Skip to main content

november 2008 (23e jaargang nr.1)

Kroniek
Een souvenirtje

drs. P.J. Verhagen

Op 10 september 2008, ik vermoed niet toevallig een dag voor 11/9, kwam de nieuwe CD van ‘Metallica’ uit. Nu zal menigeen dat ontgaan zijn. Sterker nog, het is wellicht niet voor te stellen dat het verschijnen van een CD, en dan wel deze CD, enig gewicht heeft, gegeven de omstandigheden en de financiële crisis van vandaag. Ik had het via de radio opgevangen. Binnen het culturele domein van dit soort muziek werd er wel degelijk naar uitgekeken. Eind september was ik in Praag voor een congres en stond ik voor de taak souvenirs uit te kiezen om mijn huisgenoten mee te verblijden. Ik geef toe: niet mijn grootste hobby, ook niet mijn talent. Mijn dochters, die dat natuurlijk aanvoelen, hadden mij geholpen met een nauwkeurig omschreven opdracht en zelfs een adres waar ik moest zijn. Daarmee had ik voor de vrouwen in ons gezin een mooie vondst. Mijn zonen hadden het nergens over gehad, maar opeens schoot die nieuwe CD me te binnen en na enig zoeken vond ik hem ook. Mijn zonen – en vooral de jongste van 17 – hebben namelijk belangstelling voor de muziek van Metallica. Met Smetena of Dvořák hoef ik dus niet aan te komen. Ik moet eerlijk zijn, ik heb niets met Metallica. En mijn vrouw vindt het duivels. Maar dat moet u niet meteen al te letterlijk nemen, wij zijn niet demonofoob. Het betekent ondertussen wel een zeer sterke afkeuring vanuit geloofsperspectief, maar vervolgens ook weer niet dat we het huis gaan reinigen en met bezemen keren. Ik heb de CD dus gekocht, blij dat ik die gevonden had. Dat zouden ze leuk vinden. En prachtig is dan natuurlijk het verbaasde gezicht en tegelijk die glimlach: hoe weet hij dat nou? De nieuwe CD van Metallica!

‘Death Magnetic’
Hoe moet je de titel van de CD – Death Magnetic - vertalen? ‘ Een blik op de cover helpt ons verder. In feite is het een plaatje van een magneet waar omheen ijzervijlsel is gestrooid. Onder invloed van de magneet neemt dat ijzervijlsel onmiddellijk een karakteristieke positie aan rond die magneet. Dus het plaatje illustreert de werking van de magneet. Tot zover niets vreemds. Alleen, de magneet heeft de vorm van een doodkist. Het begeleidende boekje is zo gemaakt dat er diepte in die doodkist zit. Je kijkt er dus recht, van bovenaf in. Of de kist gaapt je als een open mond tegemoet. Ik druk me misschien onbeholpen uit, maar u kunt het plaatje zien op de site van de Engelstalige Wikipedia. De dood als magneet dus, als onweerstaanbare (natuur)kracht, als fascinatie, als diepte en als leegte, als… Het is niet meteen een afstotend plaatje, al is het tegendraads, want bij de dood verwacht je niet een dergelijke magnetische aantrekkingskracht. Eerder iets afstotends. De zonde, zeggen we, heeft aantrekkingskracht. In dit beeld gaat de aantrekkingskracht uit van de magneet en ijzervijlsel kan niet anders dan ‘gehoorzamen’ aan deze natuurkracht. Je kunt natuurlijk zeggen, dat wij mensen, gelijk aan ijzervijlsel, niet bestand zijn tegen die aantrekkingskracht. Maar dat maakt ons meteen wel geheel passief, onderworpen aan natuurkrachten. Het is kennelijk niet anders, maar uit de teksten maak ik op dat men er zich ook weer niet zomaar bij neerlegt. Er wordt heel wat afgeworsteld met die dood.
Vrij associërend kan men in dit plaatje ook andere beelden ‘zien’, zoals het vrouwelijk geslachtsdeel. Dat hoeft niet te verbazen, dood en erotiek schijnen in dit genre nogal eens de aandacht op te eisen. Voor zover ik zie, geven de teksten van deze CD daar wat betreft erotiek niet veel aanleiding toe. Ik vind het trouwens sowieso nogal meevallen, al kan het best zijn dat het voorheen anders was. Mij verrasten vooral de onmiskenbaar religieuze titels van een aantal ‘lyrics’ (liedteksten). En dat past al evenzeer in het genre.

‘Metalband’
Ik ben een leek, dus wat nu volgt heb ik even nagekeken op het internet (o.a. Wikipedia). Metallica is een ‘metalband’ uit Amerika, die sinds de tachtiger jaren van de vorige eeuw kennelijk een van de bekendste is in het genre. Het genre is al in de zeventiger jaren ontstaan uit de hardrock, dat weer uit de rock, dat uit de rock-‘n-roll, en dat weer uit de blues. Een muziektraditie die vanaf de zestiger jaren geluid geeft aan een rebelse cultuur. Het is niet alleen de muziekstijl die opvalt, ook de kledingstijl. Bij deze summiere gegevens kunnen we ons wel wat voorstellen. We (her)kennen allemaal die hard klinkende elektrische gitaar en de zwarte kleding. De term ‘hardrock’ zou uit de mijnbouw stammen. Ook dat is weer een gegeven dat allerlei associaties oproept: hard werk, met het nodige geweld, met stevige hulpmiddelen. Daarmee krijgt de muziek ook iets onbehouwens. Het is niet alleen zwaar werk, het is riskant en gevaarlijk, het speelt zich af op grote diepte, onder moeilijke niet zo gezonde omstandigheden, in ieder geval onder het oppervlak, in de krochten van het aardrijk, zeg maar in de krochten van de ziel, van het onderbewuste. Het roept daarmee ook de associatie op van arbeidersmuziek, door en voor laag geschoolden te zijn. Dat laatste is niet letterlijk bedoeld, maar kennelijk de gezochte (sub)cultuur en gewilde solidariteit. En in ieder geval moet men kennelijk niks hebben van ‘flower power’ pasteltinten, hippies en softies. Het thema in heavy metal muziek behelst dan ook vaak dramatische en psychologische aangelegenheden als horror, mythologie, oorlog, religie en nihilisme, maar ook vaak onderwerpen als persoonlijke ontplooiing en zelfverbetering. Heavy metal zet zich af tegen de gevestigde orde met name tegen religie, zoals door openlijke aanbidding van satan. Maar de meeste bands doen dat als ‘image’ en vaak als zelfspot van het genre, vooral tegendraads dus. Toch heeft heavy metal muziek soms een politieke boodschap.
In een stuk, ook weer gevonden via internet, van ene Wim van Noort, die een sociologische analyse geeft (www.icce.rug.nl/~soundscapes/VOLUME02/), lees ik interessante dingen over de relatie tussen heavy metal en sociale en culturele processen. Daaruit zijn gemakkelijk parallellen te trekken met andere muzieksoorten. In en rond muziek manifesteren zich maatschappelijke tegenstellingen. Hoe wordt vanuit andere sociale lagen, zeg de muzikale elite, tegen muziek als heavy metal aangekeken? Van Noort wijst op een interessante parallel met schrijvers. Terwijl de ‘grote drie’ de naam hebben, hebben mensen als Nel Benschop het brede publiek. Maar op dat laatste wordt door de elite met een zeker dedain neergekeken. Zoiets zou ook spelen met het genre heavy metal. Er wordt op neer gekeken terwijl een grote groep ermee wegloopt. Een dergelijk sociologisch fenomeen kennen we dichter bij huis ook wel. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat in de kerk door een zekere elite met dedain neergekeken wordt op populaire muziek. Daarmee worden verschillen aangescherpt. De vraag is net als met heavy metal of het wel met de kwaliteit van de muziek te maken heeft. Dat wordt wel beweerd, maar is het ook zo? Nee, het zijn de waarden- en normenpatronen waar het een en het ander voor staan, die het verschil tot een geschil maken. Een zekere elite beschouwt (kerkelijke) smartlappen als kitsch. Maar zo is het Johnny Jordaan ook vergaan. Als je echter goed kijkt, zie je ook in de kerken een mogelijke relatie met verschillen tussen sociale lagen, zoals die ook tot uiting komen in kleding. Tot en met de kleding van ambtsdragers en voorgangers. Wat te denken van die voorgangers, die hun zwarte toga wel uitdoen, maar kennelijk hun ambivalentie en/of die van de gemeente niet baas kunnen en een zwart, of in ieder geval donker, pak blijven dragen. Waar wil je bij horen?

‘De dag die nooit komt’
De kenners vinden ook dat de band over de top is, al komt deze CD aardig in de buurt, begrijp ik. Een aantal intro’s op deze Metallica CD zijn helemaal niet onaangenaam om naar te luisteren, haast ingetogen en meeslepend, totdat …. . Neem het nummer ‘De dag die nooit komt’; het is bijna pathetisch, vooral als je naar de muziek luistert en de bijbehorende videoclip bekijkt. Je ziet twee soldaten die deel uitmaken van een grotere groep, kennelijk op patrouille, tegen een onmiskenbaar Midden-Oosten achtergrond. Er wordt de suggestie gewekt van een vuurgevecht, waarin we alleen die twee zien. Eén wordt neergeschoten. Daar hangt het eerste deel van de tekst mee samen. Er staat nergens dat het over soldaten of een vuurgevecht gaat, dat beeld levert alleen de clip aan. Dan volgt een heftige aanklacht: God, ik zal ze laten boeten, terugpakken op een dag; ik zal deze dag stoppen, ik zal kleur spatten op dit grauw. En even later: ‘Liefde is een 4 letterwoord hier’. ‘Ik verdraag dit niet langer, ik maak hier een eind aan, ik zweer het. De zon zal schijnen, ik zweer het’. Ondertussen is dan het beeld in de clip veranderd. De neergeschoten maat is met helikopter afgevoerd (je hoort de drummer het geluid van de helikopter spelen). En dan zien we een man, een burger, voor een oud autootje staan, voorklep omhoog, met startkabels in zijn handen. Kennelijk krijgt hij z’n auto niet meer aan de gang en vraagt om hulp. En dan loopt de spanning onmiddellijk voelbaar hoog op. Geweren in de aanslag, de man moet kennelijk op de grond gaan liggen, aarzelt daarbij, nog een keer bevel, hij zakt op z’n knieën. Je ziet de wanhoop op zijn gezicht, de vertwijfeling op het gezicht van de militair die het bevel voert. Want je verwacht dat die auto elk moment ontploft. Het deed me even denken aan een gedicht van de Poolse dichteres Szymborska: ‘De terrorist – kijkt’. In de eerste regel staat hoe laat de bom afgaat (dertien uur twintig) en in de tweede regel hoe laat het is (dertien uur zestien). Het gedicht gaat over die vier minuten! Onverdraaglijk. In die auto blijkt ineens nog iemand te zitten, een vrouw in lang zwart gewaad, net geen burka want haar gezicht is te zien. Ze moet eruit komen en ook op de grond gaan liggen. Maar ze doet het niet, komt met uitgestrekte armen op de commandant af. Nou gebeurt het, denk je, ze heeft een gordel met een bom. Maar het gebeurt niet. Hij laat aarzelend, voorzichtig zijn geweer zakken, en geeft de anderen bevel dat ook te doen. En even later zie je ze die auto aanduwen, die vervolgens wegrijdt. Slotbeeld: de commandant richt met gesloten ogen zijn gezicht naar de zon, die straalt, maar ook verblindend en zinderend is. Nog een keer, de videoclip roept het beeld van oorlog op, de tekst niet. De tekst zou kunnen slaan op alles wat in de beste families voorkomt aan ruzie, haat en strijd.
‘Ik zal kleur spatten op dit grauw’ (I’ll splatter color on this gray). Ik weet niet of ik het helemaal goed vertaald heb. Maar in die zin ligt alles opgestapeld. Wraak, dan staat kleur voor bloed (rood), en is spatten bloedvergieten, en dan is het grauw de kleur van de grond, of de kleur van de legerkleding van de vijand, of …. . En even wordt het een zwart-wit tafereel, de fouten en de goeden, maar wie zijn dat dan? Ze hebben toch alleen maar autopech? Nee, dat is een truc, zeggen de vooroordelen die door je hoofd razen. Nog een paar tellen en dan gaat de bom af. Gaat de zon nog schijnen (kleur) of wordt het voorgoed donker (zwart is geen kleur)? Liefde zit gevangen, dat zijn alleen nog maar letters. En dan slaat het toch om. Ik zal er een eind aan maken, niet door wraak te nemen (zwart, dood), maar de zon zal schijnen (kleur, leven).

Religieuze associaties te over
De titel van het lied is een paradox. De dag komt niet meer voor de gesneuvelde kameraad, maar lijkt er aan het eind toch te zijn. De dag die niet komt, staat natuurlijk haaks op ‘de dag die komt’. Ik vat het inderdaad op als een verwijzing naar de oordeelsdag, de laatste dag die komt. Maar in feite is het een oordeelsdag. Voor de gesneuvelde is het de laatste dag. En voor de bevelvoerder is het een oordeelsdag, waarop hij besluit over leven en dood. Hoe vreselijk is het te vallen in de handen van een mens, van vlees en bloed (David verkoos ooit liever in handen te vallen van de Allerhoogste dan van een mens). Waar haalt die soldaat het vandaan!
De titels liegen er niet om. Over oordeelsdag gesproken, het laatste nummer heet ‘My Apocalypse’ en gaat over het passeren van de lijn. Een instrumentaal nummer heet ‘Suïcide en Verlossing’ (‘Suicide & Redemption’). Dan is er ‘The Judas Kiss’ over hoe verder als de wereld je de rug toekeert of als storm je horizon verduistert. ‘Verkoop je ziel aan mij, ik zal je vrij maken, breng je demon tot bedaren; je kunt de Judas’ kus niet weerstaan’. Wie is die ‘ik’, aan wie ik mijn ziel maar beter kan verkopen? De tekst zegt: Judas leeft; ik ben je nieuwe god, ik volg je al sinds mensenheugenis, fluister gedachten in je geest (de duivel, Gen. 3?), zag hoe je torens neerstorten (9/11), lokte je kinderen, hielp koningen hun kroon te misbruiken, plantte in het hart van mensen mijn plan, sterken en machtigen zullen vallen, je vindt een stukje van mij in jullie allemaal’. Dat roept wel het beeld van een verleider op, die sinds mensenheugenis zijn invloed heeft, maar ook kennelijk redder pretendeert te zijn.
Ik heb natuurlijk geen idee of de tekstschrijvers van Metallica op de hoogte zijn van de gnostische verering van Judas. Ik weet ook niet of zij op de hoogte zijn van visies als die van Paul Verhoeven in zijn ‘Jezus-boek’, waarin Judas niet de verrader (we weten niet wie wel) is, maar een leerling die een aantal jaren na Jezus’ dood tot het inzicht komt dat er van een Koninkrijk van God geen sprake zal zijn (‘de dag die niet komt’). Ik wil maar zeggen, een veelheid aan religieuze, wellicht gnostische reminiscenties, die - als ik mijn jongste zoon goed begrijp - helemaal niet interessant zijn, want het gaat (hem) alleen om de muziek. De eerdergenoemde Van Noort beweert zelfs dat de meeste fans de teksten met een korreltje zout nemen en die veelal niet begrijpen, en er in ieder geval niet naar handelen. Maar ondertussen is heavy metal behoorlijk religieus. Dezelfde Van Noort beweert dat de fascinatie voor het boek Openbaring, voor Armageddon, de kruisiging begrijpelijk maakt waarom in orthodox-protestantse plaatsen heavy metal populair is. Hij noemt als voorbeeld Katwijk, al heb ik geen idee of dat klopt.
Deze muziek doet iets aan sociale integratie en zingeving voor een (leeftijds)groep die daar volop mee bezig is. Ze doet dat op een wijze waarop niets heilig en niets vanzelfsprekend is. Moet je niet uiterst kritisch en waakzaam zijn met dit soort van materiaal? Ik geloof van wel en mijn vrouw is aanzienlijk kritischer dan ik. Ik kan niet ontkennen dat het me toch ook intrigeert. En ik realiseer me dat we een hoop werk te doen hebben om deze vervormingen allemaal recht te zetten. Maar het gaat natuurlijk wel over dingen die we, freudiaans gezegd, uit naam van beschaving en godsdienst verdringen, maar daarmee is hun ‘magnetische’ werking niet ongedaan gemaakt. Daarvoor je ogen te sluiten is in ieder geval mis.