Skip to main content

november 2008 (23e jaargang nr.1)

Gezin heeft betekenishorizon nodig
Wij hebben voor elkaar gekozen en willen dat iedereen, ook God, laten weten

drs. W.H. Dekker

Onlangs installeerde ik mij met mijn zoontje van ruim twee jaar in de trein naast twee dames van een jaar of dertig tot vijfendertig. Vriendinnen. Mijn zoontje ging aan het werk, ik pakte mijn boek. De vriendinnen vervolgden hun verhaal. Het ging over een verloren gegane relatie. De buurvrouw van mijn zoontje speculeerde nog een tijdje door op de vraag of het mogelijk was een relatie voort te zetten, als je wist dat je partner vreemd was gegaan.

Zij bleef uitnodigend neutraal. Mijn buurvrouw kon daar wel een boekje over open doen. Niet geremd door onze aanwezigheid vertelde zij over het bedrog van haar eerste vriend. ‘Ik heb het wel uit hem moeten trekken. Hij wilde eerst niet toegeven, natuurlijk. Maar op enig moment gaf hij het wel toe. Ik ben toen wel bij hem gebleven. Kijk, het was voor ons beiden onze eerste relatie. Hij wilde toen gewoon wel eens weten hoe het zou zijn met een ander. En dat kon ik mij wel voorstellen. Daarom ben ik toen bij hem gebleven. Gewoon omdat ik het mij voor kon stellen. Als ik dat niet had gekund was het anders geweest.’ Kort daarna vertelde mijn buurvrouw dat zij zelf, in haar vorige relatie, ook vreemd was gegaan. Zeven jaar geleden. Knappe vent, geld. Onlangs had die jongen zich weer gemeld. Had gehoord dat zij geen relatie meer had. Zelf was hij gehuwd. Een relatie wilde hij niet. Maar zo lang er geen kinderen waren, stelde hij wel prijs op een avontuurtje. Via internet en Hyves had mijn buurvrouw uitgezocht wie zijn vrouw nu eigenlijk was. ‘Ik wilde weten hoe zij er uit zag, weet je.’

Schaamteloos
Dat dergelijke onderwerpen bespreekbaar zijn onder vriendinnen, is voorstelbaar. In ieder geval heb ik afgeleerd mij daarover te verbazen. Maar dat je zulke onderwerpen, met deze coming outs, bespreekt in een trein, terwijl het overduidelijk is dat anderen het ook horen, verbaasde mij wel. Ontrouw, overspel, flirten met gehuwde mannen, het zijn toch onderwerpen waar enige schaamte niet ongewoon is, lijkt mij. Daar was hier geen sprake van. Deze vrouwen speelden hun rol in hun eigen versie van ‘Goede tijden’ of ‘Sex and the City’ en luisteraars van alle leeftijden mochten hier getuige van zijn.
Daarmee is niet gezegd dat dit gesprek alleen maar oppervlakkig was. Voor mijn buurvrouw was haar ziel er niet mee gemoeid, maar de inzet was niettemin hoog en minstens zo moreel geladen. Zeker waar het haar beleving betrof. Haar monoloog over het vreemdgaan van haarzelf en haar partners verried waarden als de angst niet langer interessant te zijn voor mannen, de moeite om alleen te zijn en het verlangen naar een thuis. De dag dat mannen haar niet langer bezien en keuren zal haar vrees aanjagen. Dat dit een smalle basis is voor relaties zal waar zijn. Dat is ook wel gebleken. Maar schoonheid, plezier en gezelligheid vormen haar morele kapitaal in de zoektocht naar geluk. En dat moet je niet geringschatten. Vooral niet als je man bent.

Liquid love
Deze dialoog past uitstekend in de analyses van huwelijk en gezin van toonaangevende cultuursociologen als Giddens, Bek en Bauman. Alle drie wijzen zij er voortdurend op dat de ‘laatmoderne’ samenleving juist waar het de familie betreft disembedding mechanismen kent. Een eeuwenoud instituut als het gezin of de familie ontspoort of geraakt uit zijn voegen. Aan het begin van de industrialisatie werd de in de familie institutioneel verankerde zorg van volwassen kinderen voor zorgbehoevende ouders verbroken door de trek naar de stad. Naarmate het moderniseringsproces zich verder voltrok, nam de druk op flexibilisering van het leven alleen maar toe. Moderne mensen doen er goed aan hun pinnen niet al te diep in de grond te steken. Zwervers zijn wij. Het leven is een opeenvolging van toevallige ontmoetingen op een steeds groter wordend toneel.
Zygmunt Bauman typeert de moderne samenleving als een ‘liquid society’. De laat-moderne samenleving, met zijn anonieme communicatie (www, telefonie en satellieten), zijn ondoorgrondelijke internationale economie en ondoorzichtige politieke krachtenvelden hebben de structuren van de samenleving doen smelten als was voor de zon. De noodzaak zich voortdurend aan te moeten aanpassen aan allerlei veranderingen op het toneel van de wereld heeft zelfs een instituut als het gezin tot een vloeiende substantie gemaakt. Het heeft geen innerlijke wetmatige structuur meer. Het past zich als vloeistof aan aan de omgeving. (Daarom doen evangelische gemeenten het in deze cultuur ook beter dan de protestantse kerken. De laatste hebben een te rigide structuur.)
Intermediaire structuren als de natie-staat, het bedrijf, de buurt en de familie vormen niet langer het beknellende harnas dan wel de tegen guurheid beschermende kleding voor het individu. Levenslopen zijn niet langer voorspelbaar. Het individu is genoodzaakt in de soms wild stromende rivier van het leven een eigen koers uit te zetten. Succesvol zijn die individuen die in staat zijn hun leven op te vatten als een project waarvan zij zelf de auteur zijn. Zij die niet treuren om het wegvallen van zekerheden en vaste patronen, maar de instabiliteit gecompenseerd zien door keuzevrijheid en de mogelijkheid tot avontuur. Het zijn de evenwichtskunstenaars, de surfers op de golven van de moderniteit.

Gevolgen
Voor gezinnen zijn de gevolgen bekend: ruim 30% van de huwelijken wordt ontbonden. Bij 60% van de scheidingen zijn minderjarige kinderen betrokken, zo’n veertigduizend per jaar. Het huwelijk is niet alleen minder stabiel, ook de structuur is vloeiend geworden. Samenwonen, het pseudohuwelijk, gaat in veel gevallen aan het huwelijk vooraf. Dit pseudohuwelijk is overigens nog minder stabiel dan het huwelijk. Het huwelijk kan ook homoseksueel vorm gegeven worden. Gezinsvorming in de zin van het nemen van kinderen is niet langer voorbehouden aan het heteroseksuele huwelijk. Adoptie is open gesteld voor alleenstaanden en alternatieve samenlevingsvormen. Vrouwen kiezen soms voor moederschap zonder duurzame relatie met de vader.
Dit wil niet zeggen dat er geen taboes meer zijn. Polygamie wordt onder invloed van Wilders steeds meer als onacceptabel gezien. Pedoseksualiteit is tijdens de seksuele revolutie van de jaren 70 even bespreekbaar geweest, maar is onder druk van de publiciteit rondom seksueel misbruik van kinderen binnen en buiten de familie (Dutroux) snel weer ondergronds gegaan. En onlangs heeft de Tweede Kamer besloten tot een algeheel verbod op seks met dieren. Het taboe op geweld en mishandeling is eveneens groter geworden. Met als gevolg een grotere bemoeienis van de overheid met gezinnen. Er is veel aandacht voor het bestrijden van geweld in gezinnen, mede als gevolg van onrust onder de bevolking als gevolg van familiedrama’s met dodelijke afloop. Veel wordt verwacht van opvoedingsondersteuning en gezinsbegeleiding
Een opsomming als deze vertekent altijd. De aandacht gaat teveel uit naar de exceptionele gevallen. Het relationele keuzemenu laat onverlet dat zo’n 80% van de Nederlandse bevolking de voorkeur geeft aan het traditionele tweeoudergezin. De meeste jongeren groeien nog steeds op in goed functionerende, klassieke gezinnen.
Aan kerken gaat dit alles natuurlijk niet voorbij. Het huwelijk verliest steeds meer haar bijna sacramentele eigenschappen. Samenwonen en in ieder geval samenkomen gaan veelal vooraf aan het huwelijk. Huwelijkssluitingen staan sterk in het teken van de romantisering: ‘Wij hebben voor elkaar gekozen en willen dat iedereen, ook God laten weten.’ God mag zijn zegen geven aan ons eigen selectieproces. Een beetje mondig echtpaar dicteert de predikant ook wat God tot hen zeggen moet. Echtscheiding wordt niet langer als een moreel falen gezien. Als het niet meer gaat, is het de enig denkbare uitweg. En degene die kanttekeningen plaatst bij homoseksuele relatievorming heeft in de kerk heel wat uit te leggen. Ten slotte wordt pastoraal veel werk gestoken in samengestelde gezinnen.
Tegelijkertijd vormt de gemeente nog steeds een vangnet voor huwelijken waar het niet goed gaat of tijdelijk niet lekker loopt. In pastoraat, op kringen, in vriendschapsnetwerken worden mensen gestimuleerd en gemotiveerd om het met elkaar vol te houden, hulp te zoeken en hun relatie te vernieuwen. Moderne relatieperikelen mogen dan binnengedrongen zijn, de inzet voor een levenslang huwelijk staat niet ter discussie.

Huwelijkscatechese
De moderne inzet van de kerk voor een goed huwelijk hebben wij, mijn vrouw en ik, onlangs van nabij meegemaakt. Wij hebben deelgenomen aan een marriage course. Een prima cursus. Het helpt mensen om verantwoordelijkheid te nemen voor het huwelijk. Daarbij wordt ook duidelijk dat het huwelijk een veeleisend instituut is geworden. Alle basale en elementaire behoeften dienen daar op hoog niveau bevredigd te worden. In je relatie moet je je geaccepteerd voelen, geborgenheid en veiligheid ervaren, vrijheid hebben, samen of individueel soms ook even gek kunnen doen en samen gestalte kunnen geven aan je verantwoordelijkheid voor de wereld, de kerk en je kinderen. Deze eigentijdse eisen aan het moderne huwelijk, bij mijn weten niet terug te vinden in enig huwelijksformulier, werden zo nu en dan wel gerelativeerd (‘het is overal wel eens wat’), maar niet radicaal aan de kant geschoven. God heeft het huwelijk als geweldig mooi bedoeld. Man en vrouw kunnen daarin tot hun bestemming komen.
Zo’n hoog doel vraagt natuurlijk je volledige inzet. Het grootste deel van de cursus bestond dan ook uit het inoefenen van elementaire communicatievormen. Allereerst om bij elkaar te verkennen wat nu de echte wensen voor het huwelijk waren. Vervolgens om te leren praten over verschil in doelen en het vinden van wegen om elkaar te helpen bij het realiseren van die doelen. Wanneer liefde ‘liquid’ of vloeibaar is geworden, zonder duidelijke voorgegeven structuur dienen de partners on speaking terms te blijven. Anders raak je elkaar onbedoeld zomaar kwijt.
In mijn lessen gezinssociologie contrasteer ik deze moderne huwelijksvorm veelal met die van mijn grootouders. Beiden zaten aan weerszijden van de kachel, altijd in dezelfde stoel. Veel spraken zij niet met elkaar. De tijden voor lunch, koffie, thee en avondeten konden wel wat variëren, het vee stond soms op een weiland op enige afstand van de boerderij, maar daar hoefde je niet veel woorden aan vuil te maken. Kwaliteitsuurtjes waarin de wensen met betrekking tot ontplooiing, opvoeding, seksualiteit, recreatie en andere eigentijdse thema’s werden besproken, hebben zij niet veel gehad, schat ik in. De rollen waren zonder uitgebreid overleg toch wel duidelijk. Ik heb mij nooit afgevraagd of zij van elkaar hielden. Zijzelf mogelijk ook niet echt. Hun kinderen zijn ook nooit bang geweest dat zij uit elkaar zouden gaan, zoals elk modern kind van tegenwoordig zich wel bij tijd en wijle afvraagt. Toen mijn opa was overleden heeft mijn oma nooit de behoefte gehad een I.M. te schrijven, zoals Connie Palmen. Rouw en verdriet werden niet psychologisch bereflecteerd. Af en toe klonk er een zucht. Een enkele keer was er een traan. En de onvergetelijke zin: ‘Die stoel blijft nu altijd leeg’. Alsof in het benoemen van het verstoorde patroon en het verlies van het vertrouwde, ook de pijn om het wegvallen van de persoon gestalte kreeg.

Taylor
Het heeft weinig zin de burgerlijke huwelijken van vroeger te idealiseren. Wel heb ik de overtuiging dat de praktische ‘onmogelijkheid’ om te scheiden in veel gevallen betekende dat men een ‘way of living’ vond die houdbaar was. Zonder de ogen te sluiten voor het feit dat sommigen deze onmogelijkheid misbruikten voor terreur en ander machtsmisbruik. Maar de eigentijdse relatiepatronen richten niet per se minder schade en verdriet aan. Kinderen van gescheiden ouders lijden. Hetzelfde geldt voor verlaten mannen en vrouwen. En verdriet als gevolg van schuldgevoel is evenzeer pijnlijk.
Maar kun je een ontplooiingscultuur nog aan banden leggen? Waaraan kunnen partners, die het niet meer bevalt, kracht ontlenen om zich weer in te zetten voor het instituut dat zij beiden begonnen zijn?
In het geval van een utilistische of hedonistische ethiek is het slechts een kwestie van de balans opmaken: wat levert het op om te blijven en wat kost het en eventueel wat betekent het voor andere betrokkenen? Maar dat laatste valt in een individualistische cultuur al snel weg.
Inspirerender is de ethiek van Charles Taylor. In zijn De bronnen van het Zelf laat hij zien dat het ontketende zelf een bestaanshorizon of betekenishorizon nodig heeft om zichzelf te verstaan. De suggestie dat wij onszelf uitvinden, voortdurend, in alle vrijheid, is een illusie. De betekenis die wij geven aan ons levensproject wordt hoe dan ook ontleend aan de betekenissen die ons omringen. Waarom deze dan niet wat zorgvuldiger evalueren en op hun waarde schatten?
Een gezin is een betekenishorizon bij uitstek. Een gezin bepaalt je als vanzelf bij het gegeven dat je jezelf niet uit hebt gevonden, maar dat je ‘zelf’ vorm heeft gekregen binnen een gegeven context. Je bent er één van … en je kinderen zijn er één van jou en je partner. Dit enkele besef leidt als vanzelf tot allerlei vragen als: hoe was mijn vader vader voor mij? En mijn moeder? Hoe gaven zij vorm aan hun huwelijk? Hoe waren zij man en vrouw? Wat betekende dat voor mij? En omdat de betekenishorizon altijd groter is dan alleen die van de eigen ouders, ontstaat er ook ruimte om te vergelijken, te evalueren, kritische kanttekeningen te plaatsen. Onze cultuur heeft zo zijn concepten van goed ouderschap, goed partnerschap enz. Deze reflectie op de betekenishorizon leidt als vanzelf tot overwegingen over het zelf: Hoe wil ik partner, man, vader en vriend zijn voor … Daarbij gaat het niet alleen om wat prettig voelt of in het hier en nu bevrijdend is, maar om wat goed is, waardevol, zinnig. Wanneer de zin van concepten als huwelijk, man-zijn, vrouw-zijn, vaderschap, moederschap en kindschap verhelderd worden, kunnen deze hun morele werking doen. Zij kunnen zelfs offerbereidheid meebrengen. Een schaars goed in onze cultuur.
Taylors ethiek biedt de mogelijkheid tegemoet te komen aan de verpsychologiseerde cultuur waarin wij leven, maar daar ook boven uit te stijgen. Het draait er niet alleen om de ontplooiing, maar evenzeer om de gehoorzaamheid en de waardigheid.

Kerkelijk
Kerken beschikken over een prachtige betekenishorizon. Zij doen er goed aan om het ambtelijke van het huwelijk weer onder de aandacht te brengen. Wij hebben nu lang genoeg beschaamd en lacherig gedaan over het klassieke huwelijksformulier. Het daarin geboden perspectief op het huwelijk als veilige haven in een chaotische en zondige wereld met vaste rollen en taken voor mannen en vrouwen, was zo gek nog niet. Het geeft blijk van een diep besef van de kwetsbaarheid van het individuele leven, van de betekenisvolheid van de eigenheid van mannen en vrouwen en dat geloofsgehoorzaamheid ook verantwoordelijkheid en offerzin vraagt. Dat enige modernisering gewenst is, zal zo zijn. Maar dat hoeft geen probleem te zijn. En los van het formulier beschikt de kerk in de bijbel over een boek vol familieverhalen. Hagar moet voor veel verlaten moeders toch een pracht beschermvrouwe zijn. Als gevolg van een teveel aan moralisme, angst voor traditionalisme en schaamte tegenover de moderniteit heeft de kerk de neiging de betekenishorizon uit te wissen. Terwijl die zo moreel inspireren kan. Het is mijn indruk dat de Rooms-Katholieke Kerk het (sacrament van het) huwelijk beter beheert dan de Protestantse Kerk in Nederland dat doet. Ook op dit onderdeel zou de katholieke kerk wat nadrukkelijker in onze betekenishorizon mogen zitten.

Drs. Wim H. Dekker is docent sociologie aan de CHE te Ede en redacteur van Wapenveld.