Skip to main content

december 2008 (23e jaargang nr.2)

Een goede gezindheid ten opzichte van God

Een woord van Calvijn

ˋZoals het bij de christenen een absoluut noodzakelijke vereiste is dat iedere gelovige de gemeenschap met de kerk in zijn plaats in acht neemt en onderhoudt, en de bijeenkomsten die daar worden gehouden, zowel op zondag als op andere dagen, bezoekt om God te eren en te dienen, zo is het ook nodig en redelijk dat allen weten en begrijpen wat er in de kerk wordt gezegd en gedaan, teneinde er de vruchten van te plukken en erdoor te worden gesticht. Want de Heer heeft de orde van dienst waaraan wij ons moeten houden als wij in Zijn naam bijeenkomen, niet slechts ingesteld om de mensen bezig te houden en ze wat te laten zien en om zich heen te laten kijken, maar Hij heeft veeleer gewild dat heel Zijn volk erbij gebaat zou zijn; zoals Sint Paulus getuigt, dat alles wat er in de kerk wordt gedaan, zo moet zijn dat allen er tezamen door worden gesticht. En dat zou de dienstknecht niet bevelen, als het niet de bedoeling van de Meester was.

Welnu, dit is niet mogelijk als wij niet worden onderwezen, zodat wij alles kunnen begrijpen wat ten behoeve van ons is ingesteld. Want zeggen dat wij vroom kunnen zijn, hetzij bij het bidden, hetzij bij de eredienst, zonder dat wij er iets van begrijpen, - dat kan niet ernstig zijn gemeend, hoewel dat over het algemeen wel wordt beweerd. Een goede gezindheid ten opzichte van God is niet iets levenloos of iets stoms, maar het is een levend gevoel dat voortkomt uit de Heilige Geest, als het hart is geraakt en het verstand is verlicht.’

J. Calvijn, ‘Brief aan de lezer’, in: De vorm der gebeden en kerkelijke gezangen (1542), in: De handzame Calvijn. Samengesteld, ingeleid en van aantekeningen voorzien door Rinse Reeling Brouwer. Met nieuwe vertalingen van Hein van Dolen en Hannie Vermeer-Pardoen, (Denkers over religie 1), Amsterdam 2004, 259

Voor een los nummer of abonnement, klik hier