik zeggen. Zijn genade is mij genoeg. Zijn Geest geeft je die vrucht.
Tot slot nog een praktische illustratie van de problematiek. Vandaag wijd ik me ook aan de dienst van a.s. zondag. Een dienst van school en kerk in een naburige samen-op-weg-kerk. Het gaat over de wonderlijke visvangst met Simons roeping om mensen te vangen (Luk. 5,1-11). Ik mag daar circa 5 minuten wat over zeggen. Wat ga ik zeggen? Dat Jezus wil dat je een goed kind bent? Dat je niet moet pesten, roddelen, liegen? Uiteraard moet dat niet. Maar dat zou ik een veel te moralistische en oppervlakkige boodschap vinden. Dieper gaat de oproep om net als Simon 'visser van mensen' te worden. Wat houdt dat dan in? Dat je je in moeten zetten voor Jezus' grote ideaal? Voor een wereld zonder oorlog, ruzie, pesten, enz.? Dat is zeker nastrevenswaardig. Maar ook dat vind ik te oppervlakkig en optimistisch. Want dat lukt ons helemaal niet, getuige duizenden jaren geschiedenis en de krant van vandaag. Ik neig ernaar - ik ben er nog niet helemaal uit - om deze dingen wel te noemen, maar er toch aan toe te voegen dat dit alleen kan, als je zelf ook gevangen, gegrepen bent door Christus. Meedenkend in jouw spoor van gehoorzaamheid: zou jij dat laatste dan niet toevoegen? Of anders verwoorden? Daar ben ik wel benieuwd naar!
Ik zie overigens wel iets van jouw spoor in de ontmoeting van Jezus met de rijke jongeman (Mat. 19,16-26). Die gaf pas acte de presence in een preek van mij. Intuïtief had ik hem eigenlijk al afgeserveerd. Het is immers een bekend verhaal. Maar tijdens mijn voorbereidingen kwam hij toch steeds dichterbij. Herkenbaar als iemand die verlangt naar groei in zijn geloof! Deze jongeman zit op jouw spoor van gehoorzaamheid. Hij houdt immers de (tien) geboden. Geweldig! Maar dat is hem nog niet genoeg: wat kan ik nog meer doen? En wat zegt Jezus dan? Wat jij voorstaat: hij wijst hem op nog iets om te gehoorzamen: 'verkoop alles en geef het de armen'. En dan loopt hij hopeloos vast op het spoor van de gehoorzaamheid. Beoog jij dat met jouw aandacht voor gehoorzaamheid? Zou jij zo willen preken? De mensen grotere lasten opleggen, tot ze eindelijk radicaal vastlopen? Maar raak je ze dan niet kwijt vóór ze dat door hebben?
Ik heb erop gewezen dat de jongeman mijns inziens de fout maakt dat hij juist zoekt naar: 'wat moet ik doen om het eeuwige leven te verwerven?'. Het gaat daarbij echter niet om wat ik doe, dat ik gehoorzaam. Daarmee red je het niet, zoals de leerlingen zich ook realiseren: 'maar wie kan dan gered worden?'. En dan antwoordt Jezus: 'bij mensen is dat onmogelijk, maar bij God is alles mogelijk'. En dat is volgens mij het geheim. Zelf red je het niet, maar God kan je redden. Door genade, door Jezus met zijn dood aan het kruis verworven. Daar heb ik de aanwezigen op gewezen en ze opgeroepen zich aan hem over te geven.
Genoeg. Het is een nogal persoonlijk relaas geworden. Dat bemoeilijkt wellicht de discussie. Maar voel je vrij die voort te zetten. Ik heb persoonlijk geschreven, omdat dan waarschijnlijk pas duidelijk wordt waarom ik zo hecht aan die relatie met Christus.
Kortom, ik kan je een heel eind volgen, maar zou het toch andere accenten willen leggen. Zijn dat trouwens accentverschillen? Of toch verschillende sporen? Laat je licht daar nog eens over schijnen. Graag!
Hartelijke groeten,
Frans van Velzen
Beste Frans,
Bedankt voor dit uitvoerige antwoord, waarin je ook veel van jezelf laat zien. De ontdekking van vrije genade is bijzonder, daar zou ik niet graag iets van af willen doen. Ik herken jouw waarneming, dat er zoveel moralisme en activisme is onder kerkgangers en ook in preken.
Zelf ervaar ik echter veel minder een tegenstelling tussen de vrije genade en de weg der gehoorzaamheid. Wanneer Abraham geroepen wordt om uit te trekken uit Ur, is dat vrije genade, verkiezing. Ik geloof niet de verhalen van de rabbijnen, die zeggen dat niemand de thora wilde hebben totdat God bij de bereidwillige Abraham kwam. Nee, het is vrije genade. Maar in deze genade ligt de nieuwe levensweg helemaal ingevouwen. Er is geen sprake van een genade, die gaat over vergeving en kindschap van God en dan een daaruit voortvloeiende opdracht uit dankbaarheid of iets dergelijks. Het is een dubbele genade als twee kanten van dezelfde medaille: wat een genade gered te zijn uit de boze wereld, die ten onder gaat en wat een genade te mogen leven op de heilzame weg van de thora, daarin je levensbestemming te vinden.
De casus van de kinderpreek over de visvangst kan misschien ook nog iets verduidelijken. Als ergens het gevaar is van vlak moralisme, dan wel in kinderpreken, dat klopt. Maar wat jij wilt is ook wel iets ingewikkelds voor kinderen. Ik zou in hun leefwereld blijven en iets vertellen over schaamte, als je niet naar je moeder geluisterd had en ze had toch achteraf gelijk en ze is nog helemaal niet boos op jou ook. Petrus wordt zich na zijn eigenwijsheid helemaal van genade bewust terwijl hij tegelijk een nieuwe opdracht ontvangt. Visser van mensen zijn is de weg van de opdracht, maar dat kan nooit een eigen avontuur zijn, alleen vanuit de genade: geroepen en aanvaard te zijn. Lieve kinderen, ondanks al je blunders mag je bij God/Jezus horen. Wat is dat geweldig. Je wordt bij hem niet uit de selectie gegooid omdat je niet goed genoeg speelt. Hij houdt van je. En natuurlijk ga jij dan je uiterste best doen om goede dingen te doen, die Hij graag wil. En wat zou dat dan zijn? Waar zou God dan blij mee zijn. En waar zou Hij helemaal niet blij mee zijn? Dan wordt het misschien door de eigen antwoorden van de kinderen nog heel concreet. Maar door het voorafgaande van jouw inzet niet moralistisch.
Tenslotte: jouw steeds terugkerende nadruk op de persoonlijke relatie met Jezus. Daar zou ik toch een beetje voorzichtig mee zijn. Het gaat je uiteindelijk om de nadruk op vrije genade. Maar dan gaat het over God, zoals Hij ons in heel de bijbel tegenkomt en het wordt toegespitst in Jezus, het gelaat van God. Blijf breed bijbels - ook oudtestamentisch preken. Het is zo verrassend daar ook de genadevolle God overal tegen te komen. Het antwoord op de genade wordt daar niet en ook niet in het Nieuwe Testament steeds in relationele categorieën uitgedrukt. Het antwoord van de mens op de genade is soms: verwondering, eerbied, aanbidding en heel vaak gehoorzaamheid, in het Oude Testament meestal het doen van gerechtigheid genoemd. Dit alles berust op de relatie van God met zijn volk in het verbond. Het Johanneïsche spreken over de relatie tussen Jezus en zijn leerlingen is niet het een en het al in de bijbel. Wanneer vervolgens dit Johanneïsche taalveld dan terecht komt in ons taalveld, gekleurd door individualisme en piëtisme, komt toch met alle goede bedoelingen het accent te liggen op innerlijke beleving van de relatie met Jezus. En wanneer dat eenmaal is gebeurd, krijg je precies wat jij niet wilt: dan is ook langs die weg de aandacht weer afgeleid van de vrij geschonken genade en dreig ik steeds bezig te zijn met de vraag of mijn relatie nog wel in orde is.
In het algemeen hoor ik in onze kring meer preken over de relatie met Jezus dan over de gehoorzaamheid in de wereld. In beide gevallen kun je echter behoorlijk met jezelf bezig zijn. Het hoeft niet. Aan ons de taak steeds weer de goede woorden te vinden en ook te letten op de gevoelswaarde, die woorden oproepen. Dat bleek zelfs in ons gesprek al een lastige kwestie. Laat staan wanneer we communiceren in de breedte van de gemeente.
Frans, we moeten er nu even mee stoppen. Bedankt voor wat je aanreikte. We blijven op zoek,
Hartelijke groet, Wim
WDekker