Skip to main content

nr2 • 2006 • Kroniek

december 2006 (21e jaargang nr. 2)

Kroniek
Overmatig drankgebruik

Drs. J. Wienen


De laatste jaren verschijnen er met enige regelmaat berichten in de media over zorgwekkend drankgebruik door jongeren in Nederland. Eerst waren het vooral berichten over excessen tijdens de vakantie. Op televisie werden beelden vertoond van campings waar jongeren muren bouwen van kratjes bier. Vervolgens waren het vooral berichten naar aanleiding van rapporten over overmatig drankgebruik in de weekenden of bij bepaalde evenementen. Ernstige zorg wordt geuit door mensen uit de hulpverlening, politie en gemeenten. Jongeren organiseren zelf drinkgelagen in schuren en keten of drinken langs de openbare weg op hangplekken. Daarnaast wordt geconstateerd dan de leeftijd waarop jongeren gaan drinken geleidelijk aan daalt.

Hoe ernstig is het eigenlijk? Hoort het bij de berichten die van tijd tot tijd opduiken, even de aandacht trekken en dan een stil leven leiden tot ze opnieuw als nieuws gebracht weer opschudding veroorzaken. Zo is er om de paar jaar het bericht dat het met de kwaliteit van het rekenonderwijs in Nederland steeds verder achteruitgaat. Een tijdje geleden werden de berichtjes over dit onderwerp uit de televisiejournaals, verspreid over een periode van enkele tientallen jaren, achter elkaar gezet. Dat levert een boeiend plaatje op van hetzelfde bericht dat telkens weer als groot nieuws gebracht wordt. Over een langere periode kun je hetzelfde doen met teksten over de gedragsproblemen van de jeugd.

Bepaald niet nieuw

Ook over alcohol zou je de berichten van de laatste jaren in een reeks kunnen plaatsen die opklimt tot de Germaanse oudheid van ons land. Voor degenen die menen dat in het verleden alles beter was, levert een onderzoek op dit punt een ontmoedigend resultaat op. Een enkel citaat: ‘Tegenover de dorst is hun matigheid niet even groot. Als men hun drankzucht de teugel zou willen vieren door hun voor te zetten zoveel zij begeren, zullen zij veel gemakkelijker door hun ondeugden dan door de wapenen worden overwonnen’ (Tacitus). ‘Hun onmatigheid in het drinken berooft hen (de Nederlanders) van het natuurlijk gebruik der rede en heeft hen tot deze jammerstaat gebracht. Hoewel zij dit heel goed inzien, doen zij geen enkele moeite om zich te verbeteren, integendeel ze geven zich er nog gereder aan over en drinken alsof in de drank hun heil besloten lag’(de Spanjaard Alonso Vazquez, 16e eeuw). De citaten zouden schier eindeloos te vermeerderen zijn.
Overmatig drankgebruik is niet nieuw. Toch is het onjuist om de berichten in de media af te doen als een regelmatig terugkerend item zonder veel nieuwswaarde. Er is duidelijk sprake van een fors stijgend alcoholgebruik bij jongeren. Er wordt met grote regelmaat zeer veel gedronken door veel jongeren en de leeftijd waarop ze beginnen te drinken daalt. Om maar eens een cijfer te noemen: in 1992 gaf 33% van de meisjes van 12 jaar aan wel eens alcohol te drinken, in 2003 lag dit percentage op 68%. Op basis van een onderzoek, waaruit bleek dat de Nederlandse jongeren het meest drinken van alle landen van de Europese Unie, gebruikte minister Hoogervorst klare taal: Wij zijn de zuipschuiten van Europa. Dat is al treurig genoeg, maar is nog extra opvallend omdat in de jaren ’50 Nederland nog onderaan stond in de lijstjes van alcoholconsumptie. Door politie, hulpverlening en gemeenten wordt regelmatig melding gemaakt van ernstige excessen.
 
Landelijke overheid

Merkwaardig genoeg blijft het rond dit onderwerp vrij stil in de Tweede Kamer. Waar veel kamerleden er als de kippen bij zijn om snel schriftelijke vragen te stellen over zaken die aandacht hebben gekregen in de media, gebeurt dat bij dit onderwerp nauwelijks. Je kunt wel wat redenen bedenken waarom dat zo is. Een belangrijk punt is dat veel woordvoerders het gevoel hebben dat dit onderwerp aan de eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijfsleven moet worden overgelaten. Daarbij speelt een rol dat enkele jaren geleden de verkoop van drank uitgebreid is besproken en de toen afgesproken spelregels wil men niet weer ter discussie stellen. De stevige lobby van de drankproducenten en de detailhandel is van belang. Bovendien heerst er het hardnekkige beeld dat er regels genoeg zijn, maar dat ze niet goed worden gehandhaafd. Er wordt ook in toenemende mate gewezen op de belangrijke rol van ouders. Dat laatste is zeker terecht, maar niet als argument om dan als overheid het er maar bij te laten. Sommigen hebben het idee dat drankgebruik zich niet laat reguleren. Dan wordt graag verwezen naar de drooglegging in Amerika. Het bevordert illegaal gebruik en criminaliteit. Als we het drugsgebruik al niet echt onder controle krijgen, hoe zou je dan aan alcohol willen beginnen. Ten slotte zou het ook kunnen dat meespeelt dat kamerleden het gevoel hebben zich hier niet populair mee te maken: men herkent het probleem niet en wil de burger niet de indruk geven dat de overheid zich nu wil gaan bemoeien met een gezellig biertje.
Ik denk dat er wel alle aanleiding is voor een strenger overheidsbeleid. Overmatig alcoholgebruik tast de openbare orde aan door agressiviteit, vechtpartijen en vandalisme, geeft veel overlast in de vorm van lawaai, zorgt voor scherven en blikjes op straat, betekent een flink risico op extra slachtoffers in het verkeer en op langere termijn een risico op ontwikkeling van verslaving, is slecht voor de gezondheid van de veelgebruikers en levert een direct gezondheidsrisico voor kinderen die meegezogen worden in de drinkcultuur op zeer jonge leeftijd. Het komt met enige regelmaat voor dat jongeren, bijna nog kinderen, van 12, 13 en 14 jaar acuut moeten worden opgenomen in het ziekenhuis met alcoholvergiftiging. Toen ik ermee geconfronteerd werd dat het voorkomt dat kinderen die nog op de basisschool zitten op zaterdagavond laat stomdronken door de politie naar huis moeten worden gebracht, was het mij duidelijk dat je dit als overheid niet zomaar op z´n beloop kunt laten. Het gaat daarbij absoluut niet om een soort verbod op alcohol. Maar de ervaring in vele landen leert dat duidelijke regulering rond leeftijd en verkrijgbaarheid van alcoholische drank een enorm effect heeft op het gebruik onder jongeren.

Beleid van gemeenten

In mijn eigen gemeente, Katwijk, voeren wij een stevig beleid om overmatig alcoholgebruik tegen te gaan. Er wordt via een actief platform van burgers en organisaties gewerkt aan bewustwording en voorlichting aan en discussie met jongeren en ouderen. Alcoholgebruik op de openbare weg is verboden en de politie neemt bij constateren van drankgebruik de drank in beslag. Gebruikers krijgen een proces verbaal en minderjarige dronken jongeren worden aangehouden en moeten door de ouders worden opgehaald op het politiebureau. Ouders krijgen na incidenten een brief, waarin om hun medewerking wordt gevraagd en waarin verwezen wordt naar beschikbare professionele ondersteuning.
Tot enkele jaren geleden was er een enorm probleem in het centrum van de gemeente met enorme overlast rond sluitingstijd van de uitgaansgelegenheden. Met een convenant met de horeca, politie en justitie is het gelukt om dit probleem op te lossen. De horeca sluit na 1 uur ´s nachts de deur, maar bezoekers kunnen binnen blijven tot nog slechts een klein aantal bezoekers aanwezig is. Op straat is een verblijfsverbod, waarop streng wordt toegezien. Het is verbluffend te zien welke enorme verandering is opgetreden.
Met alle lokale detailhandelverkopers van alcohol was overeenstemming bereikt over een convenant om voor een proefperiode geen drank meer te verkopen aan jongeren onder de 18 jaar en dat streng te controleren. Helaas werd vervolgens ingegrepen door de landelijke directie van Albert Heijn en Dirk van den Broek. Zij lieten weten dat deze proef tot mislukken gedoemd was. Toen duidelijk werd dat de proef toch zou worden doorgezet, lieten ze weten dat hun commerciële belangen geschaad dreigden te worden, omdat ze vreesden dat bij succes van de proef andere plaatsen zouden volgen. Om die reden verboden zij hun lokale filialen mee te doen met het convenant, waar hun filiaalhouders al mee hadden ingestemd. Daarmee was het convenant van tafel, omdat was afgesproken dat het alleen zinvol was als alle winkels meededen. Deze ervaring heeft mij buitengewoon sceptisch gemaakt over de bereidheid van de handel om overmatig alcoholgebruik werkelijk tegen te gaan. Die scepsis wordt nog versterkt door de ervaring dat in de supermarkten via reclame en spotgoedkope aanbiedingen drank bijna gedumpt wordt. Onlangs kon ik een supermarkt alleen betreden door onder een poort van bierkratjes door te lopen met overal borden: neem mee, weggeefprijzen. De jongste leeftijdsgroep wordt met zoete alcoholdrankjes verleid om mee te doen.
Er is nog een wereld te winnen met duidelijker regels, die voor de samenleving en vooral naar jongeren duidelijk maken dat overmatig alcoholgebruik er niet gewoon bij hoort. Maak verkoop van alcohol vergunningplichtig, zodat bedrijven die verkopen onder de leeftijdsgrens hun vergunning kunnen kwijtraken. Maak de grens voor de verkoop van alcohol eenduidig: 18 jaar voor alle soorten alcohol, zoals in veel Europese landen al het geval is.

Achtergronden

Het is ook de moeite waard eens na te denken over de achtergronden van het stijgend drankgebruik onder jongeren. Onder volwassenen is er geen sprake van een stijging. Drankgebruik heeft onder jongeren een positief imago. Voor veel jongeren is het zuipen, zoals ze het zelf vaak aanduiden, een onlosmakelijk deel van het weekend. Samen met vrienden drinken, veel drinken, is voor velen de mooiste invulling van het weekend en daarmee tegelijk ook het hoogtepunt van de week. Reclame heeft haar eigen stimulerende invloed. De natuurlijke barrières en remmen spelen blijkbaar veel minder een rol. Bij de leeftijdsgroep van 12 tot 18 jaar is er weinig inzicht in de extra risico’s van alcohol op die leeftijd. Omdat het lichaam kleiner is, is het effect van dezelfde hoeveelheid alcohol veel groter. Ouders vinden alcoholgebruik op zichzelf vaak nauwelijks een probleem en zijn zich vaak onvoldoende bewust van de gedronken hoeveelheden en de risico’s. Bovendien ontbreekt vaak het gezag om werkelijk veel invloed te hebben. De gemakkelijke verkrijgbaarheid versterkt de indruk dat het geen probleem is.
Alcoholgebruik is de eeuwen door een aandachtspunt geweest. De wijn verheugt het hart en alcohol speelt bij velen een onmiskenbare rol als manier om van het leven te genieten. Maar er kleeft een schaduwzijde aan. De overdaad schaadt en er kan een destructieve verslaving ontwikkeld worden. Bij bepaalde groepen is excessief drankgebruik al heel lang bekend. Studenten en zeelieden zijn daar voorbeelden van. In die gevallen is er ook een soort maatschappelijke acceptatie: het hoort er een beetje bij. In het verleden was er daarnaast een enorm drankprobleem onder arme arbeiders. Een ellendig bestaan werd overgoten met alcohol, vaak ten koste van eerste levensbehoeften. Ik denk dat het toegenomen drankgebruik nu een relatie heeft met de toename van welvaart, vrije tijd, verveling en het ontbreken van een duidelijk normenkader.

In kerkelijke kring

Het alcoholgebruik in kerkelijke kring is ook een interessant onderwerp. Het woord calvinistisch wordt regelmatig gebruikt om een Nederlandse karaktertrek mee aan te duiden. Het staat dan onder andere voor soberheid. Het drankgebruik maakt duidelijk dat het op dat terrein het Calvinisme niet echt meer floreert. Of misschien is het juister te zeggen dat Calvinisten in Nederland op dit punt zich niet zo duidelijk onderscheiden hebben. Eén van de uitspraken van Kuyper die nog een zekere bekendheid heeft is: ‘Bij den chocoladeketel en water- en melkkaraf kweekt men geen geslacht van kloeke Calvinisten’. Jonge jenever was volgens anekdoten de huisdrank van de ARP-fractie in de Tweede Kamer. En om naar een wat verder verleden terug te gaan: Vondel hekelde een bekende Amsterdamse strenge predikant door te spotten met zijn drankgebruik.
Ik hoor regelmatig dat het alcoholgebruik in plaatsen die nog een redelijk kerkelijk meelevende bevolking hebben hoger zou liggen dan gemiddeld. Het is de vraag of dat beeld wel correct is en nog veel meer of het daarbij gesuggereerde verband tussen strenge christelijkheid en drankgebruik klopt. De GGD heeft in heel Zuid-Holland Noord uitgebreid onderzoek gedaan naar drankgebruik door jeugdigen en geeft aan dat Katwijk redelijk op het gemiddelde niveau zit met iets meer drankgebruik dan gemiddeld bij de jongens en iets minder bij de meisjes. Interessant is dat volgens de GGD er significant minder wordt gedronken door jongeren die aangeven dat het geloof veel voor hen betekent.
Het verband dat wel eens gesuggereerd wordt, is dat streng kerkelijke jongeren een uitlaatklep zoeken voor de strenge regels en dat alcoholgebruik een oogluikend geaccepteerde uitlaadklep zou zijn. Ik herken dat eerlijk gezegd niet in een plaats als Katwijk. De cijfers van de GGD wijzen niet in die richting, maar ook bij nadere observatie is mijn indruk dat (rand)kerkelijke jongeren niet meer drinken dan andere. Ik vermoed wel dat er een zekere invloed van gewoonten uit een relatief recente visserscultuur en een sterke groepscultuur. De cijfers laten echter zien dat het verband niet groot kan zijn, want de cijfers in de rest van Nederland liggen niet duidelijk anders.
Binnen de kerken is er wel een betrokkenheid bij de problematiek. Ik merk dat juist uit kerkelijke kring er redelijk wat animo is om mee te doen met acties om drankmisbruik tegen te gaan. Ook hulpverlening aan mensen die kampen met verslaving kent een grote kerkelijke betrokkenheid. Dat is een goede zaak. Anders dan de islam kent het christelijk geloof geen afwijzing van het gebruik van alcohol, maar in Oude en Nieuwe Testament wordt wel veelvuldig gewezen op het belang van matigheid in het gebruik van wijn. Dat geluid is in onze samenleving hard nodig.