Skip to main content

36e jaargang nr. 6 (juli 2022)
thema: Zomernummer

Piet de Jong
Voor heiligen weinig rust
Naar aanleiding van de heiligverklaring van Titus Brandsma

Zondag 15 mei jl. was voor rooms-katholiek Nederland een gloriedag. Pater karmeliet dr. Titus Brandsma (1881-1942) werd met negen andere voorbeeldige rooms-katholieke christenen door paus Franciscus heilig verklaard. Een ritueel waarvoor protestanten wel respect hebben maar nauwelijks gevoel. Want is zo’n verklaring nog wel van deze tijd?

Krijgt de paus informatie, dat bepaalde overleden zusters en broeders in de hemel erkend zijn als bijzonder aan God toegewijd personen, op grond waarvan zij ook in de hemel verwaardigd zijn om zich voor mensen die hen aanroepen extra in te zetten? Heiligen zitten op de eerste rij: omdat zij als martelaren stierven, zitten ze dichtbij de troon. Daardoor kunnen zij een extra boost geven aan gebeden. Van gewone mensen die overleden zijn vraag je dat niet, alle kans namelijk dat ze nog de handen vol hebben aan zichzelf. Maar is iemand eenmaal erkend als heilige, dan zitten ze voor je klaar.

In katholieke kring wordt hierover heel realistisch gedacht, ook anno 2022. Laatst geneerde Antoine Bodar zich in een gesprek met Tijs van de Brink niet. De hemel is gewoon de andere kant van de deur. En het is niet onbelangrijk om daar ook een mensennetwerkje te hebben rond de troon. De in de hemel heilig erkende en verklaarde mensen hebben daardoor weinig rust, dacht ik. Want nogal wat mensen bidden en hebben bijstand nodig. Heel menselijk gaat men ervan uit dat de taken aan de andere kant ook onderling zijn verdeeld, zodat elke heilige voor een bepaalde doelgroep extra beschikbaar is. Zo heeft Titus Brandsma in zijn rijk gevulde en dappere leven zich onder andere als journalist en krantenman ingezet. Rond de heiligverklaring werd bij de paus de dringende vraag neergelegd: kan St. Titus niet meteen de beschermheilige worden voor alle journalisten? Die kunnen vandaag de dag wel wat extra bescherming gebruiken: vorig jaar vonden meer dan vijftig journalisten tijdens hun werk de dood.

Voorbeeldfiguren
Als je als protestant al niet meteen haperde rondom het gebeuren in Rome, Friesland en Nijmegen, dan mogelijk toch hier. Want dit gaat wel erg ver. Alsof de paus even mag meedenken over de taak die St. Titus in de hemel krijgt toebedeeld. Voor ons gevoel behoorlijk bizar, maar misschien valt het bij nader inzien mee. Ik heb begrepen: het gaat vooral om voorbeeldfiguren. Woorden wekken, voorbeelden trekken, zegt een oud gezegde. Voorbeeldfiguren zijn mensen die zich onderscheiden in de samenleving en die daarvoor door de koning beloond worden met een onderscheiding op Koningsdag. Voor vele gedecoreerden een verrassing, maar echt verrassend ook weer niet. Een supportersclub in de vorm van een bestuur, kerkenraad, directie, of familie is maanden van tevoren bezig geweest om een perfect profiel van je aan te leveren bij de burgemeester: een soort heilig leven. Ambtenaren controleerden een en ander. Heel lang was een belangrijk ijkpunt hoe je je gedragen had in de Tweede Wereldoorlog. Was daar ook maar iets onzeker aan, dan viel je meteen af. En je moet veel vrijwilligerswerk gedaan hebben: minstens tien jaar dit en vijfentwintig jaar dat. Bij de onderscheiding zit een boekje waarin je nadrukkelijk wordt verplicht om je nu de rest van je leven ook als een voorbeeldige Nederlander te gedragen. Een opvallend goed mens. Zulke onderscheidingen zijn heel belangrijk: vrijwel elke school sluit er mee af.

Maar nergens doen ze zoveel voorwerk als in Rome ter voorbereiding van een zaligverklaring. Stap 1: iemand is in elk geval in de hemel, om vervolgens iemand heilig te verklaren. Stap 2: heel iemands levensgang wordt uitgeplozen. Behalve een voorbeeldig en getuigend vroom leven moet de kandidaat zich nergens ietwat dubieus hebben uitgelaten, moet hij als martelaar zijn gestorven en moet hij minstens één wonder hebben verricht tijdens zijn leven of na zijn dood. Jaren terug deed ik een tijd studie naar Bonifatius. Hij geldt als de apostel van Duitsland en eigenlijk heel West-Europa en was een streng en gevreesd mens. Toen hij vermoord was vreesde men hem nog veel meer, omdat iedereen vast geloofde dat hij nu ‘tot hoger heerlijkheid’ en ‘groter macht’ was geroepen. Dus konden de Friezen hun borst nat maken.

Heel boeiend om je een en ander zo voor te stellen hoe het er aan de andere kant van de deur aan toe gaat. Natuurlijk blijft het geval: Eén zit op de troon en alle macht is aan Jezus gegeven. Niets gaat buiten Hem om. Maar het maakt wat uit of je dichtbij zit. Men stelt het zich heel praktisch en concreet voor. Echter, gelooft men deze gang ook? Dat moet je eigenlijk niet vragen, want dan is er niets meer aan. En zo gebeurt het dus dat honderden mensen uit ons land naar Rome reizen – nooit een verkeerde keus natuurlijk – om de heiligverklaring mee te vieren, maar al te kritische vragen mag je daarbij niet stellen. De tien mensen die op 15 mei heilig verklaard werden hebben allemaal een leven geleid dat veel respect afdwingt. Natuurlijk waren ze niet volmaakt, maar wel perfect voorbeeldig. Je hoeft niet in heel het roomse scenario te geloven om er toch een heel mooi gelovig of nationaal moment te beleven. Ook minister Hoekstra was aanwezig, minister van buitenlandse zaken. Enthousiast deed hij verslag bij alle CDA-leden via zijn wekelijkse brief. Ook burgemeester Bruls was aanwezig namens heel Nijmegen en de Radboud Universiteit. En natuurlijk de aartsbisschop en de bisschop van Groningen-Friesland. Kun je nagaan hoe zo’n voorbeeldig leven in het zonnetje gezet wordt en wat voor een inspiratie men ervan verwacht.

Wat dr. Titus Brandsma betreft was er kennelijk geen enkele twijfel. Hij werd al jong als priester gewijd. In 1923 werd hij hoogleraar in de geschiedenis van de wijsbegeerte en de mystiek aan de kersverse Radboud Universiteit van Nijmegen. Hij verzette zich openlijk tegen het nazisme, de NSB en het antisemitisme. Hij werd opgepakt en naar Dachau gebracht. Daar overleed hij al snel aan mensonterende martelingen en ontberingen. Zijn geloof hield stand, zijn getuigenis maakte veel indruk. Hij stond al jaren hoog op de lijst om heilig verklaard te worden. Alles klopte, alleen was er geen wonder bekend door zijn bemiddeling. Tot een paar jaar terug: een genezingswonder. De toetsingscommissie ging akkoord en daarmee lag de weg open tot erkenning en heiligverklaring. De voordrachtscommissie had al jaren eerder onderzoek gedaan. Alles in orde, niets ongepast. Best een prestatie van Brandsma, als je behalve als wetenschapper jaren gewerkt hebt als journalist en niets ongepast hebt opgeschreven. Maar niemand had enige twijfel, zelfs niet de journalisten die altijd nog even iets uitpluizen, alvorens te geloven. Vertrouwen alom. Misschien was het ook in de redactionele lokalen van de kranten een te heilige zaak. Ook las ik geen ironisch verhaal naar aanleiding van de klassieke voorstelling van de hemel, terwijl voor heel veel mensen in ons land hel en hemel toch al lang afgeschaald, zo niet helemaal afgeschaft zijn. Geloof heeft niets meer met dit soort voorstellingen: er is maar één werkelijkheid enzovoort, enzovoort. Voor een Volkskrant toch simpel om er de kachel mee aan te maken. Maar voor zover ik het kon volgen was er een heilige stilte alom.

Protestantse distantie
De Protestantse Kerk was niet aanwezig op 15 mei op het Pietersplein. Waarschijnlijk was zij ook niet uitgenodigd. Echt oecumenisch is de Rooms-Katholieke Kerk op zulke momenten zelden. Mogelijk vond men dat ook niet erg in Utrecht. In het Reformatorisch Dagblad hield men zich niet stil. Daags voor de heiligverklaring luidde de titel van het hoofdredactioneel commentaar: ‘Heiligverklaring botst met Schrift’. Na enkele alinea’s respect werd de Rooms-Katholieke Kerk direct op dwaling aangesproken. De kerk van de Reformatie, vooral Calvijn, brak met alle vormen van heiligenverering. Met nadrukkelijke woorden wordt de verering van heiligen en engelen afgewezen in de Heidelbergse Catechismus (vraag en antwoord 30) en in de Nederlandse geloofsbelijdenis (artikel 26; wie heiligen aanroept eert ze niet, maar onteert ze!). Er is maar één Middelaar tussen God en ons mensen, namelijk Jezus Christus. En alle andere verering doet afbreuk aan Hem. Van heiligen in die zin kan daarom geen sprake zijn.
Aanvankelijk had men in de tijd van de Reformatie zelfs moeite met het woord martelaar. Kern van de afwijzing was niet de wel erg menselijke voorstelling van de hemel, maar de aanroeping om bemiddeling van heiligen, en de gedachte dat zij zo dicht bij de troon iets voor je zouden kunnen doen. Scherpe afwijzing dus. Maar daarmee ontstond wel meteen een probleem. Hoe druk je uit dat er wel degelijk onderscheid is tussen leven en leven? Tussen een gang in heiliging en een gang zonder deze intentie? In alle tijden heeft de kerk voorbeeldfiguren gehad, ook de nieuwe hervormde kerk had zulke figuren nodig. Botst een heiligverklaring altijd met de Schrift, zoals het Reformatorisch Dagblad zijn lezers voorhield? Worden niet alle helden van David met ere genoemd? Is het Bijbelboek Kronieken niet een soort heilige upgrade van de persoon van David? En wat te denken van heel de lijst voorbeeldgelovigen uit Hebreeën 11 als een wolk rond de troon?

Protestantse heiligverklaring
In de leegte van de distantie en afwijzing van heiligen ontstond het zogenoemde Martelarenboek: een opsomming van gelovigen uit de vroege kerk én na het jaar 900 die hun getuigenis met de martelaarsdood hadden moeten bekopen. Het is een boek met veel interessante en enge plaatjes. De jaren 500-900 werden overgeslagen als de eeuwen van de foute kerk. Jammer voor Bonifatius. In veel huizen waar nu het Reformatorisch Dagblad gelezen wordt, stond niet zo lang geleden het Martelarenboek naast een oude Statenbijbel in de kast. En verder: bekende predikanten, zeehelden, beroemde burgemeesters in de 16e en 17e eeuw werden bij hun dood misschien niet heilig verklaard, maar de zogenaamde ‘lijkpreek’ duurde zó lang dat niemand meer twijfelde aan de hemelse status van zo’n iemand. De beloning was een praalgraf in de kerk. De praktijk mag vandaag anders zijn, maar ook wij kunnen het niet laten bepaalde voormannen te eren. Op Crooswijk liep ik vaak langs het praalgraf van ds. G.H. Kersten en in Londen kijk ik altijd naar de heiligen boven de ingang van de Westminster Abbey, en naar Dietrich Bonhoeffer met zijn brilletje. En hoeveel protestanten eren en vereren hun overleden ouders niet als ‘heiligen’? ‘Tot heerlijkheid bevorderd’ lees je in overlijdensadvertenties. Veel voorgangers worden meteen bij hun overlijden ‘heilig verklaard’. In een latere biografie van zo’n dominee of zeeheld valt dat nog weleens tegen: dan blijken ze allesbehalve heilig. Dat risico nemen ze in Rome niet, en dus maar veel onderzoek.

In protestantse kring wijst men het ritueel van heiligverklaring af op inhoudelijke gronden. Het belangrijkste punt blijft: het in- en aanroepen van heiligen vanuit de bovengeschetste voorstelling om concrete hulp past niet bij de verering van Christus als enige Middelaar en Heer. Voor protestanten is daarom een officiële heiligverklaring altijd een stap te ver en te menselijk gedacht. Je bent bij de Allerhoogste welkom, ‘al gaat het je om een speld’, zei Kohlbrugge. Maar het moet wel nood zijn.

P.L. de Jong is emeritus predikant in de PKN en redacteur van Kontekstueel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

  • Raadplegingen: 633