Skip to main content

november 2008 (23e jaargang nr.1)

Het einde in zicht?
Het implosiegevaar van de rijke gereformeerde traditie voor jongeren….

drs. H.J. van Wijnen

Wie momenteel zijn ogen en oren binnen gemeenten en kerken - die staan in het gereformeerd belijden - goed open houdt, moet het wel zijn opgevallen. De levensvatbaarheid van de gereformeerde traditie onder jongeren is niet vanzelfsprekend. Het doorgeven van de erfenis van het gereformeerde belijden aan jongeren staat zwaar onder druk. In dit artikel wordt een analyse gegeven van de huidige situatie. Een waarschuwing vooraf. Dit wordt een somber artikel voor hen die de gereformeerde traditie liefhebben. Omdat we het gewoon niet mooier kunnen maken dan het is. Toch worden aan het einde ook enkele lichtpuntjes beschreven.

Laten we beginnen met een tweetal waarnemingen. Dan zal het direct duidelijk zijn wat er aan de hand is.
In een interne bezinning bij de HGJB over de identiteit van de organisatie en de manier waarop we deze identiteit in ons werk concreet maken, werd de vraag gesteld of we het begrip gereformeerd nog wel moeten gebruiken onder jongeren. Deze opmerking was zeker niet bedoeld als een recalcitrante actie van een van het rechte pad afgedwaalde jongerenwerker. Nee deze vraag werd serieus gesteld. Niet eens om de theologische inhoud van de gereformeerde traditie ter discussie te stellen, maar wel de beeldvorming ervan. Het woord gereformeerd roept onder (sommige) jongeren het beeld op van ‘niet boeiend’, ‘strak en saai’ en ‘discussies over vormen en wat wel en niet mag’. Er is dus sprake van een imagoprobleem van de gereformeerde traditie.
Een tweede waarneming. De laatste jaren lijkt het wel of er een hype aan het ontstaan is onder jongeren om zich te laten overdopen. Of zoals ze het zelf zeggen: laten dopen door onderdompeling. Vanuit een diepe oprechte overtuiging worden deze stappen onderbouwd. Hierbij speelt de eigen ervaring een belangrijke rol: ‘ik ervaar dat ik dit moet doen’. Het feit dat men zelf als kind is gedoopt, is dan ook geen argument meer. Dat God als eerste heeft gesproken in ons leven, daaraan wordt minder waarde gehecht. Over kinderdoop en volwassendoop is natuurlijk inhoudelijk veel meer te zeggen en dat gebeurt dan ook in de diverse gesprekken die we hebben met deze jongeren. Maar uit deze waarneming blijkt dat de gereformeerde noties van ‘Gods trouw ‘ en ‘Gods beloften door de generaties heen‘ en ‘God die als eerste sprak aan het begin van ons leven’, blijkbaar niet meer vanzelfsprekend zijn. Er is dus sprake ook van een geloofsinhoudprobleem van de gereformeerde traditie.

Vervreemding
‘Onze’ jongeren zijn de afgelopen decennia in een rap tempo vervreemd geraakt van de inhoud van het gereformeerde belijden. Twee jaar geleden is er binnen de HGJB een onderzoek uitgevoerd onder een aantal betrokken hervormd-gereformeerde jongeren naar hun relatie met het gereformeerd belijden.1 Het onderzoek richtte zich concreet op het ‘functioneren’ van de gereformeerde belijdenisgeschriften. Eén van de belangrijkste conclusies was dat de inhoud van deze belijdenissen nauwelijks bekend is. Nu is het gereformeerd belijden natuurlijk meer dan het hebben van kennis van de drie formulieren van enigheid. Maar uit het onderzoek blijkt ook dat het geloofskader van deze jongeren niet per definitie aansluit bij de noties van het gereformeerd belijden. In de geloofsoverdracht functioneert het gereformeerd belijden niet of nauwelijks. Er zijn diverse andere invloeden op de jongeren die minstens zo veel impact hebben op de vorming van het geloofsidioom en de geloofsgrammatica. Uit het onderzoek bleek overigens niet zozeer dat ze zich af wilden zetten tegen iets, maar dat bepaalde zaken gewoon niet bekend waren.
Als ik de waarnemingen uit de praktijk en de conclusies uit het genoemde onderzoek tot mij door laat dringen, bekruipt mij het angstige gevoel dat binnen een periode van zeg maar een jaar of tien onder de hele generatie van jongeren onder de 20 jaar de kernwaarden van het gereformeerd belijden zo goed als zeker zijn verdwenen of niet meer als zodanig worden herkend. Met als uitzondering misschien een aantal enclaves op de Veluwe en in de Zuid-Hollandse waarden, waar de driehoek kerk – gezin – (reformatorische) school nog functioneert. In alle stilte zou de gereformeerde beweging in Nederland dan van binnen worden uitgehold en zo over een aantal decennia volledig zijn geïmplodeerd.

Achterhoedegevecht of toch wezenlijke zaken?
Nu kan de vraag gesteld worden of het wel zo zwaar moet worden aangezet. Zijn we hier niet bezig met een achterhoedegevecht? Met andere woorden: is er wel een probleem? Zijn de vraagstukken, waar we ons in de kerk en dus ook met jongeren mee bezig zouden moeten houden, niet van een totaal andere orde dan de instandhouding van een traditie? Laten we toch bezig gaan met de verkondiging van de inhoud van het evangelie van Jezus Christus aan jongeren en ouderen. Laten we toch streven naar eenheid binnen de wereldwijde christelijke gemeenschap. Dit zijn de wezenlijke vragen die binnen de kerk op ons afkomen. Met name onder jongeren. Dan zit toch niemand te wachten op een discussie over de levensvatbaarheid van de gereformeerde traditie onder jongeren.
Wel of geen achterhoedegevecht, dat is inderdaad een belangrijke vraag. Een vraag die ik misschien een aantal jaren geleden zou hebben beantwoord met de opmerking dat we geen tijd moeten verliezen aan het conserveren van een traditie die een aantal eeuwen geleden zijn hoogtepunt heeft gehad en toen ook goede diensten heeft bewezen. Maar inmiddels zou ik die vraag toch anders beantwoorden. Mede gebaseerd op de schokkende waarneming over de wijze waarop de secularisatie ook toeslaat onder onze jongeren. Door het loslaten van de kernen van het gereformeerd belijden komt de kernboodschap van de kerk onder druk te staan. Dat lijkt een wat aanmatigende stelling, maar toch zou ik deze stelling wel willen poneren.

In het gereformeerd belijden gaat het steeds weer over de zeggingskracht van de Bijbel in deze tijd en in deze cultuur. We hebben dan in het bijzonder jongeren nodig bij het blijvend vertolking van deze boodschap midden in de cultuur en de leefwereld waarin zij leven. Er is dus wel iets wezenlijks aan de hand. Een toekomstige generatie van vertolkers van het evangelie dreigt ons tussen de vingers door te glippen. Er bestaat een grote kans dat onze enthousiaste jongeren zijn opgegaan in de evangelische beweging en dat een groot deel van onze jongeren slachtoffer zijn geworden van kerkverlating en volledig geseculariseerd zijn binnen een aantal decennia. Terwijl we in onze gereformeerde beweging deze jongeren hard nodig hebben. Hun manier van geloven en hun levensstijl kan zo aantrekkelijk en aanstekelijk zijn voor zoveel andere jongeren die het evangelie niet kennen. Het gaat dus wel degelijk over wezenlijke zaken die direct te maken hebben met de opdracht van Jezus Christus om het evangelie te verkondigen in deze tijd en deze cultuur.

Hoe kwam het zover?
We kunnen ons afvragen hoe het zover heeft kunnen komen. We moeten dan een slag dieper graven in onze analyse. Door oorzaken helder te hebben, kunnen we ook beoordelen welke koers we voor de toekomst het beste kunnen varen. Kort zullen we een aantal aspecten de revue laten passeren die de afgelopen decennia hebben geleid tot deze dreigende implosie van het gereformeerd belijden onder onze jongeren.

1. Fragmentarisering van de samenleving
De samenleving is niet meer zo overzichtelijk als decennia geleden. De vanzelfsprekendheid en de overzichtelijkheid die ouders uit hun jeugd nog kenden, is er al lang niet meer. De relatie tussen gezin - kerk – school was vroeger een onderling versterkend drieluik. Tegenwoordig is dat een uitzondering. En ook de leefwereld waar de jongeren deel van uit maken is van een andere categorie dan in de tijd dat hun ouders opgroeiden. Dat is geen waardeoordeel, maar een constatering. In deze veranderende samenleving passen de traditionele manieren en woorden van overdracht van de geloofsinhoud niet meer vanzelfsprekend. Het grote probleem is dat veel jongeren de relevantie van hetgeen ze op zondag en tijdens de catechese horen totaal niet meer begrijpen en inzien. Gewoon omdat hun leefwereld en belevingswereld zo anders is.

2. Gebrek aan voorbeeldfiguren van ouders en leidinggevenden
Als we eerlijk zijn moeten we constateren dat onze jongeren ook niet meer het goede voorbeeld krijgen. Dat klink kort door de bocht en generaliserend. Toch moeten we erkennen dat heel veel ouders zelf ook niet (meer?) weten wat de kernen van het gereformeerde belijden zijn. Hoe kunnen zij het dan voorleven aan hun eigen kinderen? Er is zelfs vaak sprake van een stuk frustratie over dat wat gezien wordt als gereformeerd, namelijk de buitenkant die als beklemmend en benauwend wordt ervaren. In een generatie van jongeren die behoefte hebben aan positieve identificatiefiguren, is een mopperende ouder over de saaiheid van de preek en de starheid van de kerkenraad over het beleid over de te zingen liederen in de kerk de grootste anti-reclame voor de opgroeiende jongeren. En welk voorbeeld geven de leidinggevenden op de club? Qua sfeer, stijl en beleving is het jeugdwerk vaak zo totaal anders dan de officiële bijeenkomsten van de gemeente.

3. Ontzuiling van christelijk Nederland
Jongeren bewegen zich heel makkelijk over kerkmuren heen. Kennis over de verschillende kerken en stromingen en hun theologische identiteit is er nauwelijks meer. Het christelijk geloof is voor hen een gemiddelde geworden van een aanbod uit verschillende kerken en verschillende evenementen. Daarom ook de opmerking onlangs binnen de HGJB om maar eens af te stappen van de HGJB als een hervormd-gereformeerde beweging. ‘We zijn toch een christelijke organisatie voor jongeren.’ Dit alles heeft er toe geleid dat de eigen identiteit van gereformeerde organisaties niet meer wordt herkend of hoogstens negatief wordt geassocieerd met die onderdelen die bij andere kerken en organisaties er wel zijn en bij hun eigen gemeente ontbreekt. ‘Daar zingen we tenminste leuke liederen’, ‘daar wordt tenminste aansprekend en concreet gepreekt’, en vul verder zelf maar in.

4. Verticale overdracht van algemene waarheden werkt niet (meer)
Het vierde aspect dat de revue passeert als mogelijke oorzaak voor de crisis in de overdracht van de bijbels gereformeerde geloofsinhoud is misschien ook wel de meest spannende. De vraag kan namelijk gesteld worden of de methodiek waarop de overdracht van de geloofsinhoud plaatsvindt wel de meest geëigende methodiek is voor onze jongeren in hun huidige leefwereld. Zwart-wit gezegd blijft de overdracht vaak steken in algemene waarheden die worden geponeerd als een gegeven. Hoe vaak wordt werkelijk nagedacht over de concrete aanvangssituatie van de jongeren in de prediking of in de catechese. Een deductieve stijl van overdracht wordt vaak gezien als de enige bijbels juiste stijl van de verkondiging van het evangelie. Dat is echter een groot en gevaarlijk misverstand. Dat de Bijbel de bron is voor onze openbaring – tota en sola scriptura - en dat God de eerste is Die spreekt, zijn gereformeerde theologische uitgangspunten die moeten blijven staan. Maar dat wil niet zeggen dat de methodiek van overdracht – ook in de prediking – altijd per definitie het kenmerk moet hebben van het deductief meedelen van algemene waarheden. Dit gebeurt naar mijn mening echter veel te veel. Dat werkt niet meer onder jongeren. En de vraag kan gesteld worden of dat wel gewerkt heeft onder hun ouders en hun leidinggevenden.

Het tij keren
Tot slot een aantal denkrichtingen om een bijdrage te leveren om mogelijk het tij te keren. Niet om een folkloristische traditie in stand te houden. Maar om de rijkdom uit het evangelie en de zeggingskracht van de Bijbel weer heel dicht bij de harten van onze jongeren te krijgen. De vier denkrichtingen zijn gerelateerd aan de vier punten van de analyse die in de vorige paragraaf is geschreven.

  • De geloofsthema’s van schepping – zonde – genade – bekering – rechtvaardiging – heiliging - herschepping moeten herijkt worden met behoud van hun diepe bijbelse betekenis en rekening houdend met de context waar onze jongeren nu in leven. De wijze waarop de (bijbels gereformeerde) geloofsinhoud verwoord wordt en de wijze waarop dit geloof beleefd en beoefend wordt, moet opnieuw doordacht worden. Vanzelfsprekende begrippen en vanzelfsprekende antwoorden blijken in eens niet meer zo vanzelfsprekend te zijn.
  • Ouders en leidinggevenden hebben duidelijke toerusting nodig om in deze tijd de diepe kernen van het gereformeerd belijden te kunnen vertalen en te kunnen voorleven aan de jongeren en kinderen die aan hen zijn toevertrouwd. Deze groep zal uit aansprekende identificatiefiguren moeten bestaan.
  • De eigen identiteit van de plaatselijke gemeente en de kerk waar men lid van is zou veel positiever benadrukt mogen worden. Een duidelijke vertaling naar de jongeren toe waar we als gemeente voor staan en waar dat op is gebaseerd zou standaard aanwezig moeten zijn in elke gemeente. ‘Dit is onze missie, onze visie en onze identiteit. Hier staat we voor in onze plaatselijke gemeente, omdat we daartoe geroepen worden door Jezus Christus zelf.’ Ook zouden we eens kritisch moeten kijken naar het imago van het gereformeerd zijn. Het is natuurlijk niet waar dat alle leuke dingen wel in evangelische gemeenten kunnen en het in de eigen gemeente alleen maar saai is. We moeten ons de evangelische kaas niet van het gereformeerde brood laten eten.
  • De angst bestaat vaak binnen de gereformeerde traditie om een open hermeneutische methodiek toe te passen in het proces van verkondiging en geloofsoverdracht. Deze angst zou overwonnen moeten worden. Vanuit ons gereformeerde verleden weten we toch dat we mogen vertrouwen op de zeggingskracht van het Woord. Laten we dan niet al te angstig zijn wanneer er kritische vragen worden gesteld of wanneer er een vertaling wordt gemaakt naar of vanuit de moderne cultuur.

Over tien jaar is de gereformeerde traditie opgehouden te bestaan onder jongeren. Een sombere stelling die echter niet geheel uit de lucht gegrepen is, zoals in dit artikel is betoogd. Toch zou ik daar niet mee willen eindigen. Vanuit ons gereformeerd belijden weten we dat we steeds weer terug mogen gaan naar de bron van ons verstaan: Gods eigen Woord. En door de inspiratie van de Heilige Geest mogen we steeds weer nieuwe creatieve manieren bedenken om dit dicht bij jongeren te brengen. En misschien moeten we dan wel door een crisis van dreigend implosiegevaar heen, om weer eens helemaal terug te gaan naar de kern van ons geloven en ons belijden. Dan kunnen we een toekomst bieden aan onze jongeren, omdat God de eerste is die spreekt en de laatste.

Drs. Harmen van Wijnen is directeur van de HGJB en predikant met een bijzondere opdracht binnen de Protestantse Kerk in Nederland. Tevens is hij secretaris van de Raad van Advies voor het Gereformeerd Belijden binnen de Protestantse Kerk in Nederland

Noot:

1. Jonna Bakker, Gereformeerd belijden binnen het jeugdwerk, een afstudeerscriptie van de opleiding GPW van de CHE onder begeleiding van dr. J. Hoek en drs. H.J. van Wijnen.