28e jaargang nr. 3 (jan. 2014)
Kroniek
Kerk online
C. van den Berg
Over belangstelling vanuit de media heeft de Protestantse Kerk in Nederland niet te klagen de laatste tijd. Terwijl ik deze Kroniek schrijf, is bekend geworden dat in de week voor Kerst de landelijk kerk reclamespotjes op televisie gaat uitzenden. In de reclamespot figureren ondermeer Arjan Plaisier, scriba van de generale synode en Karin van den Broeke, preses van de generale synode.
Daarnaast doen actrice Gerda Havertong, zangeres Sharon Kips en Sybrand van Haersma Buma, fractievoorzitter van het CDA in de Tweede Kamer, mee aan deze commercial. Fluitsma & Van Tijn hebben de muziek voor de commercial gemaakt, een eigentijdse versie van het klassieke kerstlied ‘Komt allen tezamen’. Dit idee kreeg al van tevoren brede aandacht in de media. Niet in de laatste plaats door de deelname van Van Haersma Buma - niet alleen PKN-lid, maar ook fractievoorzitter van een partij die niet volgens iedereen een consistente koers voert met betrekking tot het armoedevraagstuk… Maar hoe dan ook: de PKN zoekt niet alleen zelf de media op middels zo’n commercial; de media zelf doken hier ook weer bovenop: diverse journaals en kranten berichtten erover.
De media-aandacht was nog veel groter toen half oktober door de PKN ‘Mijn Kerk’ gelanceerd werd, een heuse internetkerk. Je kon geen krant openslaan, of er werd hier over bericht. De verschillende journaals hadden er een item over. En ook de nieuwssites op internet maakten er uitgebreid melding van.
Pioniersplek
Vanuit ‘Missionair Werk & Kerkgroei’ heeft de PKN een aantal pioniersplekken opgezet. Het gaat om plekken waar nog geen kerk of geen kerk meer aanwezig is. Die pioniersplekken zijn te vinden in nieuwbouwwijken in Amsterdam (IJburg) en Nieuw-Vennep (Getsewoud), maar ook in een oude stadswijk als De Kop van Zuid (Rotterdam) of in het Friese dorp Jorwert, waar God spreekwoordelijk vertrok. Daarnaast werd er ook aan het internet gedacht, als een plaats waar de kerk niet vanzelfsprekend is. Terwijl het internet wel een wereld is, waar veel mensen vandaag de dag komen, voor hun opleiding, hun werk én in hun vrije tijd. De PKN heeft ook deze wereld als missiegebied bestempeld en een internetkerk in het leven geroepen. ‘Mijn Kerk’ werd haar eenvoudige naam.
Men liet het bureau Motivaction onderzoek doen naar welke doelgroep het best geschikt is voor deze internetkerk. Men kwam uit bij de ‘moderne burger’: mensen tussen de 20 en 50 jaar oud, die graag naar ‘The Voice of Holland’ en ‘The Passion’ kijken, om maar wat te noemen. Gewone mensen die geen directe band (meer) hebben met kerk en geloof, maar die wél volop vragen, verwachtingen en verlangens hebben. Kortom: een groep met weinig kerkbereik, maar veel zingevingsvragen.
Op Mijnkerk.nl kunnen bezoekers blogs vinden over actuele onderwerpen. Men kan er geluksmomenten delen, vragen om een gebed of virtueel een kaarsje branden. Ook staat er wekelijks een korte preek op.
De PKN reserveerde hiervoor voor een periode van drie jaar maar liefst 100.000 euro per jaar. Voor dat bedrag wordt er niet alleen een website opgezet én bijgehouden. Ook kwam er een soort ‘online kerkenraad’ in de vorm van Fred Omvlee (webpastor), Adrie Stemmer (webredacteur) en Bram Dijkstra (communitymanager). Zij zorgen dat de website actueel blijft – noodzakelijk als je als kerk überhaupt het internet opgaat -, maar ook dat de website verder uitgewerkt wordt. Denk bijvoorbeeld aan een verbinding met Facebook, Twitter en andere sociale media.
Online en offline
Maar kun je alleen online kerk zijn? Dr. William den Boer was daar een jaar voor dato in het Reformatorisch Dagblad (25 oktober 2012) al stellig over. Den Boer is naast docent aan de Theologische Universiteit Apeldoorn ook webcoördinator van www.gelovenindekerk.nl en www.vragenovergeloven.nl, initiatieven van de deputaten evangelisatie van de Christelijke Gereformeerde Kerken en van de IZB. Hij zei toen: ‘Het initiatief om missionair aanwezig te zijn op het internet, ondersteun ik. Het is mooi dat mensen die op zoek zijn, op het web ook iets goeds kunnen vinden.’ Tegelijk stelt Den Boer dat een digitale kerk nooit een fysieke kerk kan vervangen: ‘het wezenlijke van wat kerk-zijn inhoudt, ligt onder meer in de ontmoeting met elkaar. Denk aan mensen die door ziekte of ouderdom niet meer in staat zijn een kerk te bezoeken. Je hoort dan vaak dat zij juist de echte ontmoeting met elkaar missen. Een internetkerk kan zoiets nooit vervangen.’
Als een ijkpunt van die ontmoeting – niet alleen met elkaar, maar ook met de Heer van de kerk, Christus – noemt Den Boer dan de sacramenten. Dat zijn zichtbare en tastbare tekenen, die wezenlijk bij het kerk-zijn horen. Die zijn alleen fysiek in de concrete gemeenschap te vieren (zelfs bij een viering thuis is daar nog sprake van, als een ambtsdrager het sacrament bedient). Individueel en online druist in tegen het wezen van de sacramenten.
Pieter Versloot, die aan de wieg stond van Mijnkerk.nl, zag in het laatste ook niets en was er in hetzelfde artikel helder over: ‘doop en avondmaal vinden plaats in een ruimte ergens in het land, afhankelijk van de woonplaats van degene die het avondmaal wil vieren of gedoopt wil worden.’
Hier hebben we volgens mij nog wel een lacune van de online-kerk Mijn Kerk te pakken: hoe is de verhouding met het offline elkaar ontmoeten? In die zin is het toch typerend dat de naam van de internetkerk ‘Mijn (!) Kerk’ is. Aan de ene kant drukt dat natuurlijk betrokkenheid uit: het is mijn kerk, ik voel me er thuis: echt een kerk voor mij. Maar zegt het onbedoeld ook niet iets over het al te individualistische karakter?! De kerk is er toch niet alleen voor mij? Het is toch ook ‘onze’ kerk? Anders gezegd: hoe bewaar je de sociale cohesie van de deelnemers aan deze kerk? Hoe wordt het ‘onze kerk’? En hoe is de verhouding met de plaatselijke gemeente? Wat het eerste betreft, antwoordt webpastor Fred Omvlee in een interview met Metro (15 oktober 2013): ‘We zijn van plan om zo nu en dan bijeenkomsten te organiseren door het hele land heen. Denk bijvoorbeeld aan plaatsen als de lokale Starbucks, Ikea of Hema.’ Volgens mij is dit idee allesbehalve uitgewerkt, laat staan geconcretiseerd. Althans, op Mijnkerk.nl kon ik er niks over vinden.
Persoonlijk zie ik meer in het zoeken van verbinding met de plaatselijke gemeente. In ‘Ouderlingenblad’ (juni 2013) droomt Omvlee daar ook hardop over: ‘Ik droom ervan dat mensen, die via de internetkerk Mijn Kerk in contact komen met ons, uiteindelijk ook een keer een lokale kerk opzoeken. Daarvoor hebben we kerken, gemeentes, vrijwilligers en voorgangers nodig die openstaan voor deze mensen, die zonder voorwaarde oog en oor hebben en ook de omgang met sociale media leuk vinden.’ Ook hier is nog een grote slag te maken, hoewel de PKN middels de zgn. ‘missionaire rondes’ wel pogingen gedaan heeft om in de classes dit missionaire openstaan bespreekbaar te maken en te bevorderen. Het bijzondere en tegelijk ook wel merkwaardige is dat de derde missionaire ronde, die nu gehouden wordt, juist handelt over het missionaire gehalte van de eredienst: hoe kunnen we juist in de kerkdienst en de prediking openstaan voor mensen aan de rand en buiten de kerk? Vanuit dit gezichtspunt is er juist volop aandacht voor de gemeenschap van de concrete plaatselijke kerk. Hoe de verhouding en vooral de verbinding is tussen de online en de offline kerk lijkt mij nog een belangrijk punt om verder uit te denken!
Elma Drayer
Trouw-columniste Elma Drayer, die ik vaak waardeer om haar scherpe pen, deed in haar krant verslag van de eerste online-dienst van Mijn Kerk op 15 oktober j.l. Hierin werd Fred Omvlee officieel ingezegend als predikant van Mijn Kerk. Maar er gebeurde meer. Hier een gedeelte uit Drayers column: ‘vermoedelijk stokte de verbinding menigmaal of bood blikkerige beelden als in de beginjaren van internet. Wel hoorde ik dat wij thuis een kaarsje mochten aansteken – een suggestie die ik beleefd naast me neerlegde. (Dat leek me, zo naast mijn laptop, behalve enigszins link, ook enigszins mal.) Ik hoorde dat een internetkerk een ‘heilige en veilige plek’ is, een ‘plek voor jou’. (En mopperde dat de plekziekte ook onder gelovigen werkelijk onuitroeibaar is.) Ik zag een fijne uitvoering van ‘I say a little prayer for you’, en toen was daar de inzegening van ‘dominee Fred’ en zijn twee collega’s (van wie er eentje op mysterieuze wijze ontbrak).’
Behoudens de fijne ironische stijl van Drayer heeft ze mijns inziens ook een inhoudelijk punt. Waarom moeten we als christenen, juist ook in de communicatie van het geloofsgoed, zulke lelijke woorden als ‘plek’ overnemen?! Daar komt nog iets bij. Die heilige en veilige plek is namelijk ontleend aan een liedje van Bløf, een Zeeuwse popband. Het gaat om het liedje ‘Hier’. Het werd ook als ‘introïtuslied’ gezongen in die genoemde online-dienst. Het refrein van het liedje luidt: ‘Hier ben ik veilig, hier ben ik sterk/Hier ben ik heilig, dit is mijn kerk/Dit is mijn haven, hier leg ik aan/Hier kan ik slapen, hier moet ik staan/Hier ligt mijn hart, ben ik veilig’. Vanuit de verdere context van het liedje wordt helder - in zoverre de teksten van Bløf ooit echt helder worden, maar dat is een andere discussie - , dat Bløf hier over het thuis zijn bij de geliefde zingt. Door dit lied te zingen in een kerkdienst en in een missionaire situatie, wil men het blijkbaar laten slaan op de kerk en de ‘jou’ verwijst dan klaarblijkelijk naar God. Behalve dat ik dat niet fair vind naar de scheppers van het lied, die voor zover bekend geen gelovigen zijn, vind ik het vooral veel te vaag blijven. Zingen in de kerk, of dat nu on- of offline is, is expliciet gericht tot God en is bedoeld om het geloof te innen en te uiten. Dat vraagt ook om een bepaalde ‘helderheid’. In die zin vond ik dat andere liedje dat in die dienst gezongen werd - ‘I say a little prayer for you’ - meer op z’n plek, eh plaats…
Feel good
Intussen zijn we een paar maanden verder. Mijn Kerk raakt gestaag voller. Op de website vinden we al diverse preken die Fred Omvlee hield (die ook terug te vinden zijn op het virtuele videokanaal YouTube). Het betreft korte preekjes van nog geen vijf minuten, afgesloten met een zegen. Er zijn ‘Geluksmomenten’ te vinden, waar bezoekers een verhaaltje kunnen posten over een gelukervaring. Bij ‘Gebedsvragen’ kunnen mensen een gebedsintentie aanvragen. Dit gebed kan anoniem gepubliceerd worden. Aan christenen wordt dan gevraagd dit gebed concreet mee te nemen. Bij ‘Kaarsjes’ waar we een virtuele kaars zien branden, kunnen mensen een kaarsje branden voor een persoon of rond een bepaalde situatie. ‘Mijn verhaal’ betreft langere, vaak aangrijpende verhalen rond ingewikkelde pastorale situaties. Daarnaast zijn er ook nog gastscribenten die bij ‘Actualiteit’ een soort columnachtige meditatie schrijven. Intussen is er ook een Facebookpagina van Mijn Kerk. Deze telt op dit moment een kleine 1800 ‘likes’. Tevens heeft men een Twitteraccount. Kortom: men heeft niet stilgezeten!
Toch bekruipt me wel een bepaald gevoel als ik door de virtuele ruimte van Mijn Kerk dwaal: het is allemaal wel erg veel feel good. In het genoemde interview bij dagblad Metro zegt Omvlee: ‘Als geheel hoop ik dat we mensen bemoedigen en troost kunnen geven. Dit geef ik hen graag mee onder het motto: een leven met God is gelukkiger.’ In die zin is het veelzeggend dat het logo van Mijn Kerk een klavertje vier is… (hoewel er vagelijk ook nog iets van een kruis in te ontdekken valt). Maar om dan bij ‘Geluksmomenten’ dit van een bezoeker te lezen: ‘Voor sommige mensen is het misschien wat vroeg, maar ik kijk er alweer een half jaar naar uit. Het eerste wat ik dan ook deed toen ik vorige week terug kwam van vakantie was zo een grote zak van deze vriendjes kopen. Oh en wat smaakten ze heerlijk. Van mij mogen ze kruidnootjes wel het hele jaar in de schappen leggen!’
De satirische site Goedgelovig merkte hierbij op: ‘Je kunt je afvragen wat zo’n knabbelgeluksmoment met geloof of kerk te maken heeft.’ Dat lijkt flauw, maar in het vervolg maakt ‘Goedgelovig’ een ter zake doende opmerking: ‘Duidelijk is dat de PKN voor een heel brede en heel vrijblijvende benadering van spiritualiteit kiest. Vraag is of je met zo’n brede benadering wel een community kunt vormen. Want wat heb je dan precies gemeenschappelijk? Een geluksmoment met je kinderen of een zak pepernoten?’ Ook de preken van Omvlee kenmerken zich door diezelfde brede benadering van geloof en spiritualiteit, waarbij het er vaak ook soft aan toe gaat. Ik las ergens: ‘alle woorden zijn als een moederschoot waaraan niemand zich kan bezeren.’
Maar doet dit recht aan het Evangelie dat men wil communiceren? Is dat ook niet kritisch en zelfs aanstootgevend (en op die wijze juist ook weer helend en reddend)?! En waar zijn de echte verhalen? (Wat iets anders is dan columns of te momentele indrukken.) Ik doel op verhalen en diepte-interviews. Die kunnen, zonder al te veel uit te leggen, als een spiegel werken: waardoor innerlijke conflicten, schuld en schaamte, verantwoordelijkheid en uitdaging, aan de orde komen. De kerk is toch niet alleen een soort ‘hospitaal’ waar gezorgd en gekoesterd wordt, maar ook een ruimte waar de spannende verhalen klinken, die ons in beweging zetten?!
Een mooi voorbeeld van zo’n verhaal is trouwens de bijdrage die Hette Domburg voor Mijn Kerk schreef. ‘Leren wachten’ luidt de titel. Dat is niet alleen eerlijk over onze moeite met wachten in een ‘instant-cultuur’ als de onze, maar legt daar tegelijk het ontdekkende én bevrijdende woord van Jakobus 5:7-9 tegenaan: ‘Heb geduld, beste mensen, tot Jezus komt. Denk eens aan de boer, die geduldig blijft wachten op de kostbare opbrengst van zijn land, tot de regens van najaar en voorjaar zijn gevallen. Wees net zo geduldig en houd moed, want Jezus zal spoedig komen. Klaag niet over elkaar, beste mensen, want daarmee roept u het oordeel over u af.’ Ik vond dit werkelijk een spannende bijdrage.
Ik hoop dat er in Mijn Kerk meer van zulke vergelijkbare verhalen verteld gaan worden, want uiteindelijk hebben we toch een heel sterk Verhaal in de kerk, dat al zo lang meegaat en tegelijk zo gelijktijdig is. Ik hoop ook dat velen Mijn Kerk zullen vinden én tegelijk de ‘offline kerk’ zullen vinden (en die kerk zich ook láát vinden).
Ds. Kees van den Berg is predikant (PKN) te Nieuw-Vennep.
Mailadres: