30e jaargang nr. 4 (maart 2016)
thema: Noordmans - kerk en toekomst
W. van Vlastuin
Schatgraven
Het artikel van Noordmans ‘Kerk en toekomst’ heeft wegens zijn veelzeggende inhoud iets van de spreekwoordelijk onverwacht ontdekte schat. Voor mij bestaat die schat in het eschatologische perspectief in het spreken over de kerk en de daaraan verbonden aandacht voor een gezonde innerlijkheid. Overigens vraag ik mij af hoe het eschatologische perspectief zich verhoudt tot de liefde voor de historische gestalte van de kerk.
Noordmans plaatst de kerk niet in het kader van de schepselmatige structuren, maar hij ziet de kerk als een ‘inwerking van het koninkrijk.’ Dit betekent dat de kerk bij de opgestane Christus behoort en uiteindelijk niet onder menselijke controle valt.
Het komt mij voor dat hiermee het beheersingsdenken in de kerk onder kritiek wordt gesteld. Vooral in ons denken over de kerk vanuit denominaties ontstaat snel de gedachte dat de kerk bestaat bij de gratie van haar management, zodat synodeleden zich gedragen alsof zij bestuurders van een bedrijf zijn. Op deze manier verliezen we het besef dat de kerk niet van deze wereld is.
De kerk kan zich ook laten imponeren door sociologische wetmatigheden. We kunnen zo onder de indruk zijn van sociologische ontwikkelingen dat we helemaal vergeten dat Gods koninkrijk zich aan de overzijde van het hier en het nu bevindt. Vrees slaat toe als we statistieken zien over vergrijzing en kerkverlating enerzijds, of over de ontwikkeling van de wereldwijde islam ten opzichte van het christelijk geloof anderzijds.
De kerk in eschatologisch perspectief
Ik wil niet graag ontkennen dat we in de kerk vooral nuchter met onze beide benen in de werkelijkheid moeten staan en invulling aan onze roeping dienen te geven, maar hier ligt niet het eigenlijke van de kerk. De kerk is niet van mensen en wordt ook nooit van mensen, maar de kerk is van Christus. Hij regeert Zijn kerk door Zijn Geest en Woord en Hij vergadert haar in eenheid van het ware geloof. Dit geeft een geweldige relativering van gewichtige gezichten en parmantig gedrag als het op de kerk aankomt. Wij hoeven de kerk niet te bouwen of te bewaren, maar ze is geheel veilig in de handen van Christus. Zou Hij niet bij machte zijn om ons uit de dood te doen herleven? Zou de postmoderne cultuur werkelijk sterker zijn dan de Geest van Christus? Ik weiger het te geloven.
Wij moeten onze ambtelijke verantwoordelijkheid buitengewoon zorgvuldig waarnemen juist omdat het om Gods koninkrijk gaat. Uiteraard komen daarbij bestuurlijke kwaliteiten om de hoek kijken. Daaruit mag dan alle kramp verdwijnen, zodat we ons op een ontspannen wijze inspannen voor Gods kerk.
Gezond Piëtisme
Noordmans wijst ook op het ascetisch karakter van het christelijk leven dat in dit eschatologisch bewustzijn is opgesloten. Dit brengt een geestelijke concentratie met zich mee, omdat Gods koninkrijk niet van het hier en het nu is. Hemels burgerschap betekent dan dat we ons concentreren op het Woord van God. Deze concentratie kenmerkt zich enerzijds door een attitude van gebed en anderzijds door een meditatieve gezindheid, om zo de viva vox van de levende God te vernemen. Hier ontvangt onze ziel besef van het mysterie van Gods Zoon, de liefde bloeit op en we doen nieuwe vergezichten van de christelijke hoop op.
Zonder dit piëtisme verschraalt onze prediking. Een predikant die niets te melden heeft vanuit Gods transcendente koninkrijk heeft eigenlijk niets te melden. Prediking is immers meer dan exegetische vakbekwaamheid, theologische creativiteit, politiek commentaar, of ethisch moralisme. Alleen als we vanuit de ‘verborgen omgang’ de diepten van God hebben ontdekt, hebben we een boodschap aan de gemeente. Zo wordt de gemeente gevoed en rekken luisteraars hun halzen, omdat ze iets horen dat in geen mensenhart is bedacht.
Het openen van deze eschatologische vergezichten oefent de gemeente in haar vreemdelingschap op aarde, waardoor aardse idealen en teleurstellingen worden gerelativeerd. De christelijke kerk hoeft niet alles uit het leven te halen, omdat ze deelt in een hoger leven. Zo kan ze zich met ernst en toewijding toeleggen op het wandelen in Gods geboden en opmerkzaam zijn op de manier waarop God in kerk en wereld aanwezig is.
De eschatologische gerichtheid van de kerk is een krachtig medicijn tegen de verwereldlijking van de kerk, zonder dat de kerk zich docetisch van de wereld isoleert. Integendeel, vanuit het nieuwe van Gods koninkrijk stelt ze des te scherper structuren van onrecht in deze oude geschiedenis onder kritiek.
Het leven bij Gods eschatologische koninkrijk brengt een intense betrokkenheid op deze geschiedenis met zich mee, omdat dit leven niet in de prullenbak verdwijnt, maar door het oordeel heen wordt meegedragen in Gods koninkrijk. Dat geeft ons leven een onvergelijkbaar eeuwigheidsgewicht. Onderwijl leeft het verlangen van de bruid naar het avondmaal van de bruiloft van het Lam. Elke kerkdienst is een oefening in dit avondmaal. Zodat met veel gewicht gezegd kan worden dat de kerkdienst ertoe doet.
Historische gestalte
Noordmans’ nadruk op Gods koninkrijk zou de gedachte op kunnen roepen dat de historische gestalte van de kerk niet interessant is, maar dat zou niet mijn interpretatie van de eschatologische dimensie van de kerk zijn. Ik zou het omdraaien: al eeuwenlang zijn er gelovigen geweest die geleefd hebben bij het Woord van God, die ervaring hebben met de strijd van de geestelijke discipline, die weten wat de verleidingen zijn om het eschatologische karakter van Gods koninkrijk uit het oog te verliezen, die door cumulatieve wijsheid de juiste medicijnen ter genezing van hun ziel wisten te gebruiken en die door hun voorlopige participatie in Gods hemelse koninkrijk ons opwekken om te volharden. De gemeenschap met de heiligen van alle tijden geeft verbondenheid in deze strijd. Het brengt een diep respect met zich mee voor de geestelijke schatten die zij vanuit Gods Woord en hun wandel in de verwachting van Gods koninkrijk aandragen. We zouden hier kunnen spreken over het bewaren van de geestelijke cumulatieve wijsheden met het oog op de voortgang van Gods koninkrijk. Met andere woorden: de progressieve aard van de christelijke hoop is het kader om conservatief om te gaan met de geestelijke inzichten die hieraan verbonden zijn.
De Schrift spreekt keer op keer over het bewaren van het belijden, het blijven bij hetgeen wij geleerd hebben en het volharden in de leer van de apostelen. Dit is dus geen star conservatisme, maar een gretige participatie in de kostbare schatten die onze voorgeslachten zich in de weg van intense geestelijke strijd hebben eigen gemaakt. Zo opent het besef van Gods eschatologische koninkrijk ons oog en hart voor de historische gestalte van de kerk in de geschiedenis van ons land. Ik vermoed dat ik deze historische sporen van Gods werk iets nadrukkelijker aandacht geef dan Noordmans zou doen.
Dr. Wim van Vlastuin is hoogleraar theologie en spiritualiteit van het gereformeerd protestantisme aan de Vrije Universiteit Amsterdam en rector van het Hersteld Hervormd Seminarium aldaar. Mailadres:
- Raadplegingen: 3855