30e jaargang nr. 1 (september 2015)
thema: Pionieren: vrucht of vlucht?
Wat is gereformeerde gemeentestichting?
S. Paas en J.H.F. Schaeffer
In een nummer over pionieren binnen de kerkelijke context van protestants Nederland is de vraag gerechtvaardigd wat ‘gereformeerde gemeentestichting’ is. In dit artikel beperken we ons tot voorbeelden van gemeentestichting vanuit de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) en Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) (GKv). Binnen deze context speelt de vraag naar de gereformeerde identiteit van gemeentestichting relatief sterk.
Immers, op het moment dat gemeentestichters theologisch weloverwogen keuzes maken om het evangelie te contextualiseren, kunnen ze op punten afwijken van de manier van kerk-zijn van de moederkerk. Zo spelen vrouwen in het leiderschapsteam van dergelijke projecten regelmatig een leidende rol (iets wat niet is toegestaan in het kerkrecht dat in deze denominaties geldt), is er soms sprake van een dooppraktijk waarbij naast de zuigelingendoop ook wordt toegestaan dat ouders de doop uitstellen totdat het kind zelf kan kiezen, en wordt niet altijd expliciete instemming gevraagd met de drie formulieren van enigheid wanneer iemand tot ouderling is gekozen.
Geslaagde kerkplantingen
De vraag is dan ook gerechtvaardigd: kan een gemeenschap die uit missionaire initiatieven van gereformeerde snit geboren wordt, ‘gereformeerd’ zijn, en zo ja: wat houdt dat dan in? [1] De CGK en de GKv hebben sinds de jaren ’90 veel energie gestoken in gemeentestichting. Twee motieven lagen hieraan ten grondslag: allereerst leek kerkplanting een geschikt instrument om kerkgroei te bewerkstelligen en dus moest dit onderdeel zijn van de missionaire roeping van deze kerken. Verder speelde mee dat men het verloren terrein in de grote steden wilde terugwinnen. Tijdens de grote trek uit de steden, vanaf begin jaren ’70, die samenviel met de secularisatie waren veel kerken kleiner geworden en tot sluiting gedwongen. CGK en GKv hebben sindsdien ongeveer vijftien tot vijfentwintig gemeenten gesticht in de grote steden, met relatief positief resultaat. Recent onderzoek laat zien dat kerkplantingen vierendertig keer meer ‘nieuwe christenen’ verwelkomen dan oudere kerkgemeenten, en zesenveertig keer meer terugkeerders konden opnemen in de gemeenschap. Kortom: onder leiding van goed getrainde theologen hebben deze kerkplantingen veelal succesvol pogingen gedaan om werkelijk contextueel hun kerk-zijn vorm te geven in een diep geseculariseerde omgeving van de grote stad.
‘Kerk’
Juist deze relatief geslaagde pogingen om het evangelie theologisch verantwoord contextueel vorm te geven brengen ook problemen mee. Deze gemeentestichting-initiatieven proberen immers niet simpelweg een bepaalde beproefde vorm van kerk-zijn te herhalen, alsof ‘kerk’ een min of meer universeel concept is dat toepasbaar is op allerlei locaties. Zo werken relatief veel evangelische groeperingen in hun methode wel geregeld.
Deze zaken roepen de vraag op wat het karakter is van dergelijke projecten. Is hier sprake van een stichting van een gereformeerde kerk, of is dit gemeenschapsvorming van christenen met een veel diffuser karakter? Wordt hier recht gedaan aan de gereformeerde ecclesiologische uitgangspunten? Deze vraag klemt des te meer wanneer dergelijke gemeenschappen op een gegeven moment niet meer als ‘project’ vanuit een of meer moederkerken beschouwd willen worden, maar hun plaats als volwaardige zusterkerk willen innemen. Onderzoek laat zien dat dergelijke gemeenschappen van GKv-origine enerzijds voor een zogenaamde dubbele dooppraktijk kiezen en vrouwen in het leiderschapsteam kennen, terwijl zij anderzijds belangrijke reformatorische theologische uitgangspunten volmondig beamen. Voorbeelden hiervan zijn opvattingen als: ‘de Bijbel is het geïnspireerde Woord van God’, ‘redding is alleen van Godswege mogelijk’, ‘Christus’ sterven betekent geen alverzoening’, ‘ambten helpen de kerk om geen bedrijf te worden, maar bewaren het geestelijk karakter van de kerk’.
Kortom: het is de vraag wat precies bedoeld wordt met ‘gereformeerd’. Klaarblijkelijk biedt dit etiket nog geen uitsluitsel over de precieze samenstelling van de ingrediënten van de gemeenschap in kwestie. Volgens ons ligt hierin echter niet de zwakte, maar een kracht van gereformeerd kerk-zijn. Het woord gereformeerd hangt immers nauw samen met gereformeerde principe ecclesia reformata semper reformanda secundum verbum dei. Dit principe vindt haar scopus dus allereerst in de kerk en vormen van kerk-zijn (ecclesia). Haar confessies bieden vervolgens de regels die bepalen of voorstellen voor kerk-zijn en veranderingen hierin werkelijk naar Gods Woord zijn. Door de drie bekende geloofsbelijdenissen (de apostolische geloofsbelijdenis, en de belijdenissen van Nicea en Athanasius) als regel te aanvaarden plaatst een gemeenschap zich in de brede traditie van katholiek kerk-zijn. De latere gereformeerde belijdenisgeschriften vormen de contextualisatie hiervan in (met name) West-Europa. Hoe sterker kerkgemeenschappen en denominaties expliciete instemming vragen met dergelijke historische contextualisaties, des te minder ruimte is er voor contextualisaties van het evangelie in het heden. In de debatten en gesprekken over gemeentestichting blijkt steeds weer dat ongemerkt de korte-termijn-geschiedenis als maatgevend voor gereformeerde identiteit wordt beschouwd. Kerk-zijn wordt hierbij vrijwel uitsluitend als het toepassen van kerkrechtelijke en systematisch-theologische uitgangspunten over de kerk beschouwd. In ecclesiologische literatuur wordt dit wel eens een ‘blauwdruk-ecclesiologie’ genoemd.
Schepping van het Woord
De vraag wat kerk is – haar identiteit – is echter niet alleen te vatten in systematische of historische termen. De kerk van Christus, vanuit gereformeerd perspectief, bestaat juist niet in wat mensen zeggen of doen. Gods Woord en zijn Geest brengen de kerk tot stand en gaan kritisch in op menselijke manieren van kerk-zijn. Zowel de gereformeerde als de Lutherse traditie benadrukken deze vrijheid van God door de kerk als ‘schepping van het Woord’ te typeren. De identiteit van een gereformeerde kerk is dan ook niet hetzelfde als de omschrijving ervan in menselijke belijdenisgeschriften. Haar identiteit wordt zichtbaar in een samenspel van christelijke praktijken, overtuigingen, bronnen als Schrift en belijdenis, en de invloed van christelijke denkers.
Daarbij is de belangrijkste ‘praktijk’ dat Gods Woord tot klinken wordt gebracht, en daarbij kritisch en helend inspreekt op een gebroken werkelijkheid. De kerk is letterlijk een ‘oefenplaats’ en een ‘oefenruimte’ voor christelijk leven. Deze praktijken moeten voor christenen altijd intensief verbonden worden met de Schrift. Dáár ligt de bron van alle christelijk handelen: hier wordt het handelen van God in deze wereld zichtbaar. Daarom is de christelijke kerk voor haar identiteit ook afhankelijk van een doorgaande en levende ontmoeting met de Schrift.
Zo bezien leveren gemeentestichtingen de moederkerken dus de mogelijkheid om precies het kernpunt van de Reformatie opnieuw te doordenken: hoe kan de kerk (‘steeds gereformeerd naar Gods Woord’) haar van God gegeven identiteit (als schepping van het Woord) in praktijk brengen? De complexiteit van dit kerk-zijn kan niet met menselijke geschriften worden opgelost. Het is vruchtbaarder om haar te zien als de van God gegeven mogelijkheid om gehoorzaam te ontdekken hoe de kerk in onze specifieke culturele en kerkelijke context haar leven als bruid van Christus moet vormgeven.
Gemeentestichtings-initiatieven en moederkerk hebben dus gezamenlijk de roeping om te zoeken naar duurzame en gelijkwaardige relaties met elkaar. Zo kunnen ze zowel de verbinding met de culturele context als met de katholiek-gereformeerde traditie van kerk-zijn tot stand brengen en benutten. Een geloofsgemeenschap is gereformeerd als zij in deze spannende zoektocht beide verbindingen vanuit Gods Woord en in gebed om de Geest eerlijk wil leggen – en dat geldt voor een moederkerk evenzeer als voor een nieuw project.
Prof. dr. Stefan Paas is bijzonder hoogleraar kerkplanting en kerkvernieuwing in een seculiere context aan de Vrije Universiteit en hoogleraar missiologie aan de Theologische Universiteit Kampen.
Dr. Hans Schaeffer is universitair hoofddocent praktische theologie aan de Theologische Universiteit Kampen en redacteur van Kontekstueel. Mailadres:
[1] Dit artikel is voornamelijk gebaseerd op Stefan Paas; Hans Schaeffer; ‘Reconstructing Reformed Identity. Experiences from Church Planting in the Netherlands’, in: Journal of Reformed Theology 8 (2014), 382-407.