29e jaargang nr. 1 (sept. 2014)
thema: Geloof in de publieke ruimte
P.L. de Jong
Van een zware zomer
De zomer van 2014 ligt achter ons, maar het voelt alsof het geen moment zomer was. Zoveel onrust tijdens de juli- en augustusweken maak je zelden mee, hoewel augustus de voorkeursmaand lijkt te zijn om een oorlog te beginnen - bijna alle oorlogen op de Balkan begonnen tijdens weken dat ik op het strand van Walcheren pleeg te zitten lezen.
Door het neerstorten van de MH17, de oorlog in Oekraïne, de Gaza-oorlog, de herdenking van het begin van de Eerste Wereldoorlog, het afschuwelijke moordgeweld van IS en vluchtelingenstromen van christenen en Yezidi’s werd deze zomer zwaar. En of de kerk je nog wat troost bood in deze zware zomerweken?
Begin juli arriveerden we in Zeeland. Het weer was zoals in de mooiste folders wordt beloofd. Op het strand begon ik met een paar boeken over WO I. Eerst maar even een ‘snelboek’, dacht ik, waarmee je in een paar honderd pagina’s even alles aan je voorbij ziet komen: Jan van Oudheusden, Een kleine geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog. De aanloop, de aanslag in Sarajewo op de Oostenrijkse troonopvolger en zijn vrouw door een paar jonge nationalistisch fanatiekelingen, het enthousiaste oorlogsverklaren aan elkaar van de volken in 1914, de onnozele onderschatting van de afschuwelijkheid van een moderne oorlog tot en met de capitulatie van Duitsland op 11 november 11.00 uur in 1918, alles liet ik passeren.Daarna begon ik aan het boek van Clark, De slaapwandelaar. “Heb je niet iets anders bij je om te lezen?” vroeg mijn vrouw. “Je bent er wel erg mee bezig.” Begin juni had ik ook al gekeken naar de herdenking van de 70e D-Day in Normandië, met veel majesteiten en presidenten en een lange bevlogen en visionaire toespraak van Hollande eenzaam staande midden op het strand. Ook Poetin was er toen nog bij, al wilde niemand naast hem staan, alleen Merkel zag ik even met hem in gesprek.
WO I
De Tweede Wereldoorlog was een heel andere oorlog dan WO I. Voor WOII - in de slipstream daarvan groeide ik op met jongensboeken als Reis door de nacht - was voor mijn besef eigenlijk altijd maar één volk en één mens verantwoordelijk. En was dat wel een mens? Hoorde die wel bij onze soort? Aan de Eerste Wereldoorlog deden bij de start zo ongeveer alle volken mee, die van Europa voorop. Met een zekere graagte, men had er zin aan, elk volk leek een eigen belang te hebben: revanche, gebied terugwinnen, koloniën, de cultuur van Europa opschudden. Nederland bleef neutraal. Misschien dat we daarom WOI zo grondig hebben weten te verdringen uit ons collectief bewustzijn,anders dan in België, Duitsland of Engeland. In Duitsland is er geen dorp waar niet een Denkmal te vinden is met de namen van de gevallenen uit WOI. In 1945 hoefde men daar slechts een extra bord namen bij te zetten.
WOI was vooral voor militairen een afschuwelijke oorlog die zich afspeelde in tegenover elkaar liggende loopgraven aan de west- en oostkant van Europa. Terecht wordt deze oorlog de Great War genoemd, met uiteindelijk meer dan 9 miljoen gesneuvelde soldaten en ongeveer 20 miljoen gewonden. Veldslagen met 50.000 of 100.000 gevallenen plus vele gewonden en vermisten waren geen uitzondering. Uit de koloniën werden steeds weer verse troepen aangeleverd. Het was een heel andere oorlog dan die van 1866 tussen Duitsland en Oostenrijk of die van 1871 tussen Duitsland en Frankrijk. In 1914 begon men nog met paarden en geweren met bajonetten, maar al snel had men mitrailleurs, tanks, disproportionele kanonnen, vliegtuigen, gasaanvallen. Men schrok er ook niet voor terug vele onschuldige burgers willekeurig om te brengen, het hoorde bij de oorlogsvoering. En in Leuven werd de universiteistbibliotheek in brand gestoken, ook dat hoorde erbij. Met instemming van vele intellectuelen in Duitsland.
Flanders Fields
Op 4 augustus vond er een herdenking plaats in Luik. Want daar was het begonnen met het onder de voet lopen van het kleine België. Bij deze herdenking weer vele toespraken. Onder meer van de koning van België en de Duitse bondspresident dr. Joachim Gauck, indrukwekkend bescheiden maar ook heel beslist en getuigend. In Zeeland was de zon weer gaan schijnen. We reden met de auto naar Ieper, bezochten het museum In Flanders Fields in de Lakenhal, waren in Passendale, liepen door loopgraven en over eindeloos zich uitstrekkende oorlogsgraven (veel alleen ‘known unto God’), we hoorden The Last Post zoals die elke dag om 20.00uur in de Menenpoort van Ieper wordt geblazen.
In kerken werd aan deze herdenking in ons land vrijwel geen aandacht besteed,neutraal als wij indertijd waren gebleven, al was WOI toch ook aan ons land niet zomaar voorbijgegaan. In de Grote of Sint-Laurenskerk in Rotterdam was er begin augustus een herdenkingsviering. Ik ernaar toe natuurlijk. In deze dienst werd Psalm 130 gelezen – je voelde de loopgraven - en Jona 3, de profeet die zich meer opwond over het gemis van een deugdelijk zonnescherm dan over de ondergang van Nineve. Maar God zei: ‘Zou Ik niet sparen Nineve, die grote stad, zoveel mensen, zoveel kinderen, zoveel dieren?’ In WOI kwamen ook minstens een miljoen paarden om. Het bijwonen van de dienst versterkte mijn vraag in hoeverre kerken troost boden in die tijd. En wat voor rol zouden kerken anno 2014 spelen, direct of indirect betrokken bij conflicten tussen volken? In 1914 hadden de kerken in de diverse landen nauwelijks enige terughouding om Gods zegen af te smeken over eigen legers en wapens. Iedereen bad voor zichzelf. Bekend zijn ook de Kriegspredigten van de oude dr. Kohlbrugge in 1866 en 1871. Kohlbrugge liet zich in die preken kennen als een volkomen onkritische bewonderaar van Pruisen en Bismarck. Frankrijk was immers de paus en het pure ongeloof. Jonge mannen die na de oorlog met Oostenrijk ongedeerd terugkwamen in Elberfeld, werden op het podium voorin de kerk geëerd en toegesproken. Ze kregen twee mooie banden met bekende preken van Kohlbrugge mee als dank. Voor 1866 niets bijzonders, al had je van een notoire theologische dwarsligger als Kohlbrugge in zijn eeuw was, wel iets heel anders willen zien. In 1914 deed men het niet veel anders. Of zulke preken nu in onze tijd nog denkbaar zijn? Vergissen we ons niet. In Oekraïne en Rusland zag ik alweer geestelijken met zegenend wijwater en kwast langs vrachtwagens lopen. En hoe zit het bij ons met onze eigen voorbeden en preken refererend aan de zoveelste oorlog tussen Israël en Gaza? Bidden en vooral voorbede doen is een riskante aangelegenheid. Het liefst ben je even geen voorganger.
MH17
Op donderdag 17 juli stortte het vliegtuig MH17 met 298 inzittenden neer in een stukje oorlogsgebied aan de grens van Oekraïne. Het bericht kwam heel hard binnen, van het gewone juligevoel bleef weinig meer over. Het conflict aan de grens met Rusland had al maanden onze aandacht, nu kwam de situatie ineens heel erg op scherp te staan. Het neerhalen van de MH17 voelde als een buitengewoon laffe en afschuwelijke aanslag, haast als een politieke daad. Als een nationalistische dwaasheid zoals in 1914 of het het tot zinken brengen van de Lusitania in 1915. De taal die Obama vrijwel meteen bezigde en ook Rasmussen van de Nato richting Poetin, klonk bekend. Beleefden we het begin van een groot conflict? Er was nog maar één ding dat iedereen beheerste. In heel het land gingen kerken als vanzelf open. Er kwam een dag van nationale rouw, bij het terugbrengen van de eerste slachtoffers in Eindhoven luidden overal kerkklokken. In de St.-Joriskerk in Amersfoort belegde de Raad van Kerken een interkerkelijke herdenkingsdienst. Een vreemde strandonderbreking, maar ik was blij met deze dienst. En vooral met wat erin gebeurde. Verbijstering en verdriet delen, in gebeden voor God brengen, in korte meditatieve momenten gedachten delen. De kerk stond er, vrijwel meteen, getuigend, maar ook voor iedereen was de kerk er. En met ons ons eigen ding: God!
Nagenoeg heel Nederland stortte zich vervolgens in rouw. Van het kleinste voetbalveldje tot grote festivals en bijeenkomsten op hoog niveau. Wat bewoog al die mensen? Misten ze een echt adres om te rouwen? Hadden ze daarom elkaar zo nodig? Onwillekeurig daagt het je uit theologisch mee te denken: wat hebben wij de mensen die God kwijt zijn op zulke momenten te bieden, naast de stilte van onze kerkgebouwen, het aanbieden van oude en nieuwe rituelen? In opvangen zijn we als kerken misschien beter dan in bidden en profeteren.
Gaza
Intussen was een nieuwe oorlog tussen Jeruzalem/Tel Aviv en Gaza al weken in volle gang. We lieten het eerst maar even gaan, we hadden de handen vol. En oorlog in Gaza, dat is als gisteren en eergisteren. Gaza kan niet verder door blokkades aan haar grenzen, Israël is al heel lang gewend meteen terug te slaan als er rakketten in zijn richting worden afgeschoten. Dat geweld stopt alleen als er ontwapend wordt. Begin juli werden drie joodse tieners door Hamas op laffe manier ontvoerd en vermoord. Hoewel eerst ontkend werd – maar eind augustus eiste Hamas de daad toch op! – wachtte Israël niet langer af maar ging tot harde acties over. Afschuwelijke weken volgden. Heel veel puinhopen, circa 1900 doden in Gaza, onder andere door de ‘tactiek’ van Hamas om raketten vooral af te vuren vanuit woonlocaties…
Hoewel een en ander zich afspeelde in de luwte van ons nieuws ging het ons toch weer bezighouden, ook door nieuwe aandacht voor toenemend antisemitisme in ons land. Rabbijn Jacobs in Amersfoort beklaagde zich in het begin van de zomer hardop over de toename van haat richting Joden en zei dat Joden beter Nederland konden verlaten. Hierop had vrijwel meteen dr. A.J. Plaisier, scriba van de Protestantse Kerk in Nederland, gereageerd met een open brief en een oproep: blijf alstublieft, wij willen geen land zijn zonder Joden! Ook de bisschoppen lieten zich zo uit. Intussen werden in meerdere steden demonstraties gehouden van sympatisanten van de Palestijnen tegen de bombardementen van Israël, waarbij – in Den Haag - het antisemitisme via bedreigende leuzen, Hiltlergroeten en IS-vlaggen met grote golven je huiskamer binnenstroomde. De politie greep niet in, sterker: ze had niets gehoord. In De Telegraaf verscheen een protest tegen antisemitisme ondertekend door vele bekende Nederlanders, gecöordineerd door het CIDI. Reactie kon natuurlijk niet uitblijven. Op 13 augustus verscheen Manifest. Gaza: nu tijd voor echte vrede, in onder meer Trouw. Van deze krant ging de redactie al weken voorop in wat je zou kunnen noemen een nogal disproportionele kritiek op Israël. Onder het Manifest staan de namen van opvallend veel bekende mensen uit de kerken: predikanten, priesters, hoogleraren, kennelijk allemaal al terug van vakantie. Ook nogal wat mensen die sinds de Vietnamoorlog hun anti-Amerikagevoel maar blijven voeden. Kennelijk zegt het ook niet alles of men over veel intelligentie beschikt. Er lijkt op het moment weinig intelectuele moed nodig om je openlijk te keren tegen Israël en je te voegen in het kamp – Hamas en wie daar verder mee sympatiseren - van hen die het liefst Israël totaal van de kaart zien verdwijnen. Ook voor ons is de stap naar antisemitisme flinterdun, het zit in elk mens. De regering Netanjahoe bestoken met felle en beargumenteerde kritiek is een ding, vooral blijven doen - je voegen in het Gaza- en Hamas-kamp is echter nog iets heel anders. Dan zit je gewoon in het foute kamp, welke argumenten je ook allemaal bezigt, en loop je mee in een optocht waarin voor Joden heel bedreigende dingen worden geroepen. Als christen en Europeaan voel ik schaamte richting Israël. Als het erop aankomt, doen wij als Europa ook nu niets voor hen. Altijd weer is het Amerika die het moet opknappen.
IS
Zo ook toen rond 1 augustus – de burgemeester van Den Haag was nu ook wakker geworden – de terreurbeweging IS een kalifaat stichtte en moordend door Syrië en Irak trok. Christenen, maar ook andere minderheidsgroepen als de Yezidi’s, sloegen wild op de vlucht. Afschuwelijke beelden kwamen tot ons, waarvan de onthoofding van de Amerikaanse journalist een dieptepunt vormde. Arabische landen lijken elkaar zelden te hulp te schieten en ook in Brussel was het weer ‘stilte over alle landen’. Met zichtbare tegenzin gingen de Amerikanen dus maar weer tot actie over.
Wat deden we als kerken? De bedreiging van christenen in Irak liet velen in de kerken niet onberoerd. Ook de paus bemoeide zich er heel direct mee. Van diverse kanten kwamen oproepen tot voorbeden, uiteraard niet alleen voor de bedreigde christenen. Woordvoerders van de stichting Pax – tot voor kort heette dat Pax Christi, maar Christi heeft men bewust doorgestreept – begonnen zich ineens druk te maken en kwamen via een ingewikkelde gedachtenkronkel op het advies beter niet voor de christenen te bidden. Veel kerken zullen zich hiervan weinig hebben aangetrokken. Is voorbede doen bij een conflict soms riskant; voor met de dood bedreigde mensen opkomen, wie dan ook, en voor hen bidden, is dat niet. In opvangen zijn we als kerken goed.Al heel lang.
Zwarte Piet
Inmiddels is de zomer voorbij. ‘We leven in een donkere tijd’ plegen oudgereformeerden te zeggen. Was er dan helemaal geen licht thema? Misschien de hervatting van de zwartepietdiscussie, zo hoorde ik hier en daar. Maar zeg dat niet te snel. En al helemaal niet als er alle dagen rellen zijn in Ferguson. Wij begrijpen niet wat daar gebeurt? Misschien willen we het niet begrijpen en voelen we ook niet de angel in de zwartepietdiscussie. Geen negroïdepiet maar een roetpiet? Nu de rechter burgemeester Van der Laan - een burgemeester die heel veel respect verdient - op de vingers tikte, was er een hele mooie gelegenheid Zwarte Piet helemaal af te schaffen. Het kan gewoon niet meer. Zeker niet in Amsterdam of Rotterdam. Knoop doorhakken, burgemeester. Scouting Nederland zorgt wel voor voldoende helpers in december,al dan niet in uniform. Of schoolklassen - Sinterklaas blijft echt wel leuk. Al eerder maakte ik in deze rubriek melding van de zwartepietdiscussie. Mogelijk een onderwerp waarover de Raad van Kerken eens iets kan zeggen. Waarom blijven in ons land de kerken zo opvallend wit, ook in de grote steden? Wanneer begint de verkleuring van de Protestantse Kerk in Nederland en het predikantenbestand?Vergeleken met pak weg vijfentwintig jaar terug bemoeien de kerken zich weer veel directer met het gewone leven. Naar mijn idee is dat winst.
Ds. Piet de Jong is predikant (PKN) te Wijk bij Duurstede en redacteur van Kontekstueel.
Mailadres:
Om dit nummer te bestellen, klik hier