Skip to main content

november 2008 (23e jaargang nr.1)

Laatst geboekt

drs. P.L. de Jong

In dit nummer van Kontekstueel schrijft drs. Harmen van Wijnen over de dreigende teloorgang van een wijze van leven en geloven die gepokt en gemazeld is door een levende gereformeerde spiritualiteit. Is gewoon christelijk leven niet voldoende? Waarom nog gereformeerd of reformatorisch? Voegt dat dan iets positiefs toe? Van Wijnen wil zich er duidelijk niet bij neer leggen en is hartstochtelijk bezig middelen te bedenken die dit tij kunnen keren. Hij is niet de enige. Begin dit jaar verscheen van de hand van dr. C.A. van der Sluijs het boek Reformatorisch leven in deze tijd met als ondertitel Gereformeerde spiritualiteit.

Reformatorisch leven
In zijn woord vooraf schrijft Van der Sluijs dat hij nu eens een boek wilde schrijven waarin het nadrukkelijk en zo positief en optimaal mogelijk zou gaan over gereformeerde christenen met God. Eerder schreef hij al eens een boek onder de titel Gereformeerden zonder God (1999). Daarin maakte hij korte metten met vele zich gereformeerd of reformatorisch noemende kerken, standpunten, organisaties en gelovigen die naar zijn overtuiging nauwelijks nog iets gereformeerds in zich hadden. Het boek was erg kritisch. Dit keer wilde hij een positief getoonzet boek schrijven. Laten zien hoe rijk, boeiend, inspirerend, katholiek, levensecht, en noem nog maar een rij kwalificaties op, het leven is van reformatorische christenen in onze tijd die bewust leven met God en putten uit de traditie van de gereformeerde theologie en spiritualiteit. Van Wijnen c.s. wordt hier dus op zijn wenken bediend, al zal die zijn werkhorizont als breder ervaren dan die van reformatorische christenen. Om recht te doen in de beschrijving van zijn thema aan ˋin deze tijd’ confronteert Van der Sluijs het hele boek door zijn doelgroep constant met de context van onze samenleving waarin enerzijds het ˋlos van God gevoel’ bijna heersend is, anderzijds het ook weer wemelt van religieuze oprispingen en verwijzingen. Steeds weer onderbreekt hij daarom zijn betoog om te citeren uit moderne en klassieke literatuur. Deze aanpak geeft zijn betoog een grote levendigheid, al wordt het ook wel eens te veel. Maar je proeft zijn intentie om niet zomaar wat te roepen over gereformeerd leven en geloven, maar dat hij erop uit is steeds zijn punt te willen maken in een goed luisteren naar de huidige context van ons leven.

Van der Sluijs begint met de eredienst op de dag des HEREN. In een aantal hoofdstukken zet hij uiteen wat daar in de ontmoeting met God gebeurt. In de aanroeping van de naam, het horen en verkondigen van het Woord, de aanwezigheid en aanraking van God, de viering en beleving van de doop en het avondmaal. In zijn sterk getuigende en mediterende beschouwingen laat hij steeds zien hoe geput wordt uit de kern van Paulus’ verkondiging van de rechtvaardiging van de goddeloze. Duidelijk wortelt voor hem vooral daarin de gereformeerde spiritualiteit, aanbidding, toewijding en het echte leven dat leven is voor het aangezicht van God. Oftewel het gekend zijn, genade, zelfs genade om genade te ontvangen, verkiezing, verbond.
Deze paragrafen vormen het sterkste deel van zijn boek. Van der Sluijs geeft een soort spiritueel thuiskomgevoel waarin velen van zijn doelgroep zich meteen zullen herkennen en zich daardoor laten inspireren.
Maar daarna wordt het voor mijn gevoel minder. In volgende paragrafen waarin het onder andere gaat over verborgen omgang, sporen met de weg van God, eenheid en verscheidenheid, echt leven, worden niet echt veel nieuwe zaken meer gedaan. Dat komt omdat de auteur zo beducht is voor ˋde rechtvaardiging van de vrome’ dat de vrome nauwelijks kans krijgt zichtbaar te worden. Maar op dit punt had de doelgroep van Van Wijnen – de jongeren en jonge gezinnen op zoek naar God (zie artikel in dit nummer) in gereformeerd spoor – nu juist heel veel kunnen leren. Bij veel jonge mensen, ook in de reformatorische wereld van Van der Sluijs en Van Wijnen, ontwikkelt de spiritualiteit zich vooral in het leven en aan het leven. Als ze meer mens worden, bezig zijn met hun identiteit, duurzame relatie, seksualiteit, gezinsvorming, werk en verantwoordelijkheid. Veel funfaith laat dan los en voor het eerst wordt genade echt een kernbegrip. Op al deze punten had ik graag gezien dat Van der Sluijs zou helpen en een weg wijzen. Maar dat gebeurt slechts af en toe. Als hij echt concreet en praktisch wordt, blijft het bij bekende standpunten en moralistische opmerkingen. Soms gaat zijn betoog over in een soort tijdrede vol somberheid. Steeds heel overtuigd neergezet, met een dictie alsof alles zo uit de bijbel komt. Maar dat is nog maar de vraag. In elk geval helpt het zo niet verder, zo positief van toon hij vrijwel steeds blijft. Meestal richt hij zich direct tot ˋreformatorische christenen’, soms heeft hij het zelfs over ˋwij reformatorische christenen’. Dit refereert nauwelijks aan kennis van de rechtvaardiging, denk ik, eerder aan een bepaald soort vroomheid. Dat mag natuurlijk, maar wees daarin dan helder. Anders kom je niet aan reformatorisch leven toe. Veel mensen in die regio van de heilige Geest in ons land worstelen juist vooral met God om de weg te vinden in de moderne vragen van deze tijd. Gereformeerde spiritualiteit met zijn kern in de genade en zijn nadruk op het doen van de wil van God zou daarbij geweldig kunnen helpen. Maar dan moet je het wel praktisch benoemen. Misschien in een volgend boek?

Acht adviezen
Een ander boek dat bij mij veel van dezelfde gedachten opriep is het nieuwste boek van prof. dr. Gerrit de Kruijf, hoogleraar ethiek verbonden aan de PThU. Het is een op het oog klein en mooi boekje getiteld Ethiek onderweg. Acht adviezen. In zijn inleiding schrijft De Kruijf dat het verleidelijk is eerst aan ethiek te doen en daaruit het leven af te leiden, alsof de ethiek het leven kan vormen. Maar volgens hem werkt het zo niet, het leven is sterker dan de leer. Het leven zit al gauw vol scheuren en scherven, er is veel goed, maar het kwaad is onderweg soms ook heel sterk. In plaats van een dik geleerd boek, koos hij er daarom voor iets heel handzaams te schrijven. Niet meer dan acht adviezen voor onderweg.
Zijn invalshoek is de toekomst, niet de schepping. Vanuit de schepping het leven proberen te vormen blijft natuurlijk altijd iets goeds hebben, maar waarom niet vanuit de verlossing en het Koninkrijk. Mensen zijn pelgrims. Zij en heel de aarde zijn onderweg naar de toekomst van God. Wat helpt je onderweg, wat hindert, en wat houdt de moed erin? Dat zijn dan je vragen en richtingwijzers.
In een discussie over zijn boek vertelde De Kruijf, dat hij een paar jaar terug gevraagd was eens een hele dag te luisteren en te discussiëren met de volwassen kinderen van familieleden en vrienden. Zeg de doelgroep van drs. Harmen van Wijnen. De ontmoeting maakte meer bij De Kruijf los dan hij had gedacht. In elke geval nam hij zich voor bij een nieuw boek: wees helder, zeg niet teveel tegelijk, zorg voor verdieping, wijs de weg, maar heb ook vertrouwen in ze. Zo ongeveer. Daarom ook niet meer dan acht adviezen.
Ik zet ze hier even op een rij omdat ze in hun directheid– ook in hun volgorde – zo zouden kunnen dienen als de thema’s voor een serie preken of gespreksavonden. Advies

1.Vier de zondag
2.Ga niet op in uw werk
3.Strijd voor gerechtigheid
4.Geniet het leven
5.Vertrouw het gebruik van geweld toe aan de overheid
6.Aanvaard verschillen in moraal
7.Blijf trouw aan wie je trouw beloofd hebt
8.Dank God voor het leven.

Aan concreetheid geen gebrek. De intro bij elk thema hapt heel makkelijk weg. Herkenbaar worden de dingen neergezet in korte zinnen en statements. Maar dan schiet hij naar de diepte en is het zaak wat langzamer te gaan lezen. Na een korte raadpleging van de bron (bijbel) analyseert hij de situatie nader. Om af te sluiten met een mening of opmerking van een tijdgenoot en nog iets voor in je rugzak.
De invalshoek bij de toekomst zorgt voor verrassende gezichtspunten. Zo rekent hij bijvoorbeeld in advies 2 met korte zinnen af met de romantiserende visie op werk en ontplooiing. Niemand hoeft zijn werk leuk te vinden, sterker: de meeste werkende mensen zouden maandags nooit meer verschijnen als ze hun geld toch wel kregen. Te ontplooien (denkend vanuit de schepping) is er in veel banen vaak ook helemaal niets. Denk daarom vooral vanuit de toekomst en kijk vanuit dat perspectief naar werk en beroep. Dan is meteen duidelijk dat je roeping als christen veel en veel meer omvat dan het nalopen van een baan. Ga er daarom vooral niet in op want bij de eerstvolgende crisis ben je ook je leven kwijt. Dit soort lijnen die hij bij alle adviezen trekt, zijn heel verhelderend.
Bijzonder nieuwsgierig was ik naar advies 7. De Kruijf draait er niet om heen en vindt kennelijk dat je voor de jonge mensen die hij ontmoette, maar ook andere tijdgenoten vanuit de kerk heel helder moet zijn en aansluiten bij wat voor hen herkenbaar en ook mogelijk is. Daarom maakt hij liefde en trouw even van elkaar los - soms kun je wel al liefhebben, maar ben je nog niet zo vertrouwd met elkaar dat je al trouw kunt beloven – maar de belofte van liefde en trouw ˋtot in de dood’ blijft het meest wezenlijke aspect. De belofte aan elkaar om samen een span te vormen voor het leven op weg naar het Rijk van God is de essentie en de roeping van getrouwd zijn. In dit hoofdstukje zet hij ook meteen uiteen waarom hij op dit punt geen verschil ziet tussen hetero- en homoparen. Vanuit de roeping richting het Rijk is er geen verschil. Het advies blijft dan ook hetzelfde volgens hem.

Slot
Na de positieve gereformeerd-piëtistische uiteenzettingen en overwegingen van Van der Sluijs over reformatorisch leven vandaag las het boek van De Kruijf als een korte reisgids voor pelgrims. Zeker ook die van gereformeerde en reformatorische huize. Misschien kan Van Wijnen ook hier zijn winst mee doen als directeur van de HGJB.

Naar aanleiding van
G.G. de Kruijf, Ethiek onderweg. Acht adviezen, Zoetermeer 2008
C.A. van der Sluijs, Reformatorisch leven in deze tijd. Gereformeerde spiritualiteit, Zoetermeer 2008