Skip to main content

nr4 • 2006 • Voorbij de sprakeloosheid

april 2006 (20e jaargang nr. 4)

Voorbij de sprakeloosheid
Interview met prof.dr. A. Houtepen over 'Liefde, lust en leven'

Koos van Noppen en Peter Verbaan

‘We betreuren het ten zeerste, dat we de zegen van de seksuele genieting te weinig beleden en de vloek van seksueel geweld en misbruik te weinig betreden hebben.’ De fraaie volzin loopt weg uit een discussienota met de goed klinkende titel ‘Liefde, lust en leven’ van de Raad van Kerken. Een in meer dan één opzicht prikkelende tekst, uit de koker van de beraadgroep Geloof en kerkelijke gemeenschap, waar ook Kontekstueel-redactielid drs. W. Dekker deel van uitmaakt. De beknopte, uiterst leesbare samenvatting van het beraad is geschreven door prof.dr. A. Houtepen, hoogleraar oecumenica aan de Universiteit Utrecht, als een bijdrage aan de al veel langer lopende discussie over levensverbintenissen binnen de Wereldraad van Kerken, die onlangs in Brazilië bijeenkwam. In een open gesprek met hem komt heel veel ter tafel.

Opvallend is de geprononceerde toon van het stuk; is dat gedaan ter wille van de discussie?
Houtepen: ‘Er is niet toegeschreven naar een discussie. We hebben willen erkennen dat niet iedereen de veranderingen op dit terrein makkelijk vindt. Bij het schrijven hebben we de spanning voor ogen gehad waarmee mensen in de kerk rondlopen. De conflicten gaan niet over standpunten, maar over mensen. Het is in de eerste plaats geschreven voor gelovigen. Een nevendoel was dat we met deze nota bij buitenstaanders misschien wat aan krediet kunnen winnen, want die beschouwen de kerkelijk opvattingen over seksualiteit nog vaak als achterhaald of bekrompen. Even heeft de gedachte gespeeld dat de nota zou kunnen dienen als een soort herderlijke brief, een pastoraal schrijven vanuit de Raad van Kerken. Maar dan loop je aan tegen de vraag: Hoe valt deze boodschap? De kerken moeten zelf weten wat ze er mee doen.’

Dat klinkt nogal zuinig. Zeker gezien de inzet van het stuk. Er zit een sterke drive achter.
‘Wij hebben de sprakeloosheid willen doorbreken. We bezigen niet het taalveld van de pornoblaadjes. Het is een genuanceerde, eerlijke bespreking. Zo zou ik er ook met mijn kinderen over kunnen praten. Het zou mooi zijn als de kerken zeggen: Hé, dit hadden we altijd al willen zeggen. Maar dat staat nog te bezien. Laten predikanten er hun voordeel mee doen bij de catechese. Dat is beter voor de ontvangst in de kerken dan welk officieel stempel van Simonis, Heetderks of Plaisier ook.’

Bijbel

‘Veel traditionele bijbeluitleg behoeft herlezing’, lezen we. En dan komen er heel wat thema’s voorbij: patriarchale verhoudingen, celibaat, etc. Welke keuzes zijn er gemaakt?
‘Over de patriarchale verhoudingen kunnen we kort zijn – daar moet zonder meer een einde aan komen. Machismo wordt gezien als misbruik van de menselijke verhoudingen; SGP of niet. Dat geldt zeker als het gaat om de seksuele verhouding tussen twee mensen. Daarin mag geen dominantie, overheersing en al helemaal geen geweld aan te pas komen. Uitgangspunt is gelijkwaardigheid: er vindt geen seks plaats dan met instemming van beide partners. Dat is een fundamentele keuze, samenhangend met de menselijke waardigheid. Je hoeft je niet te laten nemen, je mag een ander niet zomaar nemen. We zijn niet elkaars instrument.
Wat betreft het celibaat: de lange traditie van deze levenswijze, die je in bijna alle godsdiensten vindt, moet niet worden gedemoniseerd. Velen komen niet toe aan een seksuele relatie en alleen al omwille van die grote groep willen we onthouding niet afdoen als iets slechts. Degenen die omwille van het rijk Gods kiezen voor onthouding geven we krediet, op grond van de christelijke traditie. Door de eeuwen heen zijn monniken en asceten van grote betekenis geweest. Ik betreur het dat er zo weinig monastieke gemeenschappen zijn in de protestantse traditie. Het wordt tijd dat de Reformatie eens zou erkennen dat ze op dit punt een volkomen verkeerde houding heeft aangenomen. Kijk eens naar de verwoesting van kloosters in Engeland; Het is jammer dat met de Reformatie aan het kloosterleven vaak op hardhandige wijze een eind is gemaakt. Ik was een keer met een groep studenten in Taizé. Eén van de studenten, afkomstig van de Veluwe, was onder de indruk van die geloofsgemeenschap, de liturgie, de broeders in witte gewaden, hij vond het prachtig. Maar, zei hij tegen me, er staat toch in de Schrift: Gaat heen en vermenigvuldigt u? Ik vind het toch blasfemisch wat deze mensen doen, want ze loochenen een gebod des Heren.’ Kennelijk leeft dat dus nog, de idee dat mensen al zondig zijn als ze zich onthouden van seksualiteit en/of het verwekken van kinderen.
Aan het celibaat liggen goede motieven ten grondslag. Er is meer dan seks in het leven, het mens zijn is breder. Naast dit profetisch motief is er vooral een eschatologisch motief: in het Rijk Gods wordt niet gehuwd. Tegelijk benadrukken we dat het celibaat niet mag bestaan in een afwijzen van de seksualiteit. Wie ervoor kiest, moet het niet doen om daarmee de begeerte en begeerlijkheid als slecht te bestempelen. Dat ‘zondige karakter’ van de seksualiteit hebben we juist willen bestrijden.’

Het celibaat heeft zijn goed recht. Is het voor u wel een principiële keuze dat de Bijbel vanaf het begin spreekt over man en vrouw – of ten minste over ‘tweezaamheid’? In de huidige cultuur zien we sterke hang naar individualisering, terwijl mensen tegelijk seksualiteit een plaats willen geven – wat in de Bijbel toch typisch iets is van die tweezaamheid.
‘Veel bijbelteksten verheerlijken het verbond van man en vrouw. Neem het Hooglied of – de gebroken trouw bij Hosea. Maar alles bij elkaar zegt de bijbel niet zo bar veel over seks. Waar ze over seks spreekt, gaat het over ‘economische seksualiteit’, zoals Michel Foucault zegt. Het zaad van Abraham - er dient een groot volk te komen, er moet worden geprocreëerd. De gelijkwaardigheid van man en vrouw staat er wel, maar in de loop der eeuwen is de ‘hulpe’ toch meer een ‘hulpje’ geworden dan een gelijke. Als je vraagt naar de hermeneutische stappen die we nemen, zeg ik: Je kunt uit de Schrift geen richtlijn of gedragslijn afleiden voor seksualiteit in alle tijden en culturen. Ook al omdat je bij de uitleg van de Schrift een culturele factor moet verdisconteren. Genesis  - althans, dat deel waar we hier over spreken - dateert van na de ballingschap en weerspiegelt een opvatting ontleend aan de Mesopotamische cultuur, in een al verstedelijkende samenleving. In die gemeenschap moest seksualiteit worden gereguleerd, want eerlijk gezegd ging dat er nogal grof aan toe. Incest, ongeremde homoseksualiteit. Wat de Tora aangeeft, weerspiegelt de toenmalige patriarchale samenleving. Maar dat zijn geen eeuwige uitspraken, geen wetten van Meden en Perzen. Je ziet binnen het Oude Testament al een ontwikkeling. In Israël konden vrouwen erven, dat was een enorme verschuiving ten opzichte van omringende landen. Je komt niet alleen de misbruiken tegen, ook de kritiek op de misbruiken. Die profetische kritiek – daar moet de kerk goed in zijn. Ook in kritiek op haar eigen beleid en belijden, in zoverre ze seks in een kwaad daglicht heeft gesteld.
De geschiedenis laat nogal wat verschuivingen zien in opvattingen over seksueel gedrag. In samenlevingen, waar het gaat om de harde zaak van dagelijks brood, dient uithuwelijken de cohesie van de samenleving en de economie. De stelling dat de kerken de cultuur hebben gevolgd is een belangrijk inzicht van de seksuologie. Onze opvattingen over seksualiteit, die in de 20e eeuw in moraalhandboeken zijn neergelegd, zijn pas in de loop van de 19e eeuw ontstaan. En de kramp daaromheen is van nog weer later datum, namelijk toen het begon te schuiven, vanaf de introductie van de pil.’

Kerkelijke kritiek
    
De kerk moet goed zijn in ‘profetische kritiek’. Waar zou die zich vandaag op moeten richten, als het gaat om seksualiteit?
‘De kerkgemeenschap dienst zich uit te spreken tegen elke vorm van seksuele omgang, die niet tegelijk de zorg voor de partner inhoudt, die de ander uitsluitend gebruikt als instrument van lustbevrediging. Dat geldt voor de prostitutie, voor  de ‘one night stand’, maar ook voor sommige homoseksuele omgangsvormen in de gay-cultuur, waarbij het ‘scoren’ voorop staat en de vriendschap op de tweede plaats komt.’

Wereldwijd zien we een brede evangelicale / pentecostale stroming (al dan niet onder de noemer van ‘ Promise Keepers’) die met beroep op de Schrift sterke nadruk legt op het huwelijk en de huwelijkstrouw. Is de Schrift op dit punt niet stelliger dan we in de discussienota lezen?
‘Over trouw hebben we heel wat gezegd. Het wordt vaak verengd tot ‘niet vreemdgaan’, maar we hebben het ook over betrouwbaarheid. Dat omvat meer. Dat je niet in de steek gelaten wordt als je ziek wordt. Er zijn veel echtscheidingen als gevolg van het feit dat één van de partners depressief of dement wordt. Dat vind ik een euvel van de cultuur.’

Daar zullen de evangelicalen het mee eens zijn. Maar wat zegt u op hun insteek?
‘Voorzover ze zeggen: er zijn grenzen aan onze vrijheid en mensen zijn op elkaar aangewezen in een levenslange, duurzame verbintenis, onderstreep ik hun pleidooi. Wij pleiten voor duurzame levensverbintenissen.’

Daar houdt de adhesie op?
‘Dat weet ik niet. Verbod op seks voor het huwelijk vind ik fragwürdig. In het jodendom was seks voor het huwelijk een normale zaak. Dat was trouwens bij alle grote culturen het geval, ook in de protestantse traditie. Je mocht het niet op zondag doen, maar verder... Ik weet niet waar het in protestantse kring is ontstaan. In rooms-katholieke kring is het geboren uit een moraaltheologie die te traceren is tot in het Spanje van de 17e eeuw. Waarom willen die evangelicalen geen seks voor het huwelijk? Om promiscuïteit te voorkomen? Dat hebben alle grote tradities. Ik vind ook dat een christengemeenschap een halt moet toeroepen aan grenzeloze promiscuïteit, omdat het de mens instrumentaliseert. Daar ben ik het met evangelicalen eens. Maar dat de coïtus is gebonden aan het boterbriefje, dat is middeleeuws. Vóór die tijd was er niet eens een kerkelijk huwelijk.’

Eve of Steve

De discussienota benadrukt de begrippen liefde en trouw als voorwaarden voor een duurzame levensverbintenis. Is het daarbij om het even of het heteroseksuele of homoseksuele relaties zijn? Adam and Eve of Adam and Steve – maakt dat geen verschil?
‘Wij willen af van de discriminatie, binnen en buiten de kerk. Homoseksualiteit moet uit wetboek van Strafrecht (wat feitelijk al het geval is) en het moet in de kerk niet langer worden bestempeld als een ‘gruwel’ of als ‘zonde tegen de Heilige Geest. Maar met de gelijkwaardigheid van homo’s en hetero’s heb ik persoonlijk grote moeite. Ik vind dat de mensen niet ongelijkwaardig bejegend mogen worden, maar ik kan me geen propaganda voorstellen voor een homocultuur gelijkwaardig aan de heterocultuur, waarbij het om het even is waar mensen voor kiezen.’
    
Wat is uw belangrijkste argument?
‘Ten eerste: De groep die als man en vrouw zorgdraagt voor kinderen wordt dan gediscrimineerd. Ten tweede: Een relatie van mensen die niet óók gericht is op het krijgen van kinderen heeft iets van ‘egoïsme-à-deux’. Dat geldt ook voor hetero’s, die bewust geen kinderen willen. De relatie tot de toekomstige generaties, mag niet uit het seksuele discours verdwijnen. De vreugde om kinderen en de spanning rond de zwangerschap hoort bij het terrein van relatie en huwelijk. Als er in een huwelijk getwist moet worden of er ook kindertjes mogen komen, gaat er iets scheef in de cultuur. Dáár zou de kerk, ook omwille van de positie en de psychische gezondheid van kinderen, dan wat van moeten zeggen.
De gerichtheid op de komende generaties ontbreekt niet in onze visie; dus dat argument kun je niet op de discussienota van toepassing verklaren. Maar de mannelijke homoseksualiteit vind je in onze cultuur op zoveel manieren dat ik daar amper algemene uitspraken over kan doen. Ik heb mijn bedenkingen bij de gay-cultuur. Daarin zijn promiscue contacten bon ton, overigens ook in sommige heteroseksuele circuits. Seks zonder liefde, anonieme seks lijkt me geen aanwinst voor de cultuur. Maar ik ken ook bevriende, uiterst betrouwbare homoparen, die op een voorbeeldige wijze met geadopteerde kinderen omgaan. Er zijn homostellen die hun leven lang dubbel gehandicapte kinderen verzorgen, ermee op vakantie gaan, er kapitalen in investeren etc. Als je maar eens in je leven zo’n stel ontmoet hebt, zeg je: Laten we voorzichtig zijn met dat woordje ‘gruwel’.’
 
Kortom, homo’s en hetero’s  zijn gelijkwaardig, maar er is onderscheid.
‘Ja, als wij geen voortplanting meer willen, dan komen we als mensheid in grote problemen. Het gaat hier alleen over de individuele keuze, niet om een culturele gelijkwaardigheid. Die individuele keuze moet je respecteren en zeker niet discrimineren. Hoe homofilie ontstaat, daar weet ik te weinig van om daar een uitspraak over te doen. Ik vind ook niet dat de kerk zich daarmee in moet laten, daar gaat de bijbel ook niet over. Die wist niet van genetische aanleg en dat er eventueel ook opvoedingsfactoren een rol kunnen spelen.’

Dat is óók een keuze.
‘Ja. De bijbel zegt ook niets over kerncentrales. Je moet niet alles ophangen aan bijbelteksten. Er is ons veel geopenbaard, maar lang niet alles. Je kunt de Schrift niet tot een absolute norm maken voor je hele wetenschappelijk-technische handelen. De bijbel geeft grote lijnen, axioma’s. Heb je naaste lief als jezelf. Doe een ander niet naar wat jij niet wilt dat jou geschiedt. Prachtige hoofdregels, maar die zeggen niet heel concreet wat je over dit onderwerp moet vinden.’

En als theologen zich in dit debat mengen met verwijzing naar de scheppingsordening, dan zegt u…
‘De ‘scheppingsordening’ is een dogmatisch construct uit de 16e eeuw. Dat staat niet in de Schrift, een scheppingsordening.’

De term niet, de zaak zelf dan.
‘Daar staat dan zeker ook nog in dat de man het hoofd was van de vrouw? Dat lezen ze ook nog bij Paulus. Vinden we dat nog steeds? Ik denk niet dat je daar onder christenen nog veel handen voor op elkaar krijgt.’

Is het mogelijk dat de discussienota te zeer een reactie is op onze cultuur waarin homoseksuelen nog altijd gediscrimineerd worden. Met als gevolg dat de verschillen tussen homo- en heterorelaties worden genivelleerd?
‘Het stuk stelt nergens dat hetero- en homoseksualiteit een gelijkwaardig antwoord zijn op menselijke lusten en verlangens.’

Er staat wel dat het één niet natuurlijker is dan het ander.
‘Ja, maar er staat niet dat het één beter is dan het ander of even goed. In een heteroseksuele relatie worden dezelfde handelingen verricht als in een homoseksuele - in liefde en tederheid, met vreugde en in wederzijds respect. Maar hoe je het doet, daarover gaat het niet in de bijbel. Het gaat over respect, dat is de hoofdlijn. Het gaat me om de realiteit van de feitelijke verhoudingen, zonder het ideologische patroon van –vaak oude – mannen, die zwaaien met: ‘Dit is God een gruwel’.’

En de procreatie dan, het bouwen aan de wereld?
‘Die paar mensen die geen kinderen krijgen, die kunnen we er echt wel bij hebben, bij deze wereldbevolking. Op het moment dat er overbevolking dreigt ontstaat in alle culturen voorzover wij weten homoseksualiteit. Dat was al zo in oude culturen. Het heeft ook te maken met de wijze waarop seksualiteit en procreatie zijn losgekoppeld. Dat we, al dan niet gestimuleerd door de reclame, een ars armandi hebben ontwikkeld, heeft er toch toe bijgedragen dat homoseksuelen niet zien wat het verschil is. Om met dat argument van procreatie aan te komen is nogal vreemd: De meeste homostellen willen kinderen adopteren. Ze hebben geen afstand genomen van de nakomende geslachten. Het niet hebben van kinderen wordt juist ervaren als een groot gemis, sommigen spreken zelfs van misfortune of sacrifice.’

Echtscheidingsproblematiek

Over welk onderdeel van de nota is het meest gesteggeld?
‘Over de echtscheidingsproblematiek en de acceptatie van het tweede huwelijk. De teksten uit Matteüs 19 over de onontbindbaarheid van het huwelijk zijn in de christelijke traditie heel verschillend uitgelegd. Tot aan de derde / vierde eeuw las men in die tekst dat overspel een scheidingsgrond was; een uitzondering op de regel. Maar vanaf de vierde eeuw is men iedere scheidingsgrond gaan verbieden. Pas in de twaalfde eeuw komt er een kerkelijk huwelijk. Dus van de vierde tot de twaalfde eeuw had de kerk geen zeggenschap over de huwelijksregeling. Er was geen administratief publiek huwelijk. er was een familiecontract. Totdat de kerk zelf met het oog op de promiscuïteit, clandestiene huwelijken en de onderdrukking van vrouwen het kerkelijk huwelijk invoert. Dit historisch inzicht relativeert veel, als het gaat om de onontbindbaarheid van het huwelijk.
We zien een uiteenlopende praktijk binnen de wereldkerk. De Russisch-Orthodoxe kerk kent 40 echtscheidingsgronden, de Grieks-Orthodoxen zo’n 20.  Dat heeft een uittocht van Rooms-katholieke naar Orthodoxen in de hand gewerkt. Als het door Rome was verboden, werden ze daar van harte ontvangen. Werden ze protestant, dan mochten ze zo aan het avondmaal. Het omgekeerde geldt trouwens ook: Als een protestant zijn gemeenschap wordt uitgeworpen, wordt die met open armen ontvangen bij de Rooms-katholieken. Dat is de hypocrisie, de grote leugen. Maar als klein beraadgroepje kunnen we dat niet allemaal in één keer veranderen. We doen voorzichtige handreikingen: Is het wel goed om iedereen over één kam te scheren? Zijn er niet culturele situaties waardoor die echtscheidingsproblematiek kan worden verklaard? Moeten we niet erkennen dat het beter is een tweede huwelijk te accepteren en dat kerkelijk in te zegenen – zoals bij de anglicanen? Ik vind dat er geclausuleerde acceptatie mag zijn. Als je in een gemeente zit die vindt dat het allemaal niets uitmaakt, krijg je vreselijke toestanden als een lid van de kerkenraad overspel pleegt met de vrouw van de dominee. Het is heel verstandig dat daar kerkordelijke regels voor zijn.’
Hoe verenig je in één geloofsgemeenschap het ideaal van duurzame trouw en liefde met een barmhartige opvang van hen die het ideaal niet haalden  – dat is de opdracht. De vorm is cultureel bepaald. Als in een samenleving echtscheiding taboe is, zoals lange tijd in Italië en Polen het geval was, dan moet de kerk een toevluchtsoord zijn. Maar in een samenleving waarin iedereen om het minste of geringste gaat scheiden, kan ik me voorstellen dat de kerk daar heel kritische vragen bij stelt: Zou je niet eens een jaartje bedenktijd nemen? Of eerst een scheiding van tafel en bed overwegen?’

De nota biedt een herbezinning op liefde en lust en spreekt op diverse punten anders dan de kerk in de traditie heeft gedaan. Zou dit consequenties moeten hebben voor de (huwelijks)catechese?
‘Ja. In de jaren zestig was seksualiteit een thema in het kerkelijk jeugdwerk  Maar in de jaren zeventig is het er ten onrechte uit verwijderd. Geen enkele cultuur kan overleven zonder onderwijs en opvoeding. Zo kan seksuele opvoeding niet worden verwaarloosd.’

Ten slotte

Heeft de kerk daar een aparte rol in?
‘Zeker. Wil ze de idealen van liefde en trouw, respect voor elkaar, hoog houden, moet ze die overleveren. Onder andere via de catechisatie. Als dat wordt weggelaten – uit schroom, of omdat we ook niet weten hoe we het moeten aansnijden, of omdat we bang zijn voor beschuldigingen van seksuele intimidatie – dan span je het paard achter de wagen. De gedachte dat het spreken daarover alleen maar de ouders of seksuologen zou toekomen, is ook zo’n dogma. De peer group is veel belangrijker dan wat de ouders er thuis over zeggen, als ze er al over praten. Bovendien: Hoe zouden ouders erover durven praten, als de predikant er niet over kan praten? Mijn voorstel zou zijn dat een predikant de jongeren hier sámen met hun ouders tijdens catechisatie over laten praten. Catechisatie van ouders én kinderen samen, vind ik in deze tijd veruit het beste.’