37e jaargang nr. 8 (november 2023)
thema: De Heer, de leer en de goede sfeer
Gerard den Hertog
Kroniek
Belijden nú?!
In het vorige nummer deelde het bestuur ons lezers mee dat er het een en ander verandert. De jaargang loopt vanaf 2024 met het jaar mee en de abonnementsprijs gaat omhoog. Maar één ding verandert niet: Kontekstueel blijft een tijdschrift voor gereformeerd belijden nú. Bestuur en redactie hebben zich wel op ‘ons uitgangspunt beraden’, maar de uitkomst is dat de hele redactie hieraan vol inzet en met niet aflatende betrokkenheid gestalte blijft geven.
We konden dat trouwens al weten sinds het meinummer, maar daarin ging het niet over ‘belijden nú’. De laatste tijd horen we veel van ‘schuld belijden’, zeker ook de laatste maanden. Daar wil ik het over hebben, en dan met name over de vraag hoe zich dat verhoudt tot het ‘belijden (van Jezus Christus)’. Ik borduur dus voort op het meinummer en zie de vraag onder ogen wat ‘belijden nú’ zou kunnen inhouden.
De ‘staat van het belijden’
Mijn indruk is dat we in onze tijd niet zoveel over ‘belijden nú’ horen en ook niet over belijden in het algemeen. Zeker, er zijn kringen waar je niet met kritiek op de belijdenis moet aankomen. Maar wat die belijdenis van vroeger vandaag doet, waar die ons aanspreekt en richting wijst – daar hoor ik weinig over. Hoe staat het er met het ‘belijden’ voor?
Ik begin een halve eeuw terug. Na de vorming van de machtsblokken van Oost en West eind jaren veertig en de daarmee gepaard gaande dreiging van een atoomoorlog hebben christenen, met name in Duitsland, wel uitgesproken dat Christus belijden en bereid zijn tot ‘wederzijds verzekerde vernietiging’ niet samengaan. Daar werd de verbinding met het geloof in Jezus Christus direct gelegd, ook in de herderlijke schrijvens van de Nederlandse Hervormde Kerk. Maar gaandeweg trad een verandering op. In de nieuwere theologie van destijds werd – in de termen van toen – de ‘verticale’ dimensie van het christelijk geloof, de relatie tot God, gezien als samenvallend met de ‘horizontale’ relatie, tot de naaste. Het waren de jaren van de ontdekking van de ‘Derde Wereld’, van strijd tegen apartheid en van de inzet voor gerechtigheid en vrede op wereldschaal. In de jaren tachtig van de vorige eeuw, toen het IJzeren Gordijn er nog hing en een nieuwe escalatie van laagdrempelige atoomwapens dreigde, heeft men wel gesproken over ‘de vrede belijden’. ‘Belijden’ werd vooral of zelfs vrijwel uitsluitend een zaak van ethiek.
Iets heel anders. Zo’n twintig, dertig jaar geleden werd tijdens het Samen op Weg-proces door degenen die later de Hersteld Hervormde Kerk zouden vormen gesteld dat die nieuw te vormen kerkgemeenschap een andere belijdenisgrondslag kreeg. Naast de gereformeerde belijdenisgeschriften werden nu immers ook lutherse belijdenisgeschriften toegevoegd. Dat zou een breuk met het verleden inhouden, de Nederlandse Hervormde Kerk zou ophouden te bestaan, het zou een andere, nieuwe kerk worden. Nu, met de vorming van de Protestantse Kerk in Nederland is er zeker iets gebeurd, maar deze manier van denken deed mij meer denken aan de statuten van een stichting of iets dergelijks. Als het gaat om de kerk van de Reformatie kan ik me er niet zoveel bij voorstellen. Gereformeerden waren in de zestiende eeuw niet zo vastleggerig, niet van de punten en de komma’s, het ging ze om het levend belijden van Christus, van Christus alleen. Lutheranen hielden de boot af richting gereformeerden, maar dat was omgekeerd niet zo. Op de Synode van Dordrecht (1618-1619) werd wel gezegd dat men hier wat Luther ooit tegen Erasmus te berde had gebracht tot kerkelijk belijden verhief. Hoe dan ook, bij de vorming van de Hersteld Hervormde Kerk ging het over de grondslag, over kerkrecht, maar is de belijdenis niet het inhoudelijke punt geweest.
Ik haast me naar het ‘nú’. Er manifesteert zich op confessioneel-gereformeerd erf enige onrust, rond vrouw en ambt en een en ander meer. De spanningen lopen soms hoog op en er wordt wel gepleit voor een ‘herverkaveling’. Inderdaad, dat is het woord waarmee men ooit in de landbouw in de weer is geweest, om een lappendeken van verspreid gelegen akkers en weilanden wat meer volume en samenhang te geven. In het pleidooi van vandaag gaat het erom niet langer als kerken van gereformeerd belijden moeizaam te blijven doorpraten over allerlei zaken die ons vandaag verdelen, maar de hele gereformeerde gezindte te herorganiseren naar gelang hoe men over de ‘hete hangijzers’ denkt. Opnieuw, het heeft niet met inhoudelijk belijden van doen. Hoe je het wendt of keert, door te herverdelen aan de hand van opvattingen maak je van kerk-zijn een kwestie van overtuigingen die je hebt. De belijdenis die ons heet te verenigen wordt monddood gemaakt. Het belangrijkste, het tragische ook, is: daarmee heb je afscheid genomen van wat de kerk tot kerk maakt. Dat is dat je van Christus bent, en niet van een groep met overtuigingen.
Nieuwe kerkelijke initiatieven
Hoe is het met ‘belijden’ gesteld bij nieuwe kerkelijke initiatieven die uit de grond schieten? Een rondje websites van evangelische gemeentes levert op dat er wel iets is als: ‘missie – waar we voor staan’ en ‘visie – waar we voor gaan’. Is dat de taal van de woorden waarmee Luther zijn rede voor de Rijksdag in Worms in 1521 afgesloten zou hebben: ‘Hier sta ik, ik kan niet anders’? Nu heeft Luther deze woorden niet gesproken, maar als hij dat wél gedaan had, dan was dat niet een statement geweest, maar een verwijzing naar het evangelie van Jezus Christus. Hij was niet iets nieuws begonnen, een missionair initiatief of zo, hij was door zijn eerlijke lezing van de Romeinenbrief gedwongen een keus te maken tussen de kerkleer en de boodschap van de apostel. Dat ging hem door alles heen, hij was daar niet op uit geweest, maar hij kon er niet omheen. ‘Hier sta ik, ik kan niet anders.’ En toen het allemaal ging lopen zei hij: ‘de vroege kerk komt weer tot openbaring!’ Daar kom ik op terug, maar eerst nog een andere nieuwe verschijning op het kerkelijk erf: Mozaïek.
Op de website van Mozaïek Apeldoorn lees ik het mission statement: ‘Wij zijn een kerk waar je welkom bent, zoals je bent. Wij geloven dat Jezus van je houdt. Wie je ook bent, waar je ook vandaan komt en wat jouw verhaal ook is. Of je leven nu in puin ligt of alles op rolletjes loopt. Daarom heten we Mozaiek055. Wij zijn een kunstwerk van gebrokenheid en Jezus is de Kunstenaar. Hij maakt van onze puinhoop en ons succes, onze twijfel en ons geloof een fantastisch mooi kunstwerk: een mozaïek.’ Al valt het woord niet, het is ontegenzeggelijk iets als een belijdenis. Kort, dat moet vandaag. Gericht op de mens van nu die op het internet surft. Dit moet blijven haken: ‘Wij geloven dat Jezus van je houdt.’ Er wordt niet gesproken over zonde en schuld, maar zonder meer: Jezus maakt van ons gebroken bestaan iets fantastisch moois. Er valt een heleboel van te zeggen, maar hier gaat het om de vraag of dit ‘belijden’ mag heten. En dat denk ik eigenlijk niet. Er worden uitspraken gedaan, maar je krijgt geen grond onder de voeten in de Schrift, in het evangelie, je wordt uitgenodigd mee te gaan op de deining van een positief gevoel. Dat is toch wat anders dan een belijdenis waarmee je leven staat en valt en die je hele bestaan perspectief en richting geeft.
Op de website van een plaatselijke kerk van gereformeerd belijden lees ik als ‘profiel’ van de gemeente: ‘We geloven dat God een Vader is die van ons houdt als zijn eigen kinderen. We geloven dat Jezus zijn Zoon is: de belangrijkste persoon die ooit op aarde leefde (en hij leeft nog)! We geloven dat de Heilige Geest ons inspireert om een betekenisvol leven te leiden op weg naar de toekomst.’ Nieuwe en eigentijdse formuleringen zijn welkom, wat mij betreft, maar dit staat wel een heel eind bij de Reformatie vandaan.
Schuld belijden en Keti Koti
We belijden wel historische schuld. In de herdenkingsdienst van de slavernij, aan de vooravond van Keti Koti op 1 juli, belijdt ‘een brede waaier van kerken, aangesloten bij de Raad van Kerken, goed voor zes miljoen gelovigen, daar schuld voor hun aandeel in het slavernijverleden en bidden om een heilzame verwerking daarvan’, aldus Trouw. In die dienst bidt dr. René de Reuver, scriba van de Protestantse Kerk in Nederland: ‘Wij belijden voor u dat wij als kerken hebben bijgedragen aan het in stand houden van de slavernij en dat wij door onze theologie het misbruik van mensen gerechtvaardigd hebben.’
Eén van de voorgangers in de dienst is ds. Rosaliene Israël. Zij verwoordt tegenover de krant: ‘Ik erken volmondig de verantwoordelijkheid voor het verleden, en ook voor racisme en ongelijkheid van vandaag. Dat gaat veel verder dan excuses en vragen of we dan nu weer oké zijn. Wat ik doe of laat, kan het verschil maken tussen recht en onrecht.’
Ik wil er geen geheim van maken dat de discussie in de samenleving de laatste jaren mij zeer bewust heeft gemaakt van wat racisme en kolonialisme hebben aangericht, wat de ‘VOC-mentaliteit’ in de praktijk is geweest. Ik ben me er ook van bewust dat, ook al heb ik persoonlijk mensen van een andere huidskleur niet onderdrukt of laatdunkend bejegend, ik deel uitmaak van de ‘witte’ mensen op deze aarde die het nodige hebben aangericht. Maar wat is ‘heilzame verwerking’? Zijn dat de processen die op gang moeten komen, met herstelbetalingen en zo meer? Betekent het belijden van Christus hier ook nog iets?
Schuld belijden: ‘somberen’ over het klimaat?
Voorafgaand aan de klimaatprotesten van Extinction Rebellion hielden christenen op 9 september in de Christus Triumfatorkerk (!) in Den Haag de eerste klimaatdienst. Dominee Jeroen Sytsma ziet volgens Trouw parallellen tussen klimaatcrisis en kolonialisme. ‘We hebben van de fossiele bronnen geprofiteerd, zijn er rijker van geworden, net als van de slavernij. Laten we onze schuld belijden en snel veranderen.’ In zijn gebed zegt hij dat ‘iedereen hier heeft bijgedragen aan de milieuvervuiling. We zijn allemaal medeschuldig. O God, vergeef ons.’ Tijs kan af en toe ‘wanhopig’ worden van de klimaatellende. Dat soort gevoelens herkent Lysanne van de Kamp uit Ede, betrokken bij de organisatie van de dienst: ‘Schuldgevoel. Maar vooral rouw, klimaatrouw. Die ervaar ik hier, op deze spirituele plaats. Ik rouw om de schade aan de Schepping, het verlies van biodiversiteit. Om mensen in het Zuiden van de wereld die eronder lijden. Om mensen om me heen, die daar blind voor zijn. En ik denk aan mijn zoontje van twee: wat voor toekomst krijgt hij?’
De Droominee, artiestennaam van Rik Zutphen, zingt: ‘Je ging van rentmeester naar meester in het rennen.’ Het verslag in Trouw vermeldt: ‘De band speelt een dramatisch gelegenheidsrepertoire. “Hoelang al ruikt U het branden van de bossen. Kom, Jezus, kom.” De toonsoort stijgt, zoals vaker in evangelische kerkdiensten, hier en daar vloeien tranen. “Heer, wij nemen meer dan U ons geeft, en de aarde wordt een plek waar niets meer leeft.” “Het lijden groeit, de wanhoop wint terrein.”’
Het Reformatorisch Dagblad kopte: ‘Somberen en schuld belijden bij klimaatviering in Den Haag’. Een kop die in diverse opzichten tot denken aanzet. Is ‘somberen’ net zoiets als ‘schuld belijden’? ‘Somberen’ is iets voor zwartkijkers, ‘schuld belijden’ ook?
Schuld belijden in het licht van het evangelie
De kerk draagt medeverantwoordelijkheid voor wat er mis ging in onze wereld. Met ‘de kerk’ bedoel ik niet alleen de uitspraken van kerkelijke vergaderingen en prediking, catechese en pastoraat van dienaren van het evangelie, maar ook wat er door de leden van de kerk in hun dagelijkse levenspraktijk is en wordt gedaan. Door te spreken, te zwijgen, te doen en te laten. We dragen allemaal verantwoordelijkheid voor de wereld zoals die is gegroeid. We zijn op alle mogelijke manieren vervlochten met wat structureel fout zit in deze wereld.
Nee, we hebben zelf geen slaven gehouden, we hebben zelf niet actief koloniaal uitgebuit, maar onze welvaart is er mede op gebouwd, en andere mensen ondervinden nog altijd de gevolgen van wat vroegere geslachten in dit opzicht hebben gedaan. En we komen er ook achter dat een bepaalde voor ons vanzelfsprekende manier van leven, van kijken naar en omgaan met mensen wel degelijk discriminerend is. Uitnodigen voor sollicitatiegesprekken, behandeling van arrestanten, er verloopt nog veel langs lijnen van kleur. En dan hebben we het niet eens over de kloof tussen de welvarende delen van de wereld en die delen van de wereld die de prijs van onze welvaart betalen. Waar men goedkoop voor ons produceert en zucht onder grotendeels door ons veroorzaakte klimaatverandering.
Nee, we maken geen deel uit van directies van bedrijven die weten wat hun uitstoot voor gevolgen voor de volksgezondheid heeft en doen alsof ze het niet weten, we dumpen geen chemisch afval in natuurgebieden, we minderen met vlees eten en met vliegvakanties, maar het moet niet al te zeer in óns vlees snijden.
Er is waarlijk reden om voor dit alles ‘excuses’ aan te bieden. Dat gebeurt, met zorgvuldig gekozen formuleringen. ‘Geen woord teveel’, is de les van ‘Zeeuws meisje’, want excuses kosten geld. Of het gaat om voormalige kolonies, om nabestaanden van hen die als slaven misbruikt werden op de plantages en wier leven niets waard gedacht werd, om gedupeerden van Tata Steel en Chemours – excuses maken heeft zijn prijs.
Maar ‘schuld belijden’ is toch iets anders. Als we het daar in de kerk over hebben, gaat het per definitie ook over het evangelie, over Jezus Christus. Wie bij Jezus Christus komt, komt bij Hem die alle macht heeft in hemel en op aarde, die deze wereld regeert en voortstuwt naar zijn toekomst. Van Hem leren we dat de kern van zijn geboden is ons actief te verplaatsen in al die andere mensen met wie we op de een of andere manier verbonden zijn, en ons dan de vraag te stellen wat we zouden willen dat die ander ons deed. En dat dan ook doen. Dat is de weg waarop de gekruisigde en opgestane Heer ons meeneemt. Hij bevrijdt mij uit alle heerschappij van de duivel en maakt mij van harte bereid om voortaan voor Hem te leven. Jezus Christus belijden houdt in: we leven niet in een vlechtwerk van ‘systemen’ waarin we er als mensen alleen voorstaan, met onze redelijke argumenten, onze actie, ons politieke vernuft, maar in een werkelijkheid waarin de goede werken gereed liggen, om daarin te wandelen. ‘Belijden nú’ raakt ons persoonlijk op het allerdirectst, brengt een hele vernieuwing van ons denken en leven op gang en beweegt ons om daaraan maatschappelijke en politieke invulling te geven. In het vaste geloof dat het in Hem, Jezus Christus, allemaal niet vergeefs is.
Prof. dr. G.C. den Hertog is emeritus hoogleraar systematische theologie aan de Theologische Universiteit Apeldoorn. Mailadres:
- Raadplegingen: 266