Skip to main content

december 2008 (23e jaargang nr.2)

Laatst geboekt

Drs. E.K. Foppen

Ze lagen beide op mijn nachtkastje. Dan weer lag de een bovenop, dan de ander. Twee totaal verschillende boeken. Verschillend qua formaat, qua taal en nog veel meer. Beide boeken vond ik wel razend boeiend. Ze raken namelijk het gewone leven met zijn vragen, vreugden en zorgen.

Mariahoeve
Allereerst het grote boek maar. De voorkant maakt het al duidelijk. Ik zie drie vrouwen rond een melkbus. Er wordt gekarnd. Het zal misschien wel komen omdat ik van de Veluwe kom, maar ik heb wat met boeken die het dagelijks leven van boeren van enkele decennia terug beschrijven. Ik ruik het geploeter en zie mijn voorgeslacht terug. Dit prachtige boek, Mariahoeve, drie gezusters en de strijd om het bestaan, kon ik dan ook niet in de boekhandel laten liggen. Het boek kent relatief weinig letters, maar er wordt veel beschreven. Prachtige platen laten meer zien en ruiken dan er in een bladzijde letters is te lezen. We worden meegenomen in het leven van drie zussen die opgroeien in de omgeving van het Gelderse Putten. Al jong moesten ze hun moeder missen. Hun leven bestond vooral uit werken. Men was erg zelfredzaam. Het ‘spel’ rond boter, kaas en eieren speelde zich af op eigen erf. Na het overlijden van hun vader hebben ze samen met hun enige broer het kleine boerenbedrijf voortgezet. Het meeste werk gebeurde natuurlijk met de hand, al kwamen er na de oorlog enkele machines. Toen deed ook de telefoon zijn intrede. Zo’n groot zwart bakelieten toestel. Na het overlijden van broer Gerrit ging men op vereenvoudigde voet verder. Waarom toen eigenlijk niet gestopt met het boerenbedrijf? Durfde men dat niet? Of zag men het als een plicht dat voort te zetten wat vader en moeder begonnen waren? Het is natuurlijk ook iets van volharding!
Al bladerend door het boek zie en lees je dingen die je nauwelijks meer kan voorstellen. Ontroerende dingen ook. De grote Statenbijbel werd voor elke maaltijd van de deftige tafel naar de keukentafel gedragen. Gods Woord werd dus telkens heel letterlijk het gewone leven ingedragen. Zo werden zwetende lijven geconfronteerd met de Eeuwige Stem. Handen die nog even daarvoor de aarde hadden bewerkt, grepen nu naar het Woord van Hem Die de aarde geschapen heeft. Gods Woord boven op het geblokte tafelzeil en daarboven op een kopje koffie. Daar spreekt een eenheid uit die we steeds minder tegenkomen in onze cultuur. Getroffen werd ik ook door de plaat waarop de zussen (samen!) met enige trots een bloeiende clivia omhoog houden. Duidelijk is te zien dat dit ervaren wordt als een echt hoogtepunt. Men genoot van kleine dingen die het grote van God weerspiegelen.
Dwalend –bladerend en lezend- door dit boek groeit er iets van ontzag en respect voor deze zussen. Ze hebben tenminste echt en bewust geleefd! De cirkel van de seizoenen bepaalde de maalstroom van hun leven. En in die maalstroom was er de zondag als een rustdag. Natuurlijk waren er ook de feesten die veelal als zondag werden gevierd. Verder de jaarlijkse voor- en najaarsschoonmaak. Het leven was wellicht overzichtelijk, maar daarmee niet vol gemak. Integendeel zelfs. Vandaag de dag is het wellicht andersom…
Het boek geeft een prachtig tijdsbeeld. Je merkt dat in de afgelopen decennia op veel punten meer veranderd is dan in de eeuwen daarvoor. In die zin is het behalve een mooi, ook een leerzaam boek. Terug naar deze wereld kunnen en mogen we niet. De Geest stuwt ons immers door naar de voltooiing van het einde. Van dat einde waren de zussen zich trouwens ook terdege bewust. Hun kleine leven- veel verder dan het dorp kwamen ze niet- had een ruim uitzicht. Zij hadden besef van een eeuwigheid die wacht… Dat maakte hun kleine leven groot(s)! Veel groots leven blijft daar uiteindelijk klein bij.

De kern
Nu, dat andere boek. Het is meer een boekje: klein en dun. Het telt slechts vijfenveertig pagina’s. Ik had het boekje al een paar keer zien liggen in de plaatselijke christelijke boekhandel. Zo dicht bij de kassa, als een soort hebbedingetje wat je bij het afrekenen van de grote en echt serieuze boeken nog even meeneemt. De titel is kort maar krachtig: De kern, met als ondertitel wat geloven christenen. De doormidden gesneden appel op de omslag symboliseert de titel. Toevalligerwijze bleek ik het een keer uit de boekhandel te hebben ‘meegenomen’. Waarschijnlijk had ik bij de kassa de verleiding niet kunnen weerstaan. Al lezend werd ik meegenomen door dit kleine boekje en dacht ik: ‘dit boekje snijdt misschien wel meer hout dan de ‘echte’ boeken die ik ook heb afgerekend bij de kassa. Maar wat is het dan eigenlijk voor boekje? Nu, in het eerste hoofdstukje vertelt auteur Reinier Sonneveld dat hij de lezers kennis wil laten maken met de christelijk geloof. Omdat hij alleen van dit geloof ‘verstand’ heeft, kiest hij ervoor om de andere religies te laten liggen. Geen godsdienstwetenschappelijke benadering dus, maar meer een getuige-verslag van een insider. Niet voor niets vergelijkt Sonneveld zijn boekje met een rondleiding in een ver land(het christelijk geloof) door een ‘local’ (en dus niet door een andere buitenlander die het ook uit de boekjes heeft….). Het is inderdaad te merken dat hij een echte ‘local’ is. Met veel hartstocht beschrijft hij de ‘mooie uitzichtpunten’ van het christendom. Hier is iemand aan het woord die echt van binnenuit spreekt, die zelf in en van de mooie uitzichtpunten leeft. Dat is wat mij betreft een van de sterke punten van dit boekje. Hier geen kille wikipedia-achtige feitenopsomming (waarbij je je altijd moet afvragen of het allemaal wel klopt), maar een warm getuigenis, waarbij gevoel en emotie wel meedoen, maar de hersenactiviteit absoluut geen standje lager wordt gezet. In het eerste hoofdstuk beschrijft Sonneveld de verschillen tussen de diverse religies. In eerlijke bewoordingen laat hij zien dat het volk Israël gelooft dat boven alle machten en krachten er een Persoon staat, die de schepping en de geschiedenis in zijn hand heeft en niet inpasbaar is in deze kosmos. Dat geeft kracht en verwachting. Het is iets wat deze oude Israëlieten niet hebben verzonnen, maar –naar hun zeggen- hebben vernomen van God zelf. Prettig is dat hij daarbij stelt dat ook deze mensen gewone, evenwichtige mensen waren, die ‘kritiek overtuigend moesten kunnen weerleggen’. Citaat: ‘Stel dat ik hun eigen verklaring serieus neem en niet die van een filosoof die duizenden jaren later leeft en er zeker niet bij was- wat dan?
Vervolgens wordt een (te?) grote stap genomen en neemt ‘reisleider’ Sonneveld ons mee naar de persoon van Jezus Christus. Nee, er komen geen grootste theorieën en beschouwingen. De reisleider laat ons vooral kijken. Op treffende wijze schildert hij allereerst felle contrasten. Aan de ene kant is er de keurige nieuwbouwwijk met mooie tuintjes, aan de andere kant zijn er de krotten. Met harde feiten wordt in anderhalve pagina het vooruitgangsdenken neergesabeld. In deze rauwe werkelijkheid is Jezus Christus gekomen. God vernederde zich door mens te worden. Allerlei beelden worden gebruikt om de vreemdheid van de incarnatie te laten landen: ‘In hedendaagse termen is dat zoiets als een luciferdoosje pakken en bloedserieus volhouden dat daarin een complete boeiing 747 zit.’ Vervolgens neemt Sonneveld ons bij de hand en laat zien dat een Jezus als voorbeeld ons niet werkelijk verder helpt. Wij moeten gered worden! Het ‘zelf oplossen’ moet eraan. Vanuit dit hoofdstuk schrijft hij vervolgens over de vreemdheid van het kruis. Toen ik dit las moest ik onwillekeurig denken aan dat wat het klassieke Avondmaalsformulier schrijft over ‘de heerlijke gedachtenis van de bittere dood’. Dezelfde wonderlijke en heerlijke paradox lees je ook hier. Natuurlijk kan ik als klassieke dominee wel wat zeuren over een misschien soms iets te plat woordgebruik, maar in de kerk hebben we met onze keurige formules de rauwe realiteit van de vleeswording en de kruisiging ook wel eens te netjes ingepakt. En dan vieren ook wij kerst met onze ‘pakjes’ en blijft het een vooral gezellig feest. Zonde!
Het laatste hoofdstukje is wat catechismus-achtig. Het gaat namelijk over het ‘nut’ van het christelijk geloof. Eerlijk wordt gesteld dat het in het christelijk geloof nu niet in de eerste plaats gaat om het rendement, maar om de liefdevolle relatie. En dat die relatie gelukkig maakt… ja dat is een gelukkig vervolg. Als hij vervolgens het over goede werken heeft, neemt hij zijn uitgangspunt bij het kruis. Aan het einde van zijn boekje gaat hij nog even in gesprek met die mensen die zeggen de kerk niet nodig te hebben, omdat alles goed met hen gaat. ‘Je hoeft ook helemaal geen probleem te hebben om toch verrijkt te worden’. Tegelijk stelt hij dat het geloof je wereldbeeld doet kantelen. Wat is de winst van dit vlugschrift? Nee, er worden geen dingen in gezegd die ik nog niet wist. Maar het wordt wel eens op een manier gezegd die dwars door het keurige en vaak kleurloze kerkjargon heen breekt. Het is een soort kleine ‘vleeswording’ van de grote klassieke theologie en daar zijn we in de kerk dringend om verlegen. Mocht u nog eens bij de kassa van een christelijke boekhandel staan. Neem dit hebbedingetje dan mee…

Twee totaal verschillende boeken. Ze hebben ogenschijnlijk niet met elkaar te maken. Toch zie ik ook grote overeenkomsten. Het evangelie is niet iets wat boven de werkelijkheid zweeft, maar heeft alles te maken met het rauwe bestaan van elke dag! Dwars door het sterven heen wordt er winst geboekt.

Naar aanleiding van:
Brand Overeem, Bert Paasman, Mariahoeve, drie gezusters en de strijd om het bestaan, Baarn 2008
Reinier Sonneveld, De kern, wat geloven christenen, Amsterdam 2008