Skip to main content

juli 2008 (22e jaargang nr.6)

De Tolk
Naar aanleiding van een meditatie van dr. O. Noordmans

Hij zal het uit het mijne nemen en het u verkondigen. (Joh. 16:14)
Een ongeestelijk mens aanvaardt niet hetgeen van de Geest Gods is. (1 Kor. 2:14)

drs. W. Dekker

In dit nummer van Kontekstueel gaat het over de goede omgang met de Bijbel. Eén ding is duidelijk, daar heeft de Heilige Geest alles mee te maken. In het versje dat we op school leerden: Heer, ai, maak mij uwe wegen / door uw Woord en Geest bekend (ps. 25:2 OB), waren ten diepste het probleem en de oplossing gethematiseerd. Het lelijke woordje ‘ai’ was achteraf bekeken misschien nog niet zo slecht gekozen, want ‘ai’, het is een hele kunst en een grote gunst de wegen voor het leven te ontdekken in een juiste omgang met het Woord door de Geest.

Met name de verdeeldheid in het protestantisme, maar ook de grote vragen rond de plaats van de vrouw en homofilie die op dit moment de Anglicaanse kerkgemeenschap dreigen te doen scheuren, laten ons zien dat het zo simpel niet is. Alleen binnen een eigen subcultuur van kerk zijn met een centraal gezag kun je menen dat het eenvoudig is. ‘Er staat toch duidelijk in de Bijbel…’, zeggen mensen dan. Maar ze bedoelen: in onze kring is uitgemaakt wat er bedoeld wordt en daar houden we ons dan toch gewoon aan. Maar dat is geen Schriftgezag, dat is in feite kerkelijk leergezag, ook al is de kerk door en door protestants.
Het andere uiterste vinden we in allerlei vormen van doperdom, geestdrijverij, de eeuwen door. Zonder dat er enige exegese aan te pas komt, leven mensen bij teksten en ingevingen, naar ze zelf denken: door de Geest geleid. Zolang ze dat alleen voor zichzelf denken, kan het nog niet zoveel kwaad. Erger is het wanneer ze op grond hiervan weer de zoveelste kerk stichten. Of nog erger: wanneer ze claimen dat hun willekeurige manier van lezen door inwendig licht de meest juiste exegese is. Vandaag is ook dit laatste alleen maar erger geworden vanwege toegenomen mondigheid, afnemend ambtelijk gezag en het feit, dat bijna iedereen een computer kan bedienen en zijn drukwerk de wereld in kan zenden.

Noordmans

Iemand, die in zijn tijd zeer grondig met deze vragen is bezig geweest, is de theoloog Oepke Noordmans (1871-1956). Hij was iemand, die het gesloten katholieke leergezag bestreed, maar ook een protestantse orthodoxie, die dacht over de waarheid te kunnen beschikken met vaste regels en stellige leeruitspraken. Intussen zag hij ook de gevaren van de doperse bewegingen. Maar in zijn eigen positiekeuze heeft hij wel het waarheidsmoment van de dopersen proberen te verdisconteren. Althans, die conclusie trok ik voor mezelf opnieuw toen ik een heel belangrijke meditatie las van Noordmans over de twee teksten, die hierboven staan afgedrukt. De meditatie onder de titel ‘De tolk’ komt uit de bundel Gestalte en Geest en is nu ook te vinden in Verzamelde Werken, deel 8.
In deze meditatie schrijft Noordmans onder andere het volgende: ’Jezus maakt onderscheid tussen ‘uit het mijne nemen’ en ’u verkondigen’. In de verkondiging gebeurt er iets met het genomene. Iets heel belangrijks. Het verschil is zo groot, dat alleen een geestelijk mens zien kan, dat het genomen is uit dat wat van Jezus was. Wij leven dus onder de bedéling des Heiligen Geestes in een voortdurend en waarlijk dodelijk gevaar. Het gevaar dat Israël liep en loopt onder de wet. Het gevaar van, met een beroep op Jezus, te zondigen tegen de Heilige Geest en diens vertolking niet te aanvaarden. Paulus zag dat gevaar, toen Hij de laatste Adam als een levendmakende Geest stelde tegenover de eerste Adam, die slechts een levende ziel was (1 Kor. 15:45). Met dat onderscheid moeten wij steeds rekening houden. De levende ziel is bedacht op blijven, op duren. Zij is zakelijk gehecht aan haar eigen identiteit; zij wil vandaag en morgen en tot in eeuwigheid dezelfde blijven. De levendmakende, de scheppende Geest kent zulke overwegingen niet. Hij projecteert al het zijne in de toekomst, in het rijk der oneindige risico’s, in het Koninkrijk der hemelen.
Dat de kerk steeds gevaar loopt de tweede Adam weer tot een levende ziel te maken, blijkt uit velerlei. Wie na de brieven van Paulus de eerste kerkelijke schrijvers gaat lezen, valt als het ware uit de wolken naar beneden. Eén van de meest opvallende dingen in de oude kerk is, dat zij ermee begint aan sommige hoofdpunten van het evangelie een zakelijke duur toe te schrijven. De vleeswording van Jezus wordt als menswording blijvend geacht; de figuur van Jezus met de apostelen om zich heen wil men voortzetten; het primaat van Petrus herhaalt zich steeds; het offer op Golgotha verlengt zich in de kerk; zelfs aan de opstanding wordt een opmerkelijke zakelijke duurzaamheid in de gelovigen toegeschreven. Al deze dingen betekenen een zekere afstamming van Jezus bij de gelovigen. Zij houden niet voldoende rekening met de vertolking van het evangelie door de Heilige Geest. Wie ze heeft afgedaan nemen ze niet weer op’.

Geestelijk verstaan

Het is duidelijk dat Noordmans in de bovenstaande toepassing vooral op het gevaar van Rome wijst. Maar het is niet moeilijk voor ons de lijnen door te trekken, wanneer het gaat om de omgang met de Bijbel. De gereformeerde orthodoxie heeft de Bijbel bewaard in een tijd, waarin de moderne bijbelkritiek alles uit elkaar rafelde. Dat is haar verdienste geweest. Tegelijk heeft de gereformeerde orthodoxie een zekerheid gesuggereerd, waar we in de afgelopen jaren genoeg van gezien hebben, dat die zo niet houdbaar is, dat het dus een schijnzekerheid is. Met een beroep op teksten kan noch een dogmatiek worden veilig gesteld  noch een christelijke of burgerlijke moraal duurzaam onderbouwd. Wie het vandaag nog steeds zo wil proberen, zal merken dat het slechts lukt binnen de kring, waar niet alleen het gezag van de Bijbel, maar ook zijn eigen gezag wordt erkend.
Hoe voorkomen we het plukken van losse teksten enerzijds en een dogmatisch vastgelegde manier van bijbellezen anderzijds? Dan wanneer wij zien, dat de Bijbel alleen zijn eigenlijke verhaal kan vertellen onder door de Geest geleide mensen. En dat zijn geen bijzonder spirituele types. Daar heeft het niets mee te maken. Door de Geest geleide mensen zijn leerlingen van Jezus en het Koninkrijk der hemelen. Door de Geest geleide mensen zijn mensen, die met Christus gestorven zijn aan al het natuurlijke, aardse denken, op eigen behoud, bloed en bodem gericht. Door de Geest geleide mensen zijn mensen, die met Christus opgestaan zijn tot het nieuwe leven van het Rijk, dat komt. Door de Geest geleide mensen, zijn mensen, die Jezus volgen in zijn leven, lijden en opstanding (volgens Bonhoeffer is dit de definitie van geloven: deelnemen aan Jezus’ leven, lijden en opstanding.). Zo en niet anders lezen zij de Bijbel. Al de Schriften komen samen in het middelpunt: leven, dood en opstanding van Christus. En deze geloofswerkelijkheid, die tegelijk ontologische betekenis heeft, bepaalt de lezing van de Schriften. Met ontologisch bedoel ik hier: deze geloofswerkelijkheid is de ware werkelijkheid, die de orde der dingen op deze wereld onder kritiek stelt.
De Schriften kunnen, op deze wijze gelezen, nooit dingen zeggen die op zelfhandhaving of op nationalisme of racisme of seksisme of welk ‘isme’ dan ook gericht zijn. Een apartheidspolitiek is vanuit zo’n lezing van de Schrift ondenkbaar, ook de achterstelling van vrouwen. Eveneens een verering van seksualiteit, zoals in onze dagen. Maar ook een zweren bij het huwelijk als de enige orde van het leven, waardoor voor homofielen geen ruimte zou zijn of alleengaanden min of meer tweederangs mensen zouden zijn.

Gevaarlijk boek

Wie de Bijbel leest zonder de Geest, die al de toekomstige waarheid uit Hem neemt, kan wel met diezelfde Bijbel apartheidspolitiek en slavernij verdedigen, de vrouw achterstellen, homofielen aan de schandpaal nagelen en alleengaanden als zielig bestempelen. Hij kan er allemaal teksten bij noemen, in de trant van: in mijn bijbel staat (en dan volgen een of meer teksten). Daarom is de Bijbel zonder de Geest, die de waarheid voor het heden uit Christus’ leven, kruis en opstanding neemt, een gevaarlijk boek. Geen Schriftleer, geen hermeneutiek kan ons redden of het zou deze geestelijke hermeneutiek moeten zijn. Alles wat je zegt moet eerst onder het kruis door. Kan het in dat oordeel blijven bestaan? En alles wat je zegt moet tegen het licht van de opstanding worden gehouden. Verbleekt het in dat licht of licht het juist op?
Laten we voor onszelf maar eens de proef op de som nemen hoe dat werkt. Waarom ben ik tegen een homoseksueel trouwverbond, waarom geloof ik in de ‘opname’ van de gemeente, waarom moet alles in de Bijbel ‘historisch’ zijn, waarom geloof ik dat de landbelofte voor Israël blijvend is etc. etc.? Als ik deze dingen nu niet geloof of afwijs op grond van losse teksten, maar geleid door de Geest van Jezus, gaande in zijn spoor van leven, lijden en opstanding? Wat is dan mijn motivatie? Zelf zou ik wel een antwoord op deze kwesties willen geven, juist vanuit dit criterium. Maar daar is nu niet de ruimte voor. Het blijft staan als gezamenlijk huiswerk.
Wij blijven als gereformeerde christenen heel de Schrift (tota scriptura) lezen, juist omdat wij weten dat alle woorden verwijzen naar een levend midden, de komst van het Koninkrijk in Christus. Wij blijven als gereformeerde christenen heel de Schrift lezen, omdat wij weten dat de Geest in zijn vrijmacht onverwacht een vergeten woord tot leven kan brengen in de specifieke gestalte, die het Koninkrijk vandaag onder ons aanneemt. Maar we houden op met losse teksten citeren. We houden ook op met gereformeerd puzzelen om alles dogmatisch kloppend en ethisch onder controle te krijgen. We gaan verder met ons oude psalmversje te bidden: ’Heer, ai, maak mij uwe wegen…’. Hopend , biddend te zien wat de Geest vandaag uit Christus neemt en ons verkondigt. Hopend, biddend niet blind te zijn voor wat de Geest vandaag ons wil leren. Hopend, biddend geen ongeestelijk mens te zijn met een gereformeerde schriftbeschouwing.