37e jaargang nr. 6 (juli 2023)
thema: Zomernummer
Wim Dekker
Bidden met de Psalmen
De leeswijzer van Bonhoeffer
Op jongstleden 6 juni 2023 werd in het televisieprogramma Op1 aandacht besteed aan het KRO-NCRV-programma ‘Kloostergasten’. Sharon de Miranda, bekend als kookboekenauteur, en Viggo Waas, cabaretier en acteur, vertelden hoe zij het ervaren hadden enkele dagen in een klooster door te brengen. Hoogleraar kerkgeschiedenis Paul van Geest zat er ook bij om iets van zijn ervaringen met de Benedictijner abdij in Vaals te delen en tevens enige theologische inbreng te geven.
Viggo Waas, die zichzelf afficheerde als niet-gelovige, sprak op een gegeven moment zijn verbazing uit over het feit, dat de kloosterlingen veel minder wisten van God dan hij had gedacht. Zelf had hij bij God het beeld van een oude man op een wolk, maar dat bleken die kloosterlingen helemaal niet te geloven. Ze wisten niet precies wie God was, laat staan dat ze zijn bestaan konden bewijzen. En toch wijdden ze hun hele leven aan Hem. Dat vond hij zeer verbazingwekkend. Maar ook had hij zich zeer verbaasd over de teksten die gezongen werden tijdens de getijden gebeden, teksten van psalmen die zo heftig zijn. Teksten over wraak en het verdelgen van Gods tegenstanders. ‘Zulke teksten pasten voor mijn gevoel helemaal niet bij die lieve en zachtaardige kloosterlingen’, zei hij. Blijkbaar was er geen gelegenheid geweest hierover nader uitleg te vragen. Nu mocht Paul van Geest het proberen, maar hij had daarvoor veel te weinig tijd. Het enige dat hij toen nog naar voren kon brengen was, dat het zo mooi is, dat in de psalmen geen enkele menselijke emotie ontbreekt en dat ze daarom van alle tijden zijn.
Zelf heb ik ook wel eens een aantal dagen in een klooster doorgebracht en ik herinner me, dat mij iets dergelijks trof. In enkele weken tijd wordt het hele psalmboek doorgezongen. Ook allerlei psalmen, die ik in mijn hele leven nog nooit heb laten zingen, omdat ze te ver af staan van de geloofsbeleving van de -en in ieder geval ook niet passen bij mijn preek. Af en toe kom ik in een gemeente waar als voorzang een psalm gezongen wordt volgens een bepaald rooster, met de bedoeling in enkele jaren tijd het hele Psalmboek aan de orde te laten komen. Dat gebeurt daar ongetwijfeld met de beste bedoelingen, maar soms zing ik dan de psalm met kromme tenen, want dan denk ik: hier zie ik geen enkel verband met waar ik het straks over ga hebben. En soms denk ik ook: kun je dit als christelijke gemeente wel zingen?
Dietrich Bonhoeffer
Het lijkt dus niet alleen voor Victor Waas belangrijk om een sleutel aangereikt te krijgen om tot een beter verstaan te komen, ook voor gereformeerde christenen is dit niet overbodig. Iemand die ons daarbij uitstekend kan helpen is Dietrich Bonhoeffer. In de tweede helft van de jaren dertig van de vorige eeuw was hij de leider van het seminarium voor predikanten van de Belijdende Kerk in Finkenwalde. Als vrucht van de ervaringen in deze tijd publiceerde hij in 1937 het boekje ‘Gemeinsames Leben’. Het gaat daarin over het functioneren van de geloofsgemeenschap, die gestalte gekregen had in het seminarium, maar de betekenis van dit boekje strekt zich verder uit naar het gemeente-zijn, en naar het samen christen-zijn op heel veel andere manieren. Een van de hoofdstukken is gewijd aan de structuur van de dag en daarin zijn getijdengebeden van wezenlijk belang. Bonhoeffer spreekt in dit verband uitdrukkelijk over het psalmengebed. Hij grijpt daarbij terug op de vroege kerk en schrijft dan: ‘Van oudsher heeft men in de kerk aan het gemeenschappelijk ‘psalmengebed’ een bijzondere betekenis geschonken. In veel kerken gebeurt dit tot op de huidige dag aan het begin van elke gemeenschappelijke morgenwijding. Wij zijn dat bijna geheel kwijtgeraakt, maar wij zullen dat toch weer moeten terugwinnen’. (pp. 37, 38)[1] Vervolgens vertelt hij in enkele bladzijden waarom juist de christelijke gemeente de psalmen moet blijven bidden. De kern hiervan is dat de gemeente de psalmen bidt als gebeden van Christus, die ‘waarachtig mens was en die alleen de ervaringen van deze gebeden ten volle gekend heeft’. (p. 40)
De Psalmen en het Onzevader
In een afzonderlijke publicatie, de laatste die door Bonhoeffer zelf persklaar is gemaakt, onder de titel ‘Die Psalmen, das Gebetbuch der Bibel’, werkt hij deze gedachte breder uit. Hij begint dit boekje met de vraag van de discipelen aan Jezus: ‘Heer, leer ons bidden’. Wij zeggen soms: als je hart overvol is, begin je vanzelf te bidden en anders leer je het nooit. Dat is echter, zegt Bonhoeffer, een gevaarlijke vergissing, die tegenwoordig door veel christenen gemaakt wordt; alsof je van nature zou kunnen bidden. (p. 7)[2] Bidden moet je leren. Je moet taal aangereikt krijgen door Jezus Christus. En dat is dan dus het Onzevader, denken wij. Immers als de leerlingen de vraag stellen: ‘Heer, leer ons bidden’, leert Jezus hen het Onzevader bidden. Dat klopt, maar wat Bonhoeffer nu doet is dit Onzevader typeren als de meest beknopte samenvatting van het boek der Psalmen. Daarbij citeert hij Luther: ‘Het Psalter is zo door het Onze Vader en het Onze Vader door het Psalter heengetrokken, dat men het een door het andere goed begrijpen kan en op elkaar kan afstemmen’. Daarom zegt Bonhoeffer, ‘is het zinvol dat de Psalmen over het algemeen ook in de uitgaven van het Nieuwe Testament worden opgenomen. Het zijn de gebeden van de gemeente van Jezus Christus en ze behoren bij het Onze Vader’. (p. 10) Met andere woorden: de psalmen vervoegen het Onzevader in het echte leven vol vreugde en misère, het leven onder een open maar soms ook gesloten hemel, op een aarde waar het leven verrukkelijk is, maar van tijd tot tijd ook verschrikkelijk. In die zin is het niet verwonderlijk wanneer gezegd wordt dat de Psalmen zo bijzonder zijn omdat alle menselijk emoties erin voor komen. Maar in de lijn van Bonhoeffer gaat het dan niet om menselijke emoties zonder meer, waar de Psalmen dan bij aan blijken te sluiten, maar gaat het om menselijke emoties die opgeroepen worden door werelden die op elkaar botsen: de wereld van Gods beloften en de on-wereld van de tegenkrachten.
Jezus Christus in de Psalmen
Bonhoeffer kiest op allerlei manieren voor een christologische lezing van de Psalmen. De Psalmen zijn het gebedenboek van Christus, dat Hij in het Onzevader als in een notendop heeft samengevat. Er zijn geen psalmen, die niet over Christus gaan, want in alle psalmen is Hij als Bidder bij uitstek aanwezig. Bonhoeffer fundeert dat door te zeggen dat alle Psalmen in feite psalmen van David zijn, ook al worden er officieel maar drieënzeventig toegeschreven aan koning David. David heeft deze psalmen gedicht vanaf de tijd dat hij door Samuël als koning was gezalfd. In deze David was dus de gezalfde koning Jezus aanwezig en dus bad ook David niet alleen vanuit persoonlijke overgave van het hart, ‘maar vanuit de in hem wonende Christus’. (p. 11) Er is dus sprake van een dubbele christologische beweging. De Psalmen waren het gebedenboek van Jezus. Volgelingen van Jezus bidden de psalmen in zijn spoor. Tegelijk was Jezus ook al in de Psalmen zelf als bidder aanwezig, omdat Hij in de messiaanse koning David aanwezig was als een bloem in de knop.
Thema’s
Bonhoeffer onderscheidt in de psalmen de volgende thema’s: de schepping, de wet, de heilsgeschiedenis, de Messias, de kerk, het leven, het lijden, de schuld, de vijanden, het einde. Hij schrijft dan: ‘Het zou helemaal niet zo moeilijk zijn al deze onderwerpen in het Onze Vader te rangschikken en zo aan te tonen hoe het Psalter helemaal in het gebed van Jezus is opgenomen’. (p. 15) Bij enkele van deze thema’s wil ik een paar kernzinnen van Bonhoeffer eruit lichten. Handelend over het thema ’het leven’ schrijft hij dat christenen zich er soms over verbazen hoe vaak de bede om leven en geluk voorkomt in de psalmen. Soms noemen ze de betreffende gebeden ‘een onvolkomen voorstadium van oudtestamentische vroomheid, die door het Nieuwe Testament achterhaald zou zijn. Daarmee echter willen zij geestelijker zijn dan God zelf is’. (p. 25) God wil dat het de vrome goed gaat op aarde. Deze wil wordt ook door het kruis van Christus niet buiten werking gesteld, maar veeleer bevestigd. Handelend over het thema ’de vijanden’ spreekt Bonhoeffer over de problemen die de kloostergasten over wie ik schreef in mijn inleiding zo sterk ervoeren: wat een teksten vol geweld en hoe passen ze in de mond van zulke vredelievende mensen? De vijanden zijn in angstwekkende hoeveelheid door het hele Psalter heen aanwezig en geregeld wordt Gods wraak over hen afgesmeekt en wordt gezegd dat ze voorgoed verdelgd zullen worden. Hoe past dit bij Christus, die aan het kruis bad om vergeving voor zijn moordenaars? Bonhoeffer schrijft: ‘Jezus Christus droeg de wraak van God, om de voltrekking waarvan de Psalm bidt. Hij stilde Gods toorn over de zonde en bad in het uur van de voltrekking van het goddelijk gericht: “Vader, vergeef het hun, want zij weten niet wat zij doen!”’ Dit betekent echter niet, dat het gebed om de wraak van God thans achterhaald is. ‘Wie zich tegen Hem verzet, wie het woord van het kruis van Christus weerstaat, aan hem moet zich de wraak van God voltrekken, hij moet de vloek van God dragen in deze of in de toekomende tijd.’ Wanneer het gaat om dit oordeel ten laatste, onderscheidt zich het Nieuwe Testament in niets van het Oude Testament. Het spreekt zelfs van de vreugde van de gemeente wanneer God dit laatste gericht voltrekken zal. Zo, zegt Bonhoeffer, leert de gekruisigde Jezus ons de wraakpsalmen op de goede manier bidden. (p. 38)
Behulpzaam
Deze christologische lezing van de Psalmen kan ons op verschillende manieren behulpzaam zijn. Ze verlost ons van al te subjectieve vroomheid met daarbij behorende vrome versjes waar we aanvankelijk wel vreugde in kunnen beleven, maar waar we uiteindelijk verveeld afscheid van zullen nemen, omdat we voortdurend daarin onszelf tegenkwamen in plaats van het bevrijdende geluid van de overkant. Het volgende citaat van Bonhoeffer, waarin hij Luther te berde brengt, onderstreept dit nog eens: ‘Wie echter het Psalter serieus en regelmatig begint te bidden, zal de andere, gemakkelijke, eigen “godvruchtige gebedjes al spoedig met vakantie sturen en zeggen: ach, het is niet het sap, de kracht, de bronst en het vuur, dat ik in het Psalter vind”.’ (Luther, 14) De christologische lezing van de Psalmen behoedt ons als christenen ook voor een wereldvreemde beleving van ons geloof. De psalmen vervoegen ons christelijk geloof in de weerbarstige werkelijkheid van het leven en vrijwaren ons van religie als opium van het volk. Mooi vind ik ook de verbinding die Bonhoeffer legt met het Onzevader. In elke psalm iets terugvinden van het Onzevader en in elke bede van het Onzevader psalmen terugvinden, dat lijkt me een uitdaging, waaraan ik me tot nu toe nog te weinig gewaagd heb.
En het Joodse volk?
De belangrijkste vraag die ik aan deze christologische lezing van de Psalmen overhield was die naar de relatie met het jodendom. Bonhoeffer kwam op voor de Joden als geen ander, maar geeft zich in zijn uitleg van de Psalmen geen rekenschap van het feit dat gelovige joodse mensen tot op de dag van vandaag de psalmen bidden zonder Christus daarin te betrekken. Integendeel, de psalmen die betrekking hebben op Jeruzalem, de tempel, de eredienst van Israël, betrekt hij alle direct op Christus en de kerk. Dit lijkt behoorlijk veel op de vervangingsleer, die vanaf de vroege kerk vigerend is geweest: alle beloften voor Israël zijn overgegaan op de kerk uit joden en heidenen. Pas na de Tweede Wereldoorlog is duidelijk geworden hoe schadelijk deze leer is geweest en als Bonhoeffer was blijven leven, had hij zich ongetwijfeld krachtig gemengd in het gesprek hierover. Aanzetten kunnen wellicht al wel gevonden worden in zijn brieven vanuit de gevangenis, waarin hij zich uitspreekt over de heel eigen betekenis van het Oude Testament naast het Nieuwe. Maar de lijn naar het joodse verstaan van Tenach trekt hij dan nog niet door.
In later tijd is dat wel veelvuldig gebeurd. Dat leidde ook tot een heel nieuw verstaan van de Psalmen. De christologische lezing raakte op zijn retour. Globaal gesproken zie ik nu drie manieren waarop in de christenheid de Psalmen worden gelezen. De eerste is nog altijd in de lijn van de vroege kerk, sterk betrokken op Christus en zijn gemeente. De tweede is vooral gangbaar in piëtistisch beïnvloede stromingen, waarbij de persoonlijke belevingen van de psalmdichters centraal staan. Van de derde manier van lezen was de onlangs overleden Huub Oosterhuis het toonbeeld: juist de Psalmen herinneren ons in lijn met het jodendom aan de aardsheid van ons geloof en de aardsheid van het heil.
Getijdengebeden
Wanneer in de getijdengebeden christenen vanuit allerlei achtergrond de psalmen meebidden, zullen deze verschillende referenties op de achtergrond aanwezig zijn. Er zullen ook mensen bij zijn als Viggo Waas, die maar niet kunnen vatten waarom nu juist dit soort teksten hier steeds maar weer herhaald worden. Wanneer de teksten in het Latijn gezongen worden doen de woorden er niet meer zo toe, dan overheerst het ritueel. Maar wanneer ze gereciteerd worden met behulp van de vertaling van Ida Gerhardt en Marie H. van der Zeyde, dan hoor je jezelf zomaar zeggen met Psalm 139: ‘Sla dan, God, de afvalligen neer (…). Zou ik, Heer, uw haters niet haten (…)?’
Daarom wil ik ervoor pleiten dat in elke ruimte waar getijdengebeden worden gehouden een heel klein boekje wordt neergelegd met uitleg over het waarom en hoe van de Psalmen. Wat mij betreft doet de uitleg van Bonhoeffer daar dan volop in mee. Dat kan voor veel misverstanden behoeden. Het zou ook mooi zijn wanneer daarin verteld wordt dat je bij elke bede van het Onzevader psalmwoorden kunt vinden en dat in de Psalmen vooral ook de bede ‘Verlos ons uit de macht van het kwaad’ heel serieus genomen wordt. Tenslotte zou dan nog gezegd kunnen worden, dat het Onzevader niet alleen een christelijk gebed is, maar ook een voluit joods gebed, zoals bijvoorbeeld rabbijn Pinchas Lapide overtuigend heeft aangetoond.[3] Wij bidden de psalmen nog steeds samen met het Joodse volk in de verwachting van de Messias, van wie christenen geloven dat Hij verschenen is in Jezus van Nazaret.
Dr. W. Dekker is emeritus predikant in de PKN en redacteur van Kontekstueel. Mailadres:
[1] Ik citeer uit de Nederlandse vertaling: Leven met elkander, 6e druk, 1999.
[2] Ik citeer uit de Nederlandse vertaling: Bidden met de psalmen, 1995.
[3] In: Pinchas Lapide, Geen nieuw gebod, 1985.
- Raadplegingen: 348