Skip to main content

juli 2008 (22e jaargang nr. 6)
Luisteroefeningen - hoe lezen we de Bijbel?

13-08-2008 - reactie van dr. C.A. van der Sluijs:

Met betrekking tot het gestelde in het artikel Scriptura et cultura van prof.dr. G.H. van Kooten "de heiligmaking is onontbeerlijk voor het geloofsproces, en kan niet Luthers-Kohlbrüggiaans worden afgedaan met een statisch 'simul iustus et peccator' alsof men ten diepste in zichzelf een zondaar blijft; de notie van een onheilige heilige is niet wat Petrus voor ogen heeft (in 2 Petr. 1 : 3, 4). Nee, de heiligmaking is een intrinsiek proces dat de gelovige wezenlijk verandert", dan zeg ik: ja, alleen uit genade en alleen door het geloof, in een continue radicale en totale afhankelijkheid, waardoor het forensisch karakter van een en ander behouden blijft. Alleen deze conceptie van de heiligmaking is congruent met die van de bijbelse wedergeboorte als een voortgaand proces (zo ook bij Calvijn). Het cruciale verschil met Plato is dit dat hier de uniek christelijke afhankelijkheid kruiselings staat te trillen op de heidense hubris. Alleen zó kon ook Luther (N.B.) zeggen dat een christen een tweede Christus is.
Als Van Kooten stelt dat het tijd wordt dat de vitaliteit van deze (i.c. zijn) bijbelse theologie heenbreekt door een dogmatische Schriftuitleg, en door een Schriftuitleg die niet beseft hoezeer christenen als Paulus en Petrus een discours voeren met hun tijd, dan stel ik dat het meer dan tijd wordt dat wij (inclusief Van Kooten) in onze tijd opnieuw de Reformatie gaan verstaan.