29e jaargang nr. 2 (nov. 2014)
thema: Gereformeerde hermeneutiek. Heeft de Bijbel het voor het zeggen?
Bijbelstudie
Vrijspraak
Johannes 7:53-8:11
A.L. Rijken-Hoevens
De haken om dit gedeelte geven aan dat het in sommige handschriften ontbreekt. Veel commentaren gaan er dan ook niet op in. Ik kom zelf onder de indruk van het uitgekiende raamwerk, waarin dit gedeelte past. Jezus leert tijdens het Loofhuttenfeest op “verborgen” wijze (7:10) op het Tempelplein in Jeruzalem. Velen komen tot geloof, de weerstand bij de geestelijke leidslieden neemt daarentegen toe.
Het kwaadaardige refrein is dat zij Hem voorgoed de mond willen snoeren. Zij denken daarbij aan stenigen (8:59) en blijven daarin volharden, zelfs op het Chanoekafeest (10:32). In deze tunnelvisie - van gefocust zijn op het stenigen van Jezus - past het een vrouw, die vreemd gegaan is, bij Jezus te brengen. Volgens de Wet moet zij gestenigd worden (Deut. 22:22 e.v.). Wat denkt Jezus hiervan? Jezus kan geen kant op. Beaamt Hij de wet dan wordt Zijn leer over de liefde van God discutabel. Ontkent Hij de wet, dan stelt Zijn geloof weinig voor.
Jezus zwijgt. Hij gaat inhoudelijk niet op deze vragen in. Maar Hij doet wel wat. Jezus bukt zich en gaat in het zand schrijven. Wat gebeurt hier? De tekst geeft zelf aanwijzingen in welke richting we moeten zoeken. In het Grieks wordt negen keer het voorzetsel ‘naar beneden’ gebruikt. Er is een neergaande beweging. In de gebruikte werkwoorden: betrappen, veroordelen, aanklagen, achter laten, worden de vrouw en Jezus via deze vrouw zo klein mogelijk gemaakt. Zo gaat dat als je mensen tot object maakt. Het gaat de aanklagers niet om de vrouw. Zij is een middel om Jezus te treffen. Zijn vonnis ligt al klaar.
Jezus gaat in eerste instantie met die neergaande beweging mee door te bukken. Zo wordt Hij nog kleiner. Dan gaat Hij schrijven. Wat Hij schrijft wordt niet duidelijk. Vele speculaties ten spijt (bijv. Jer. 17:13). Die geheimzinnige hand trekt de aandacht. Die is ook het keerpunt van deze geschiedenis. Vanuit die hand is er beweging omhoog. Zoals Gods heilrijke rechterhand mensen ondersteunt (Jes. 41:10). En milde handen, vriendelijke ogen zijn bij de Here God van eeuwigheid (Ps. 25:3). Jezus richt Zich op en spreekt de legendarische woorden, die in de Nederlandse taal verankerd zijn: “Wie van u zonder zonden is, werpe de eerste steen”. De aanklagers worden door Hem op een lijn gesteld met de vrouw. Dat was niet bepaald hun bedoeling. Maar ze verstaan de hint: ze druipen af. Woedend zoals later blijkt. De vrouw blijft achter. De scène herhaalt zich: Jezus bukt zich een tweede keer, schrijft verder en staat weer op. Hij vraagt rechtstreeks aan haar wie haar veroordeeld heeft. Daarop zegt zij voor het eerst zelf wat: “Niemand”. Ze wordt zelf aangesproken. Nu staat ze echt als subject in het midden. Ze is niet meer een instrument voor een buiten haarzelf gelegen doel. Ze krijgt vrijspraak en de opdracht om niet meer te zondigen. Net als de aanklagers is deze aangeklaagde een zondig mens. Allen worden na een ontmoeting met Jezus op nieuwe wegen gezet. De aanklagers weigeren deze te gaan. Van deze anonieme vrouw weten we het niet. Wel weten we dat zondige mensen vrijspraak nodig hebben. Dat is Jezus’ missie op aarde. Zijn handelen is daarmee in overeenstemming. Dat had geen mens verwacht.
Overspel is van alle tijden. De kerk heeft er aandacht aan besteed, meer dan aan bijvoorbeeld economische delicten. Wordt aan heimelijke driften geappelleerd? Wat moeten we ons voorstellen bij het ‘op heterdaad’ betrappen? Hebben de geestelijke leidslieden achter gordijnen staan gluren? Zijn ze getipt door jaloerse partners van de geliefden? Aan wiens kant staat de kerk? Het pastoraat wordt vaak te laat of helemaal niet ingeschakeld bij situaties van overspel. Dat is veelzeggend. Heeft dat te maken met de beeldvorming van opgeheven vingers van de kerk? Of zouden ’rode oortjes’ van ambtsdragers rond seksuele escapades de nodige distantie vertroebelen? Jezus is terughoudend. Hij doorziet twijfelachtige motieven van aanklagers. Hij weet wat zich achter de slaapkamerdeuren van ambtsdragers afspeelt. Heel subtiel brengt Hij deze boodschap. Mij valt op dat Jezus de overspelige man er niet bij betrekt. Hij was niet meegebracht, nee, maar ik blijf wel met vragen zitten. Ik ken namelijk situaties waarin overspelige vrouwen hun baan verloren, terwijl de overspelige mannen, vaak hun bazen, hun job behielden. Welke visie zit hier achter bij het christelijk onderwijs, of een christelijke partij? Is dat toch het vermeende slangenvenijn van de vrouw? Jezus doet geen uitspraak. Hij veroordeelt de vrouw niet, Hij spreekt haar vrij. Dat maakt dat ambtsdragers voorzichtig hebben te zijn in oordelen. Met het oordeel waarmee wij meten zullen we immers zelf gemeten worden (Mt. 7:2).
Jezus’ reactie roept weerstand op. De aanklagers zijn des te vuriger om Jezus om te brengen. Zo zijn ze overtuigd van hun eigen gelijk inzake Schriftuitleg. Dat zou de kerk voorzichtig moeten maken. Zoals Jezus hun massieve agressie terugbrengt tot leefbare proporties, zo zou de kerk in woord en daad bezig moeten zijn. De weerstand zit ook bij bange concilieleden, die dit gedeelte niet in de canon wilden hebben. Deze vrijspraak achten zij een oproep voor vrouwen om vooral in ontrouw te leven. Ze worden immers toch wel vrij gesproken. Dat lijkt mij het omgekeerde van wat Jezus bedoelt. De betreffende vrouw krijgt immers de opdracht niet meer te zondigen. Jezus bestempelt haar gedrag als zonde. Het woord ‘zonde’ past niet meer in ons taalveld. Het wordt vertaald als ‘geen verkeerde dingen doen’ (Bijbel in Gewone Taal). Welke maatstaf wordt dan gehanteerd? Het algemeen fatsoen of de norm die God stelt? Zou het besef dat we allemaal schuldig staan voor God (de notie van Genesis 3) en dat wij van genade, die God schenkt, mogen leven, hiermee nog meer verdwijnen? Overspel is ook van alle leeftijden. Wat houden beloften van trouw van beide partners in? Bij ouderen speelt de behoefte van verkleumde botten aan warmte van jongbloedigen mee. Daar zijn eveneens Bijbelse noties voor te vinden. Beoordeling van een overspelsituatie vraagt kortom om bezinning op motieven van alle betrokken partners. Zou de kerk daar een voorzet voor kunnen geven?
Jezus omzeilt de kwestie van de doodstraf. Er wordt in de kerk heel verschillend over gedacht. “Het is beter 100 schuldigen vrij te laten, dan een onschuldige te doden.” (Maimonides). In een tijd waarin rechtspraak soms faalt lijkt mij dat een goed advies. Bovendien heeft elk mens bij leven kans op bekering. De straf stenigen, zoals dat recent in islamitische landen bij vrouwen gebeurt, roept afgrijzen op. Zou de kerk in haar reactie niet beter het voorbeeld van Jezus kunnen volgen? Aanklagers met hun eigen gedrag confronteren?
Tussen Loofhuttenfeest, een open hemel, en het feest van de Vernieuwing (Chanoeka), verbond van God, speelt dit verhaal zich af. De onmetelijke ruimte van vrijspraak wordt juist rond en op feestdagen benauwend klein gemaakt door godsdienstige leiders van het volk. Laat de kerk van deze valkuil leren!
Ds. Aafke Rijken-Hoevens is predikant (PKN) te Eck en Wiel.
Mailadres:
Om dit nummer te bestellen, klik hier