32e jaargang nr. 1 (sept. 2017)
thema: Laten wíj bidden!
P. Veerman
Biddende gemeente
De eredienst als oefenplaats voor het gebed
Elke zondag komt de gemeente samen in het huis van gebed. Bidden is een belangrijk onderdeel van de eredienst. In hoeverre participeren de kerkgangers echter werkelijk in de gebeden? In dit artikel geef ik een aantal handvatten voor het bidden in de zondagse samenkomst. De betekenis van de gemeenschappelijke gebeden wordt groter wanneer wij ze zien als een oefening voor de persoonlijke gebeden.
Diverse keren laat Jezus zich kritisch uit over de praktijk van de openbare gebeden in zijn tijd. Hij raadt zijn discipelen aan om eenzame plaatsen op te zoeken voor de omgang met God (vgl. Matth. 6:5-8). De woorden van de Heiland maken duidelijk dat aanwezig zijn in het huis van gebed niet automatisch betekent dat er ook gebeden wordt. Openbare gebeden kunnen lege woorden zijn waarin het hart op geen enkele wijze meekomt. In het slechtste geval zijn het uitingen van de eigen hoogmoed of sleetse rituelen.
De Reformatie keerde zich tegen een formalistische gebedspraktijk waarbij gebeden enkel en alleen met de mond werden uitgesproken. Voortbordurend op ontwikkelingen die in gang waren gezet in de voor-reformatorische tijd biedt de Reformatie een duidelijke vernieuwing van de gebedspraktijk. Gelovigen worden uitgedaagd en toegerust om zelfstandig te participeren in het gebed. Volgens de waarneming van Luther werden veel gebeden in de kerk voorafgaande aan de Reformatie enkel opgedreund. De leken bleven slechts toeschouwers. Een gevaar dat ook vandaag denkbeeldig is. De predikant spreekt een gebed uit waarin de gemeente niet wordt meegenomen. Het gebed wordt niet ervaren als verkeren in de tegenwoordigheid van God. Het is ook mogelijk dat kerkgangers zich niet erkend weten in hun noden en worstelingen. De klacht van gemeenteleden dat ze hun hoofd en hart niet bij de gebeden kunnen houden klinkt niet voor het eerst. Voorgangers hebben hun eigen vragen rondom het gemeenschappelijk gebed. Predikanten kunnen de voorbede soms ervaren als een pastoraal gesprek met de gemeente waarin alles zorgvuldig moet worden benoemd. Is dit werkelijk bidden en zijn persoonlijke gebeden in de binnenkamer niet van grotere waarde?
Gebedsgemeenschap
Ondanks bovengenoemde bezwaren en problemen heeft de gemeente de collectieve omgang met God nodig naast het persoonlijk gebed. Het gezamenlijk gebed is een niet te missen onderdeel van de liturgie. De eerste christelijke gemeente laat zich typeren als een gebedsgemeenschap. In Handelingen 1:14 lezen wij: ‘Dezen bleven allen eensgezind volharden in het bidden en smeken, met de vrouwen en Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broers.’ Het gebed is, zo blijkt hier, geen zaak van de enkeling alleen. In de samenkomst nadert de gemeente gezamenlijk tot God.
Gezongen gebed
De gebeden in de eredienst kunnen zowel gesproken als gezongen gebeden zijn. Dat laatste is een vrucht van het verlangen in de tijd van de Reformatie om de gemeente te laten participeren in de gebeden. De kerkgangers moeten in de dienst kunnen spreken en niet slechts toeschouwer zijn. In het zingen geeft de gemeente stem aan haar lof, dank, nood en schuldbelijdenis. Met name de psalmen bevatten uitermate geschikte gebedsteksten. Deze sluiten aan bij de gebedspraktijk van Jezus, de eerste gemeente (Handelingen 4) en vormen ‘de gestage, onafgebroken onderstroom van een gezond christelijk leven (Tom Wright, Pleidooi voor de psalmen, 23). In de eredienst oefent de gemeente zich in de hoop en de verwachting waarmee het psalmboek is gevuld. Door de psalmen leert zij ook om te gaan met de rauwe en weerbarstige werkelijkheid waarin wij leven. Lofprijzing, dankzegging en aanvechting komen in de gezongen gebeden op verschillende momenten aanbod.
Stem van de gemeente
Naast de gezongen gebeden en het stil gebed, dat meestal aan het begin van de dienst een plaats krijgt, zijn er ook de gesproken gebeden. Deze laatste vragen om een zekere orde en worden in de regel uitgesproken door de predikant die op dat moment de stem van de gemeente is. Vanwege dit laatste wordt in de gezamenlijke gebeden ook principieel de ‘wij-vorm’ gebruikt. In het klassieke bevestigingsformulier voor herders en leraars wordt het voorgaan in de gebeden, naast de bediening van het Woord, genoemd als één van de hoofdtaken van een predikant. Daarin lees ik een duidelijke aansporing om aandacht te besteden aan deze roeping. Voor het openbare gebed zijn bepaalde vaardigheden vereist. Wanneer de voorganger bidt, vraagt dit om een wijze van formuleren die toegankelijk is voor het geheel van de gemeente. Helder Nederlands taalgebruik en aandacht voor de spanningsboog van de biddende gemeente zijn praktische zaken die helpen om het geheel van de gemeente mee te nemen in het gebed. Jezus zegt hierover: ‘Als u bidt, gebruik dan geen omhaal van woorden zoals de heidenen, want zij denken dat zij door de veelheid van hun woorden verhoord zullen worden’ (Matth. 6:7). Spontane onvoorbereide gebeden hebben niet vanzelfsprekend de voorkeur. Van een voorganger mag een zorgvuldige voorbereiding en theologische doordenking van de gebeden worden verwacht. Formuliergebeden, psalmgebeden en een goed geordende lijst van voorbeden waarbij een zekere afwisseling wordt gehanteerd zijn nuttige hulpmiddelen. De gemeenteleden, in het bijzonder de ambtsdragers, ondersteunen de predikant wanneer zij concrete gebedspunten aanreiken. Dit laatste vergroot de betrokkenheid.
Kerkgangers zijn geroepen om mee te bidden. Net als bij het zingen is inspanning, aandacht en concentratie nodig. Het vraagt ook om een bepaald bewustzijn. De gemeente dient te beseffen dat zij in gesprek gaat met God en zich voor Hem present stelt. In het gebed treedt de gemeente daadwerkelijke in contact met God. (Gerrit Immink, Bidden in het besef van Gods tegenwoordigheid, 12-13, 103).
Transformeren
Veel gemeenteleden waarderen persoonlijke voorbede. Er is een ontwikkeling in de kerkelijke praktijk om (persoonlijke) situaties steeds concreter te benoemen. Voor predikanten die wekelijks voorgaan in de gebeden zitten hier diverse lastige knopen. Is het nodig om elke ziekte, opname en jubileum te noemen? Kunnen wij in alle gevallen bidden om genezing? Met betrekking tot de noden en dankpunten vanuit het midden van de gemeente willen we voorkomen dat het gebed niet meer is dan in een soort pastoraal gesprek dat in de eredienst wordt gevoerd. Toch hoeft het concrete benoemen van diverse situaties geen afbreuk te doen aan onze gerichtheid op God. Het gebed is een middel door God gegeven waardoor we steeds meer gaan zien van de rijkdom die Hij schenkt. Daarbij hoeven we de concrete noden en dankpunten die er in het midden van de gemeente leven niet achter te houden. God weet wat wij nodig hebben voordat er een woord over onze lippen komt, maar wil dat we Hem aanroepen. Door het gebed raakt de gemeente betrokken op God en leert zij dat Hij betrokken is op het leven van elke dag. Dat laatste kunnen we de transformerende werking van het gebed noemen. De gebeden in de eredienst willen ons transformeren zodat onze manier van kijken naar de wereld, naar God, naar de medemens en ons zelf anders wordt. De gebeden geven een kader waarmee gelovigen het leven in al zijn weerbarstigheid voor God kunnen neerleggen. Kerkgangers nemen de ervaringen van de week mee de kerk in. Wanneer wij hele dagen leven en werken in een wereld waarin er niet wordt gebeden dan is de aanvechting groot om ook zelf te stoppen met het aanroepen van God. Veel gelovigen leven met de vraag of het persoonlijk gebed wel zin heeft. Anderen zijn teleurgesteld, worstelen met onverhoorde gebeden en zijn wellicht gestopt met bidden. De voorganger mag kerkgangers met al deze ervaringen bij de hand nemen en hun leven in de tegenwoordigheid van God brengen. Het is een voorrecht om woorden en taal te geven aan vreugde en verdriet.
Genezing
Als het gaat om lichamelijke genezing dan bidden we in de overtuiging dat we meer kunnen verwachten dan alleen een verandering bij de bidder. De Schepper van hemel en aarde kan genezing schenken. Wanneer de voorganger in het pastoraat met gemeenteleden een weg gaat dan zal dat ook de toon van het gebed bepalen. Het verlangen naar genezing zal afhankelijk van de situatie de ene keer sterker klinken dan de andere keer. In alle gevallen pleiten we op de trouw van God en belijden onze afhankelijkheid. Het mag duidelijk worden dat ons gebed geen bange gok is tot een onpersoonlijke God. Jezus leert ons bidden met kinderlijk vertrouwen tot de hemelse Vader. In het gebed pleiten wij op de beloften van de Vader en roepen Hem samen met de Zoon en de Heilige Geest aan. De gebeden in de eredienst helpen de gelovigen om ook zelf te blijven bidden. We krijgen woorden en ervaringen aangereikt die behulpzaam zijn voor de gebeden in de stilte.
Leren bidden
De gebeden in de eredienst hebben dus ook een didactische waarde. Als theoloog, die vertrouwd is met het Woord van God en het spreken van de kerk door de eeuwen heen, reikt de voorganger in het gezamenlijk gebed taal en theologische kaders aan voor het persoonlijk gebed. De ogen van de gemeente worden geopend voor de noden van de naaste ver weg en dichtbij. De voorganger gaat hier voorop in het vertrouwen dat het bidden van de gemeente niet stopt wanneer hij amen zegt.
Toen een discipel aan Jezus vroeg ‘Leer ons bidden’ gaf de Meester geen exposé over het gebed. Hij legde hen het Onze Vader op de lippen. Op een zelfde manier oefent de gemeente zich tijdens de samenkomst in de gebeden. In het verleden werd de eredienst ook wel een godsdienstoefening genoemd. Dat woord oefening heeft twee kanten in zich. De gemeente beoefent tijdens de samenkomst de dienst aan God. Ze treedt in Zijn tegenwoordigheid. Daarnaast is de eredienst ook een oefening voor de rest van de week. In een tijd met groeiende belangstelling voor bidden en spiritualiteit zijn een aantal kaders broodnodig. Een scheef begrip van het gebed kan afstand tot God creëren. Verkeerde verwachtingen van het gebed leiden tot teleurstellende ervaringen. Het gebed in de erediensten moet gevoed worden door een evenwichtige Bijbelse theologie van het gebed. Om dit concreet gestalte te geven is het Onze Vader ook vandaag een goede leidraad voor ons bidden. In dit gebed gaat het niet in de eerste plaats om mijn verlangens maar om de eer van God. We leren bidden ‘Uw wil geschiede’. De broodbede geeft ruimte om alles te vragen wat wij nodig hebben voor lichaam en ziel. In dit gebed zien wij dat God vergeving van zonde schenkt. Het gebed sluit af met de lofprijzing op God die antwoord op het gebed en alle macht heeft tot in eeuwigheid.
Het is een voorrecht om als gemeente samen de dienst aan God te beoefenen door Hem in de gebeden te loven, te prijzen, te danken, te smeken. Daarom sluit ik af met de oproep van Paulus uit Kolossenzen 4:2 ‘Houd sterk aan in het gebed, en wees daarin waakzaam met dankzegging.’
Dr. Pieter Veerman is predikant (PKN) te Katwijk aan Zee.
Mailadres:
- Raadplegingen: 4056