31e jaargang nr. 2 (nov. 2016)
thema: Helden
A.M.D. van Briemen
Ananias, de onmisbare man op de achtergrond
Handelingen 9:10-19
Ananias doet me denken aan de man, die ik tijdens een concert in Vredenburg zag. Achterin het orkest, zat één van de musici werkeloos op zijn stoel. Hij had geen instrument in handen en staarde voor zich uit. Terwijl zijn collega’s vurig al een half uur vurig musiceerden, zat hij daar maar. Totdat hij plotseling opveerde van zijn stoel en twee cimbalen pakte. Ingespannen keek hij naar de dirigent, klaar om in actie te komen. Op het juiste moment sloeg hij de cimbalen en wat bleek: dat was precies het slotakkoord. Een enthousiast applaus volgde en hield aan. De dirigent wees stuk voor stuk muzikanten aan, die een verdienstelijke rol hadden gespeeld en uiteindelijk wees hij ook de man met de cimbalen aan. Het publiek joelde en klapte nog harder. Met een grijns op zijn gezicht nam hij het applaus in ontvangst.
Het lijkt alsof Ananias net zo’n rol heeft in de geschiedenis van de nog jonge kerk, als die musicus tijdens het concert. Je ziet hem maar éven, hij speelt maar een bijrol. Maar toch wordt juist hij op een beslissend moment gebruikt, zodat Saulus de Heilige Geest ontvangt en zijn ogen opengaan voor de nieuwe weg die God met hem wil gaan. Je zou Ananias bijna over het hoofd zien, totdat je hem opeens van zijn stoel ziet opstaan om voor een goed getimed slotakkoord te zorgen: dát is zijn rol in de symfonie van het Evangelie. Ananias’ leven bemoedigt ons en nodigt ook uit om op een bescheiden, onopvallende manier van betekenis te zijn in het koninkrijk van God. Door trouw te zijn op je plek en op het juiste moment paraat te zijn.
Soms hoor ik gemeenteleden zeggen: ‘Je moet niet denken dat ik iemand ben die helemaal overtuigd is van z’n geloof. Ik praat er niet de hele dag over met iedereen. Je moet mij niet vooraan zetten, hoor.’ Daarmee lijkt het of ze de boot afhouden en zich bij voorbaat al verontschuldigen (‘verwacht niet te veel van mij en m’n geloof’). Schijnbaar leeft het beeld dat je eerst zoals Paulus moet zijn, om van betekenis te zijn als gelovige.
Grenzen aan genade?
Ananias krijgt in een visioen de opdracht om Saulus de handen op te leggen, die elders in de stad Damascus op een logeeradres aan het bidden is. Maar er zijn grenzen aan wat je als mens aankunt, want Saulus opzoeken staat gelijk aan het tekenen van je doodvonnis. Hoe kan de Heer hem nou naar aartsvijand Saulus sturen? Ananias tekent protest aan in zijn gebed en krijgt antwoord (Hand. 9:15-16): Ga, want hij is een instrument dat ik gekozen heb om mijn naam uit te dragen onder alle volken en heersers en onder al die Israëlieten. Ik zal hem tonen hoezeer hij moet lijden omwille van mijn naam. Op welke manier is dat een antwoord waar Ananias mee verder kan? Een paar dingen:
De Heer wil Saulus niet uitschakelen, maar inschakelen. Hij kan wel wat met die christenhater. Hij kan zelfs wat met mensen die gedreven worden door hun eigen gelijkhebberij en overtuigingen. Saulus verandert van de meest fanatieke vijand in een door God ‘uitgekozen instrument’. Haat schakelt mensen uit. Genade schakelt mensen in.
Genade brengt je waar je wezen moet. Dat de Heer grote plannen heeft met Saulus wordt duidelijk uit vers 15 en 16. Saulus zal de naam van Jezus met zich mee moeten ‘sjouwen’, de wereld rond. In het Griekse werkwoord klinkt iets door van: iets zwaars dragen. Waar Saulus ook komt, draagt hij de naam van Jezus met zich mee. En de doelgroep is ook helder: ‘alle volken en heersers en onder al de Israëlieten’. Interessant, dat de heidense volken voorop staan. Humoristisch is het ergens ook wel: uitgerekend deze hardliner, deze zeer orthodoxe Jood Saulus de aangewezen persoon is om heidenen te bereiken.
Genade brengt lijden met zich mee. Opvallend is dat de Heer niet zegt: ‘Ik zal Saulus tonen hoe succesvol hij is in de Evangelieverkondiging’, maar: ‘Ik zal hem tonen hoezeer hij moet lijden omwille van mijn naam’. Een glorietocht wordt het niet. Genade is leven in afhankelijkheid, met als beste optie om daarin maar dicht bij Jezus te blijven. Nu Saulus voortaan de naam van Jezus meedraagt, zal hij merken hoeveel weerstand en haat dat oproept.
Aan Gods genade zijn geen grenzen. Dat is waar de ogen van Ananias voor open moeten gaan. Pas dan kan hij worden ingeschakeld om ook Saulus te laten kennismaken met Gods grenzeloze genade. Zo ontdekt Ananias door het antwoord dat de Heer hem geeft, dat hij anders mag gaan kijken naar aartsvijand Saulus. Niet meer vanuit angst en verbijstering om wat de Heer van hem vraagt, maar met ogen van genade, met de blik van Jezus.
Open houding
Dat zet Ananias in beweging. Ananias zoekt Saulus op, die bidt en vast en er door zijn bekering plotseling helemaal alleen voorstaat. En dan weet Ananias dat zijn moment gekomen is: hij pakt de cimbalen en exact op aangeven van de Dirigent zorgt Ananias voor een daverend slotakkoord: ‘hij legde Saulus de handen op, terwijl hij zei: ‘Saul, broeder…’ (vers 17). Als een mantel van liefde en geborgenheid om Saulus heengeslagen. In die eenvoud wordt Saulus omarmd in de gemeente van Christus. Hij wordt vervuld met de Heilige Geest en hij krijgt zijn zicht terug.
Juist door zijn eenvoudige, bescheiden rol staat Ananias misschien wel dichter bij ons dan de grote Saulus, die al snel onder zijn nieuwe naam Paulus de eerste viool speelde en in de schijnwerpers stond. Ananias lijkt meer op gewone mensen zoals wij zijn. Niet zozeer vooraan met je overredingskracht en je rotsvaste geloof, maar op de achtergrond je leven leiden en te doen wat de Heer van je vraagt. Ananias’ leven nodigt ons uit om net als hij zorgvuldig te luisteren naar de stem van de Heer en je te laten leiden door zijn Geest. Vol overgave en dienstbaarheid. Dat je gebed is: Heer, wat vraagt U in deze situatie van mij? Naar wie wilt U dat ik ga? Naar wie moet ik met andere ogen gaan kijken?
Wie met zo’n open houding gericht is op de Heer, die wordt ook geroepen en ingeschakeld om open te staan voor de ander. Soms zelfs degenen die jou belachelijk maakten, je vertrouwen beschaamden, je niet aankijken, je haten. Want genade helpt je over je eigen grenzen heengaan en helpt je om ruimte te maken voor die ander. Zo kon Ananias met een open houding Saulus ontmoeten, terwijl hij de vijand was. Gods genade verbindt en verbroedert en zet je ertoe aan om de ander de handen op te leggen en te zegenen. Dat is: op het juiste moment van je stoel opstaan, de cimbalen pakken en op aangeven van de Dirigent met overgave doen waartoe je wordt geroepen.
Mijn hoop in de preek destijds was dat de gemeenteleden zich zouden gaan herkennen in deze Ananias. Dat je trouw op je plekje bent en paraat staat als God je nodig heeft. Gelovigen op de achtergrond zijn in het Koninkrijk net zo onmisbaar als gelovigen op de voorgrond.
Ds. Anne-Marie van Briemen is predikant (PKN) te Boskoop. Mailadres:
- Raadplegingen: 4711