Skip to main content

37e jaargang nr.  8 (november 2023)
thema: De Heer, de leer en de goede sfeer  

Arjan Markus
Jezus is Heer
Romeinen 14 als model voor ethische discussies

‘Recent sprak ik op een mannenavond in Kampen. Na afloop werd ik door een man aangesproken. Hij zei: “Ik vond het een mooie avond, maar ik heb wel moeite met wat u in coronatijd heeft gedaan met de ChristenUnie.” “Geloof jij in vaccinatie, QR-beleid of in Jezus Christus?”, vroeg ik hem. “Het laatste”, antwoordde hij. Ik zeg: “Joh, ik ook. Dan zijn wij toch broers?”’
Begin oktober blikte Gert-Jan Segers in een interview in het Nederlands Dagblad terug op zijn politieke werk (9 oktober 2023). Segers vertelt hoe het hem iedere keer ontzettend raakte als mensen zijn integriteit als gelovige in twijfel trokken. In de coronacrisis was voor sommige christenen hun standpunt over het coronabeleid en vaccinatie zo belangrijk geworden, dat het wel of niet eens zijn met hun standpunt voor hen de maatstaf was voor het wel of niet waarachtig christen-zijn.

De ervaringen van Segers zijn geen uitzondering. In christelijk Nederland (en niet alleen in Nederland) worden wel vaker bepaalde ethische standpunten zo belangrijk gemaakt dat ze gaan functioneren als kenmerk voor zuiver belijden en voor écht christen-zijn. Je ziet het bijvoorbeeld ook bij standpunten rond homorelaties of rond de omgang met de klimaatcrisis. En na de recente terreuraanval van Hamas zie je hetzelfde gebeuren rond standpunten over Israël en de Palestijnen.
Het gaat dan niet meer om alleen maar meningsverschillen. Meningsverschillen zijn geen probleem. Het is een teken van gezondheid van een christelijke gemeenschap als mensen elkaar bevragen op standpunten, op gemaakte keuzen, of op gedrag. Je vraagt dan rekenschap aan elkaar als broeders en zusters, omdat je een gedeeld vertrekpunt hebt en je hetzelfde geloof belijdt.
Juist dat zou het grote verschil moeten zijn tussen gepolariseerde debatten in de seculiere maatschappij en stevige discussies in de christelijke gemeenschap, soms over dezelfde onderwerpen. Christenen vormen een de gemeenschap der heiligen. Die gemeenschap is ook een ethische gemeenschap van mensen die een manier van leven met elkaar delen, het leven van de navolging van Christus. Dat veronderstelt op de één of andere manier een gemeenschappelijkheid in levenswandel. Christenen voeren hun ethische discussies in de eenheid van de gedeelde liefde voor hun Heer. Maar je vraagt je af: is die ethische gemeenschap er nog wel?

Ethische standpunten verheffen
Wat in de huidige gepolariseerde discussies helemaal verkeerd gaat, is dat christenen elkaar in feite afschrijven als niet-christen. Want dat is wat er gebeurt als christenen die van mening verschillen op bepaalde punten van elkaar zeggen dat de ander zich met zijn standpunt buiten het belijden van de kerk plaatst of dat diegene onschriftuurlijk is. Dat zeggen van elkaar betekent dus ook dat je geen broeders of zusters meer bent. Je hoort niet meer bij elkaar. Je deelt het belijden niet meer. Je ontkent dat je een ethische gemeenschap bent omdat er geen gezamenlijk belijden meer zou zijn.

Het is een gevaarlijke weg om te gaan: elkaar verketteren door eigen ethische standpunten te verheffen tot ‘identity markers’ van het ware christelijk geloof. Maar is dát niet ketters? De apostel Paulus trekt heftig van leer tegen christenen die bepaalde ethische standpunten verheffen tot beslissende ‘identity markers’. In zijn geval gaat het om de joodse wetten. Heftig gaat het er aan toe in de Galatenbrief. ‘Galaten, u hebt uw verstand verloren! Wie heeft u in zijn ban gekregen? Ik heb u Jezus Christus toch openlijk en duidelijk als de gekruisigde bekendgemaakt? Ik wil maar één ding van u weten: hebt u de Geest ontvangen door de wet na te leven of door te geloven wat u hebt gehoord?’ (Galaten 3:1-2) ‘Nogmaals, ik verzeker u dat iedereen die zich laat besnijden verplicht is om de hele wet na te leven. Als u probeert rechtvaardig verklaard te worden door de wet na te leven, bent u van Christus losgemaakt en hebt u Gods genade verspeeld. Want door de Geest hopen en verwachten wij dat we op grond van geloof rechtvaardig verklaard worden. In onze eenheid met Christus Jezus is het niet van belang of iemand besneden is of niet, maar telt alleen het geloof, dat zich uit in liefde.’ (Galaten 5:3-6)

Het onderzoek van the New Perspective on Paul heeft aan het licht gebracht dat het bij ‘de wet’ niet alleen gaat om de tien geboden en ook niet om het doen van goede werken om de redding te verdienen, maar om het houden van de wet om bij de redding te blijven en te laten zien dat je bij de redding hoort. Het gaat bij de wet om identiteitskenmerken: zij maken duidelijk dat iemand bij God hoort. Van belang waren dan vooral besnijdenis, spijswetten en sabbat.
Het grote probleem dat Paulus daarmee heeft, is dat die identiteitskenmerken in de plaats komen van Jezus Christus. Ze zijn belangrijker dan het belijden dat Hij Heer is. Niet het belijden van Jezus als Heer en het volgen van Hem laten zien dat je bij het ware volk van God hoort, maar het houden van de juiste wetten.

Dat is mijn inziens dus precies wat er dreigt fout te gaan in de verhitte discussies rond hedendaagse ethische standpunten die worden gezien als dé kenmerken van het ware geloof. Het aanhangen van die standpunten lijkt haast de plaats in te nemen van de belijdenis dat Jezus Heer is.
Ik stel voor om wat Paulus schrijft meer ter harte te gaan nemen. Laten we bij de verhitte discussies en debatten in onze dagen aansluiten bij Paulus’ omgang met identiteitskenmerken in zijn dagen. Daarbij wijzen de richtlijnen die Paulus geeft in Romeinen 14 een weg om te gaan.

Jezus is Heer als vertrekpunt
In Romeinen 14 schrijft Paulus over wel of niet alles eten, bepaald voedsel als rein of onrein zien en wel of niet bepaalde dagen in acht nemen als feestdag of speciale dag. Paulus maakt hier niet expliciet wat daaronder valt. Je zou dat dus breed kunnen opvatten: het wel of niet eten van offervlees of het naleven van richtlijnen van ascetische stromingen uit de Grieks-Romeinse cultuur. Het zijn zaken die we allebei tegenkomen in zijn brieven. Maar in elk geval doelt Paulus hier zeker ook op de joodse identiteitskenmerken: de voedselwetten en de sabbat. In alle gevallen gaat het niet om relatief onbelangrijke zaken, maar om zeer belangrijke zaken. Zo belangrijk dat men elkaar erom veroordeelt en afschrijft. En in het geval van spijswetten en sabbat gaat het dus ook om zaken die door sommigen als hét kenmerk van het ware geloof werden gezien.
Paulus brengt de discussies en wederzijdse veroordelingen terug op wat voor hem de kern is: wie is Heer? Jezus Christus is Heer, niet de cultuur of tradities, niet zaken die in plaats van Hem onze identiteit bepalen, niet ons onderbuikgevoel etc. ‘Zolang wij leven, leven we voor de Heer; en wanneer wij sterven, steven we voor de Heer. Dus of we nu leven of sterven, wij zijn van de Heer.’ (Romeinen 14:8) Als je een ethische beslissing neemt en tot handelen overgaat, dan doe je dat om in je handelen de Heer te eren. Dat is het criterium. Dat is het gedeelde vertrekpunt.
Wat valt hier onder? Al onze ethische beslissingen: elke interpretatie en toepassing van de Schrift in het concrete leven en het handelen dat daar op gebaseerd is. Paulus noemt in zijn brieven allerlei onderwerpen, maar ook sabbat houden, je besnijden of spijswetten onderhouden. Zaken die zo belangrijk zijn dat de martelaren in de boeken van de Makkabeeën er hun leven voor over hadden. Je kunt het aanvullen met dingen die spelen in onze tijd, thema’s die soms van het grootste belang gevonden worden: je omgang met consumptie, medische ethiek, zondagsviering, seks en geld, of je (vaak) vliegreizen maakt, of je vegetarisch eet en ook of je een homorelatie aangaat. Elke beslissing die je neemt op grond van de Schrift is in gehoorzaamheid aan Jezus Christus.
Ieder moet hier haar of zijn beslissingen nemen om daarmee tot eer van de Heer te leven en God te danken. Uiteindelijk oordelen wij daar ook niet over. ‘Wie bent u dat u een oordeel velt over uw broeder of zuster? (…) Wij zullen allen voor Gods rechterstoel komen te staan. (…) Ieder van ons zal dus over zichzelf verantwoording tegen over God moeten afleggen.’ (Romeinen 14:1-12) Paulus maakt vervolgens wel één restrictie: zorg ervoor dat een zuster of broeder door jouw keuzes en jouw handel en wandel Christus niet kwijtraakt en verloren gaat.

Meer dan subjectieve keuzes
Nu kun je hier je wenkbrauwen bij fronsen en je afvragen of dit niet leidt tot relativisme en subjectiviteit. Mag je elkaar dan nog kritisch bevragen en kun je ook tegen mensen zeggen dat iets volgens jou echt niet te rijmen is met het volgen van Jezus, dat iets volgens jou ‘vloekt’ met het belijden dat Jezus je Heer is?
Het heeft zeker iets subjectiefs. Dat is ook niet anders. Als gelovige neem je uiteindelijk zelf je beslissingen voor Gods aangezicht, in gehoorzaamheid aan je Heer, Jezus, en gehoorzaam aan de Schrift. Het is jouw interpretatie en toepassing van Gods woorden. Toch is het niet puur subjectief, want we leven in een gemeenschap en in een traditie, we lezen de Bijbel samen met anderen van nu en van vroeger. Je zult je dus moeten verhouden tot die traditie en tot je medegelovigen van alle tijden. Maar uiteindelijk neem je zelf je beslissing, en daar zul je zelf verantwoording van moeten afleggen voor Gods rechterstoel. Zoals Paulus schrijft.
Dat zul je als christen ook zelf telkens weer moeten bedenken. Want het gevaar is reëel dat je je eigen hart volgt in het lezen en toepassen van de Schrift en in het zoeken naar de juiste weg. Altijd moet de vraag zijn: doe ik dit ook tot eer van de Heer en kan ik hier God mee danken? En daar zit ook weer iets objectiefs in: dat Jezus Heer is, dat is het gedeelde vertrekpunt van de christelijke (ethische) gemeenschap.
Dat Jezus Heer is is ook het vertrekpunt om elkaar aan te spreken. Want het aanvaarden van elkaar als oprechte volgeling van Christus, zoals Paulus dat aanbeveelt, is heel wat anders dan het onverschillige ‘zoek het zelf maar uit’. Het veronderstelt namelijk dat je elkaar kent en je je in de opvatting en keuze van die ander verdiept. Het veronderstelt dat je het gesprek met elkaar aangaat en elkaar kritisch en opbouwend bevraagt. Volg jij echt Christus, of kies je wat jou het makkelijkst uitkomt? Hoe lees jij dit of dat Bijbelgedeelte dan? Is dat wel een interpretatie, of laat je een Bijbelgedeelte buikspreken? Kost volgen van Jezus jou wel iets of past zijn wil, zoals jij die leest, naadloos bij jouw belangen en voorkeuren?

Zo ben je lang met elkaar in gesprek. En aan het einde van dat lange gesprek ben je het misschien niet altijd met elkaar eens geworden over ethische standpunten, terwijl die ander echt Jezus wil volgen in zijn beslissing. In dat geval zul je elkaar moeten aanvaarden in Christus en het oordeel aan God moeten overlaten. En er zijn vast uitzonderingen te bedenken, extreme gevallen: gevallen waarvan duidelijk is dat de gehele christenheid ze ziet als standpunten en gedrag waarmee iemand zich losmaakt van de gemeenschap en de navolging van Jezus als Heer. Maar dat zijn uitzonderingen op de regel. En de regel is wat Paulus ons voorhoudt in Romeinen 14.

A. Markus is predikant van de Pelgrimvaderskerk (Rotterdam-Delfshaven) en redacteur van Kontekstueel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

  • Raadplegingen: 72