Skip to main content

17e jaargang nr. 3 (maart 2013)

Geen blijvende stad

Van de redaktie

drs P.L. de Jong

In de gereformeerde traditie is de waardering van het aardse leven altijd een spannend thema geweest. Naast diepe erkenning voor Gods goedheid in heel veel dingen van het gewone leven, zijn blijvende zorg om heel zijn schepping en ook het nemen van je eigen menselijke verantwoordelijkheid, - en daarom tot op de dag van vandaag goed bezochte bid- en dank-dagen voor `gewas en arbeid’ - bleef de hemel vaak toch de meest belangrijke richtingwijzer voor gereformeerde pelgrims onderweg. Want in het halen van het einddoel ging het om alles of niets. En dat stempelde geloof en leven diep. Laat je onderweg niet afleiden! In veel tegenslagen zag men ook de directe hand van God – onlangs weer uitvoerig te horen bij de herdenking van `De Ramp’ - om je los te maken van de aarde en je leven te richten op het einddoel. Dit zicht op de schepping van God heeft lang de gereformeerde spiritualiteit en ethiek gestempeld.

Maar is dat allemaal wel zo calvijns, als het op het eerste gezicht lijkt, zo vraagt op het moment menigeen? Is het wel bijbels om de draden met dit leven vooral los te houden, al het mooie een beetje te wantrouwen? Al vele jaren is op dit punt een kentering waarneembaar. Binnen orthodoxe, EO- en refokringen neemt men op het moment met grote snelheid afstand van dit levensgevoel. Er mag tegenwoordig genoten worden en men doet het ook met volle teugen. Want wat is er veel moois te zien en mee te maken…... En vooral als je christen bent….. dan wordt het allemaal nog mooier! Maar de vraag is of je bij al die nieuwe waardering van Gods schepping niet iets wezenlijks aan het verliezen bent.

Over deze thematiek gaat dit nummer. In de eerste plaats zet drs. C. G. Geluk uiteen hoe volgens hem Calvijn werkelijk tegen deze vragen aan keek. Volgens drs. A. J. Zoutendijk is de visie van Geluk echter veel te optimistisch. Calvijn richt ons vooral strak op de hemel en is niet bang daarvoor hele sterke woorden te gebruiken. En dat is Zoutendijk ook niet. Over de hemel moet weer veel openlijker gesproken worden in de kerken, zo is ongeveer een van zijn laatste stellingen. Namens de redactie reageert drs. Wim Dekker in de vorm van een brief. Is ds. Zoutendijk niet te somber? Wat is zijn front? Kom je niet verder met nadruk op de verwachting van het Koninkrijk? Wordt in de komst daarvan al het goede van het leven niet meegenomen? Is Gods goedheid niet te groot voor het geluk alleen?

Aan deze drie artikelen gaat een grondige bijbelstudie vooraf van de hand van dr. A. Noordegraaf. Voor `Laatst geboekt’ tekent dit keer mw. Marja Brak. De Kroniek is van prof. dr. M. J. G. van der Velden. Hij schrijft oa over de veiligheidsutopie, de normen- en waarden-discussie en de rol van de kerk daarin.

Ten slotte

Wij feliciteren dr. C. van der Kooi met zijn benoeming tot bijzonder hoogleraar voor charismatische theologie aan de VU te Amsterdam.