Skip to main content

juni 2008 (22e jaargang nr.5)

Katholiciteit geen zorg maar gegeven
Dr. A. Markus

Katholiciteit als gegeven
‘Wij zijn ook katholiek’ en zij ook. Of zij niet? De Reuver zegt in het interview aan het begin van dit nummer over ‘evangelicals’ die in hun missionaire ijver voorbij gaan aan al bestaande kerken, dat er “van katholiciteit niet veel meer over is.” Ze zijn te sterk gericht op het uitbreiden van hun eigen traditie. Zitten zij misschien op het randje van de katholiciteit? In elk geval is het “katholiek gehalte van hun ecclesiologie vaak heel zwak”, zoals blijkt uit het planten van ‘kerken’, zegt Kronenburg in het zelfde interview waarmee Kontekstueel opent.
Ik begrijp de irritatie wel over het feit dat sommige evangelische groepen gevestigde kerken passeren en afdoen als gestold geloofsgroep of gepasseerd station. Die irritatie voel ik ook wel eens. In feite wordt de katholiciteit van gevestigde kerken in twijfel getrokken. Maar het lijkt me weinig behulpzaam om als gevestigde kerken te reageren door vraagtekens bij de katholiciteit van evangelische groepen te zetten.
Hoewel het niet de inzet is van de redacteuren van het boek Wij zijn ook katholiek, krijgt katholiciteit in een dergelijke discussie het karakter van een etiket. Het is een kwalificatie geworden die je claimt voor jezelf en die je anderen ontzegt of toekent. Maar katholiciteit is geen etiket voor jezelf of een ander, het is gegeven en daarom is het ook een gegeven. Het is dan ook niet iets waar ik me grote zorgen om maak, dat moet me nu meteen maar van het hart. Katholiciteit is ontzettend belangrijk, maar ik herken me niet in de zorg die De Reuver en Kronenburg in het interview verwoorden. Dat komt door twee dingen, die ik nader toe zal lichten. In de eerste plaats is het niet mijn indruk dat in onze tijd en in de Protestantse Kerk katholiciteit zo onder druk staat, als zij doen voorkomen. In de tweede plaats is hun zorg mij veel te binnenkerkelijk.

Katholiciteit niet de grote zorg van onze tijd

Om te beginnen met het eerste punt, ik denk niet dat katholiciteit in onze tijd zo sterk onder druk staat. In onze cultuur viert het individualisme weliswaar hoogtij en zijn postmoderne mensen tevreden met hun eigen waarheid zonder de waarheid van de ander nodig te hebben. Ik zie wel dat dat in de kerk ook een tendens is. Maar ik ben er van overtuigd dat katholiciteit een gegeven is van elke gemeenschap die Christus volgt. Mijns inziens dringt katholiciteit zich aan ons op, zou je kunnen zeggen. Je herkent het in de ontmoeting met andere gelovigen als een gedeelde basis. Samen volg je dezelfde Heer. Het begint al met de buurvrouw naast je in de kerkbank op zondag. Zij gelooft net even anders dan jij. Contact met haar op een kring geeft het besef dat je samen ‘meer’ gelooft. Dan is er ook nog dat gezin in de straat dat naar een andere kerk gaat, waar andere accenten worden gelegd. Verder zorgen de (christelijke) media voor nog veel meer ontmoetingen met christenen van andere tradities. Het lijkt me dat we in een tijd leven waarin je minder dan ooit om christenen uit andere tradities heen kunt. Gevraagd en ongevraagd kom je hun standpunten tegen. Al deze ontmoetingen verwijden de blik. Ze dragen bij aan een besef van katholiciteit. Wij leven in een tijd waarin orthodoxe protestanten met instemming een pauselijk boek over Jezus lezen! En vergeet het internet niet. Dat lijkt me medium bij uitstek waar door middel van informatie het besef van katholiciteit doorgegeven wordt. Christenen ‘googlen’ standpunten bij elkaar of discussiëren met elkaar op verschillende fora. Natuurlijk kan dat ook onzinnige informatie opleveren, maar het brengt je hoe dan ook in contact met christenen uit andere tradities en vanuit de hele wereld. Katholiciteit dringt zich aan ons op.

Maar wellicht vinden de redacteuren van Wij zijn ook katholiek dit niet overtuigend omdat zij katholiciteit veel meer op het vlak van instituties en organisatie zoeken dan op het vlak vangemeenschap en ontmoetingen van gelovigen. Die indruk maken in elk geval. Als het gaat om “het besef van samen kerk zijn”, dan heeft de kerkorde van de Protestantse Kerk “te gemakkelijk opgegeven”, zegt De Reuver. Er is te veel nadruk op de plaatselijke gemeente, die is, in de woorden van Kronenburg, “bijna sacrosanct” geworden. De Reuver merkt ook op dat het beleven van de het regionaal samen kerk zijn op de vergaderingen van de classis niet sterk is. Volgens hem zou gezocht moeten worden naar betere vormen om katholiciteit in de classis vorm te geven. Nu zijn kerkelijke structuren zeker van belang als het gaat om katholiciteit. Wat dat betreft ben ik in hart en nieren een christen uit een gevestigde kerk. Maar ik zou er niet het meeste gewicht aan toe willen kennen. Aansprekend vond ik dan ook de nuchterheid waarmee Bakker bepleit dat katholiciteit niet overal zelfde vormen en structuren hoeft te hebben. Daar sluit Van den Heuvels pleidooi mooi bij aan, om de gereformeerde eigenheid van de drie ambten predikant, ouderling en diaken te bewaren.
Mijns inziens ligt bij katholiciteit het gewicht op een heel ander vlak. Interessant is in dit opzicht wat Van Geest in zijn bijdrage opmerkt over Augustinus. Vanuit het denken van Augustinus brengt hij twee zaken naar voren ten aanzien van katholiciteit. 1) In haar katholiciteit is de kerk gericht op de (hele) wereld en niet naar binnen gericht. 2) De katholiciteit van de kerk is onlosmakelijk verbonden met de bereidheid om het persoonlijk handelen in overeenstemming te brengen met de leer en het leven van Christus. Dit zijn twee zaken die ook in de bijdrage van Bakker, met eigen accenten, zijn terug te vinden. Katholiciteit behelst volgens hem ondermeer het missionaire besef ‘in de wereld gezonden te zijn’. Verder is “de primaire zin van ‘katholiciteit’ dat de christen participeert in de ‘hele en onverdeelde kerk’ omdat hij deel heeft aan Christus.”
Daarbij valt op te merken dat de gerichtheid op de wereld kan worden afgeleid uit het volgen van Christus en het deel hebben aan Christus. Wie Christus wil navolgen is geroepen dat niet anders te doen dan als missionair mens. Katholiciteit wordt zo dus christocentrisch ingevuld en dat lijkt me terecht. Katholiciteit gaat over Christus. Daar ligt het gewicht. Besef van katholiciteit ontstaat in de ontmoeting van anderen, uit allerlei tradities over de hele wereld, die ook Jezus volgen.

Gebrek aan navolging is de zorg van deze tijd

De tweede reden waarom ik de zorg om de katholiciteit niet zo deel, is dat het me veel te binnenkerkelijk is. Als ik me ergens zorgen om maak dan is dat wel om binnenkerkelijkheid. Hoewel missionair in is, zijn veel gemeenten in de Protestantse Kerk erg naar binnen gericht. Nu herken ik me wel in het standpunt van De Reuver en Kronenburg, dat het besef deel uit te maken van een wereldwijde en eeuwenomspannende gemeenschap de gemeente kan behoeden voor gerichtheid op zichzelf. Maar ik betwijfel of katholiek besef in deze zin ook leidt tot een gerichtheid naar buiten. Het lijkt me nog steeds om een binnenkerkelijke blikrichting te gaan. Terwijl het volgen van Jezus Christus een volgen is in de wereld.
Ik ben wel eens bang dat in heel wat gemeenten van de Protestantse Kerk het volgen van Christus een binnenkerkelijk gebeuren geworden is. Hoewel dat natuurlijk een contradictio in terminis is. Het volgen van Jezus is per definitie in het dagelijks leven in deze wereld. Het is een missionaire levensstijl door met daden, en als het te pas komt ook met woorden, gestalte te geven aan het evangelie.

Kortom

Kortom, katholiciteit is een gegeven. Wie in Christus is en in wie Christus woont met zijn Geest, die maakt deel uit van de katholieke kerk. Een gemeenschap waarin Christus woont, maakt deel uit van de katholieke kerk. Waar Jezus gevolgd wordt, ‘volgt’ katholiciteit van zelf, zou je kunnen zeggen. Het wordt bovendien geschonken. Maar waar we ons in de kerk druk om moeten maken, dat is onze navolging van Christus.

Dr. A. Markus is missionair predikant verbonden met de wijkgemeente Jacobikerk (PKN) in Utrecht.