Skip to main content

nr3 • 2006 • Hoe kil is de samenleving en wat doet de diaconie?

februari 2006 (20e jaargang nr. 3)

Hoe kil is de samenleving en wat doet de diaconie?

Prof.dr. G.C. den Hertog en drs. P.A. Verbaan



‘Wat doen jullie aan de nieuwe armoede?’ Het was een vraag op een kerkenraadsvergadering, gericht aan het college van diakenen. Niet zo’n gekke vraag, als je de media volgt. De diaconie van Haarlem heropende - onder protest tegen het regeringsbeleid - na 415 jaar de Broodbank. De diaconie en caritasinstellingen van Hellendoorn gaven een signaal af. Wanneer de minister van financiën zich hardop afvraagt of wat wij armoede noemen wel armoede mag heten -  vergelijk Nederland eens met vijftig jaar geleden - wordt als wederhoor in het journaal iemand van de voedselbank aan het woord gelaten: ‘Moet u eens zien hoe veel pakketten wij per week afleveren!’

Het was trouwens niet de enige vraag op de kerkenraad die raakte aan het diaconaal beleid. Ook was er een brief gekomen van een organisatie, die vroeg of wij bij het naburige vliegveld Zestienhoven op zondagavond wilden komen. Daar verblijven veel uitgeprocedeerde asielzoekers, in cellen wachtend op hun uitzetting. Het zingen van liederen kan hun mogelijk bemoedigen in hun uitzichtloze situatie. En zingen behoort toch tot de prioriteiten van de gemeente? Hoeveel psalmen zijn niet ook verzetsliederen?

Grote veranderingen

Er ligt veel op het bordje van de diaconie. Het nieuwe sociale beleid wordt vertaald in wetten, die in rap tempo worden geïmplementeerd. Niet alleen deed het veelbesproken nieuwe zorgstelstel per 1 januari z’n intrede, op dezelfde datum is ook de  WAO-WIA (Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen) van kracht geworden. En per 1 juli 2006 volgt de WMO (Wet Maatschappelijke Ondersteuning), die de gemeenten beter in staat stelt zonder al te veel regelgeving sociaal beleid te ontwikkelen, maar die van betrokkenen - mantelzorgers, zorgaanbieders, ook diakenen - verwacht dat ze meer de vinger aan de pols houden.
We hebben het dan nog niet over het natuurgeweld dat ons in 2005 schokte en de permanente humanitaire nood waarop diakenen dienen in te spelen in het collectebeleid. En dan zijn er de ‘traditionele taken’, zoals de kerktelefoon, de kerstbakjes voor de bejaarden, de vakantieweken. Je zult maar pas als diaken zijn (her)bevestigd!

Stoppen met diaconaat?

Er was nog een andere reden om juist deze problematiek in een themanummer aan te snijden. Nog niet zo lang geleden gooide dr. A. Polhuis, predikant in Rotterdam-zuid, een stevige steen in kerkelijke en diaconale vijvers. De voorzet vormde een artikel in dit tijdschrift over ‘De uitdaging van de stad’, in december 2004. Over diaconaat repte hij daar niet. Wel luidde hij de noodklok over de toekomst van de gevestigde kerk in de grote steden, die in hoog tempo vergrijst. Polhuis pleitte met overtuiging voor een concentratie op de eigenlijke taak van de kerk: uitleg van de Schrift, in een deemoedig buigen onder het Woord. Op basis daarvan is prioriteit nummer één: evangelisatie.
Op zichzelf was het geen opzien barend geluid. Het punt was alleen, dat het van Polhuis afkomstig was. Zelf was hij jarenlang diaconaal predikant in de Rotterdamse binnenstad, schreef er ook een proefschrift over, en het was dus nieuws dat juist hij deze tonen aansloeg. Hoe kon het dat het diaconaat in zijn artikel niet eens genoemd werd?
Op 11 februari 2005 verscheen een interview met Polhuis in het Friesch Dagblad, dat grotendeels uit citaten uit het artikel in Kontekstueel bestond. De kop boven het interview zette echter een heel andere toon: ‘Stoppen met diaconaat’. In een toegevoegde passage gaf Polhuis te kennen dat hij zich voor een diaconale gemeente had ingezet vanuit de gedachte, dat de secularisatie over haar hoogtepunt heen was, en dat er andere tijden zouden aanbreken. Dat bleek niet zó te zijn. Polhuis verklaarde dat veel kerkelijk werk onherkenbaar is geworden.

Een update?

Zo speelt er van alles op het terrein van het diaconaat. De samenleving verandert en verkleurt. De overheid trekt zich terug en het klimaat verandert. Veel kerken in de steden, die het meest met de armoedeproblematiek te maken hebben, worden gesloopt. Traditionele vormen van diaconaat raken uitgesleten. Nieuwe vragen rijzen. Ook horen we van kleine orthodoxe kerken en evangelische groepen die wel sterk diaconaal zijn betrokken. De identiteit van deze en dergelijke groepen zal niet zo snel verbleken, maar hoe voorkomen ze dat ze de fout waar Polhuis de vinger bij legt vroeg of laat herhalen? Bovendien, zijn er ook heel veel niet identiteitgebonden organisaties die aan barmhartigheid doen. Soms is het eerder de vraag waar de echte nood is en hoe je daarbij komt.
Alle reden om in dit nummer verschillende stemmen te laten horen. G.C. den Hertog tekent voor een analyse van de onderklasse aan de hand van Dalrymple. A.F. de Fijter schrijft over de praxis van het asielbeleid. A. Polhuis laten we aan het woord over het menselijk tekort. En de overheid, die ook steeds partij blijkt in dezen, komt aan het woord in de persoon van theoloog en burgemeester J. Wienen. Want niet het college van diakenen is geroepen antwoord te geven op al deze vragen; ze raken aan de kern van kerk zijn anno 2006!