Skip to main content

30e jaargang nr. 6 (juli 2016)
thema: Vluchtelingen

P.L. de Jong
Laatst geboekt
Gewone mensen met een ziel

Hoewel er genoeg boeken naast mijn stoel lagen om te lezen en te bespreken in deze rubriek kies ik voor twee nogal verschillende recente leeservaringen. Ik begin met dr. Arjan Plaisier. Op vrijdag 10 juni jl. nam hij afscheid als scriba van de Protestantse Kerk in Nederland. Acht jaar vervulde hij deze functie. Jaren die sterk in het teken stonden van de confrontatie met een seculiere en naar de kerk toe toenemende arrogante samenleving aan de ene kant en een krimpende kerk aan de andere kant. Bij zijn aantreden bestond de PKN net vier jaar, men zat nog midden in de zoektocht naar eigen identiteit en missie, op de rechterflank was een kerkscheuring aan de gang die zou leiden tot het uittreden van meer dan vijftigduizend meelevende en goed betalende kerkmensen. Regionale dienstencentra werden opgetuigd en weer afgetuigd, gemeenteadviseurs kwamen en werden uiteindelijk ook weer afgeschaft, plaatselijke fusies zorgden overal voor sanering van vooral hervormd vervuilde ledenbestanden. Dr. Plaisier moest leiding geven aan een proces van inzien en accepteren dat we als kerk en gemeenten een minderheid waren geworden. Deze waarheid begon overal nu echt in te dalen. Gedachten over de kerk als volkskerk, in welke vorm ook, dus los laten. Maar welke rol kun je dan nog spelen, als je als kerk betrekkelijk klein geworden bent en qua aantal niet veel gewicht in de schaal kunt leggen?

Vorig jaar legde Plaisier de laatste hand aan een vergaand voorstel om de kleiner geworden kerk inhoudelijk en organisatorisch weer up-to-date te krijgen, getiteld Kerk op weg naar 2025. Waar een Woord is is een weg. Volgens deze nota moeten we terug naar de basis van Evangelie en kerkzijn en de organisatie kleiner maken - geen volkskerkaspiraties meer oude stijl - om zo slagvaardig als maar mogelijk de zaak van het Evangelie zelf en de verkondiging te kunnen dienen. Plaisier is geen mens om veel te lamenteren over terugloop of krimpsituaties, hij verzint er geen theologie bij. Op de televisie zag je hem weinig of niet. Je ziet hem veel meer denken en proeven en luisteren, vervolgens uitleggen welke kant het op moet. Over zijn persoon en inzet is de laatste maanden in haast alle kranten en bladen haast alleen maar lovend geschreven. Tijdens de laatste lezingen die hij hield als scriba, was hij opvallend open en kritisch over de situatie van kerk en samenleving. Zelfs zo dat het leek dat hij ook wel blij was de mantel van scriba uit te kunnen doen en aan zijn opvolger dr. René de Reuver geven.

Bij zijn afscheid werd hem een bundel artikelen en interviews aangeboden onder de titel Waar een Woord is… Het protestantisme doordacht. De insteek van het boek is de betekenis van het protestantisme. Een boek waarin naar mijn idee voor het eerst via artikelen en interviews het protestantisme als bijzondere stroming van de christelijke kerk gepoogd wordt te typeren en te thematiseren. Eerder schreef dr. F.G.M. Broeyer al eens een uitvoerig verhaal De achtergrond van het woord ‘protestants’ (artikel in Kerk en Theologie). Het afscheidsboek voor dr. Plaisier is een boeiende aanzet om samen na te denken over de verbindende geloofskern van de kerken waaruit de PKN is ontstaan, op zoek naar een nieuwe identiteit, aan luthers, hervormd en gereformeerd gevoel voorbij. Of juist terug achter deze varianten. Zou dat kunnen? Zou ‘protestant’ een begrip kunnen worden dat breed in de PKN en de andere protestantse kerken iets zou oproepen aan oriëntatie, inhoud en identiteit, - maar ook liefde? Nog steeds hebben veel hervomden - vooral aan de rechterkant - een warm hervormd gevoel, al zijn ze volgens Berkhof altijd een verzameling geweest van saaien en taaien. Maar hervormd is een gevoel, geen merknaam. Lutheranen fuseren het liefst maar niet, beducht iets van hun eigen kerkzijn – wat op veel plaatsen nauwelijks nog iets voorstelt – te moeten los laten. Is het mogelijk dat protestant een nieuwe, herkenbare inhoudsvolle en liefde wekkende identiteit wordt? En waar zou je dan aan moeten denken? Van welke schat zijn protestanten de hoeders?

Het boek bestaat uit aantal verkennende verhalen naar het woord protestant. Als geloofsprofiel en geloofsinhoud, niet als positie tegenover de Rooms-Katholieke Kerk. En een reeks interviews: wat hoop je dat overkomt als je jezelf ergens voorstelt als protestantste dominee of kerkganger? De artikelen zijn van de hand van de hoogleraren George Harich, Bram van de Beek, Kees van der Kooij, Govert Buys, Sophie van Bijsterveld en van Bas Plaisier. De aanduiding protestant gaat zoals bekend terug op de Rijksdag in Spiers in 1529 en werd een soort geuzenaam voor een aantal deelnemers die protesteerden tegen het intrekken van vrijheden op religieus terrein. Harich laat zien hoe protestants eigenlijk al snel een probleem werd om een kerk te vormen: bij protestanten blijft het sukkelen omdat iedereen mag mee praten en men dat belangrijk vindt. Van der Kooi vraagt zich af of het protestantisme vanaf het begin wel een eigen theologisch profiel had – voordat het uiteenviel – en dus meer was dan een noodmaatregel om los te komen? Hij doet ook een poging om de kern te pakken van wat protestanten heilig is en hen typeert. Daarbij komt hij uit bij de rechtvaardigingsteksten van Paulus en het helende en heiligende werk van de Geest. Voor een protestant ligt veel nadruk op eigen subject en eigen beleving van het geloof, veel meer dan dat men houvast zoekt of heeft aan een instituut kerk met regels en belijdenissen. Een protestantse insteek kan qualitate qua dus weinig kerk opleveren, wel veel persoonlijk geloof, vrijheid en roepingsbesef.

Een zelfde soort exercitie wordt gemaakt via een rij interviews. Wat is protestant? Hoe legitimeert u zich? Wat zijn je papieren? Hier komen predikanten voor het voetlicht als ds. Karin van de Broeke, dr. Willem Maarten Dekker, ds. Jantine Veenhof, dr. Jantine Nierop, maar ook Jan Peter Balkenende, Henk Hagoort, Ben Tiggelaar. Dr. H. Wevers en dr. R. de Reuver zetten tenslotte een en ander op een rij. En wat blijkt? Allen benadrukken de centrale plaats van de bijbel, Jezus Christus, persoonlijk geloof, elkaar op dat punt niet de maat nemen, vrijheid, verantwoordelijkheid, missiedrang. En wat de PKN betreft: over de toekomst doet niemand somber of negatief. Krimp of geen krimp. Het boek begint met een schets van de theologische gang van dr. Arjan Plaisier door dr. Sj. Van ‘t Kruis en sluit af met groot interview met Plaisier (eerder al in het ND). Met dit boek heeft Plaisier nog mooi even een voor heel onze kerk belangrijk inhoudelijk thema geagendeerd. Zelf gaf hij ook een inspirerende aftrap tijdens het afscheidssymposium naar aanleiding van de bekende zin van Pascal: Het hart heeft redenen die het verstand niet kent! Ineens ervaar je je als in een ander spiritueel en theologisch klimaat. De eenentwintigste eeuw is echt begonnen. Wij zijn dr. Arjan Plaisier veel dank verschuldigd. Op 10 juni sloot hij zijn lezing af met de woorden:
“Als kerk staan we op een tweesprong. Een tweesprong waar een denker als Pascal ons de weg wijst. We willen weer kerk zijn van het hart. Kerk waarin het hart weer wordt opgegraven. Waarin harten weer branden omdat we de weg gaan met Jezus, de opgestane Heer. Die kerk zoeken wij en met ons onze tijdgenoten. We mogen weten en geloven dat we ten diepste die kerk zijn. Zolang de verborgen hartklop van Christus er in hoorbaar is, kan het ook niet anders.”

Beenhakker
Een heel ander boek en onderwerp. Op 10 juni begon ook het Europees Kampioenschap voetballen. Al ging er op de basisschool nauwelijks een dag voorbij waarop ik niet voetbalde, - ik ben geen echte liefhebber, het duurt me te lang en er gebeurt me te weinig. Voor de spanning hoef je niet op de bank te gaan zitten. Eindeloos veel uren wordt er verdaan aan praten. Woorden, woorden, woorden. En nooit zegt iemand aan de talktafels: kunnen jullie nu eens je mond houden? Het is in ons land iets geworden als een imitatiereligie. Voetbal is food. Wat mij interesseert, zijn de supporters, de liefhebbers, de verslaafden. Hebben wij ze niet iets beters te bieden? De laatste jaren verschijnen er aan de lopende band biografieën van voetballers. Van der Gijp, Wim Kieft, Arnold Mühren en ga zo maar door. En het een na het andere boek verkoopt als een tierelier. Honderdduizenden exemplaren. Meest gelezen boek blijkt steeds zo’n voetbalboek te zijn. Ik snap dat niet, want volgens mij zijn de meeste supporters geen lezers, kunnen niet eens lezen. Laatst stond ik even tussen tienduizenden supporters van Feijenoord. Ze hadden een beker gewonnen en zondagavond laat hoorde ik: morgen huldiging om 11.30 uur. ‘Dan hebben we het maar gehad’, zal de burgemeester gedacht hebben. Ik erheen natuurlijk. Bizarre ervaring. Het regende, het was koud, maar het wemelde van de mensen. En die mensen lezen boeken? Of zijn die boeken collectors items? Maar dat geldt misschien ook wel van hele schappen in de bibliotheek van predikanten. In de slipstream van déze interesse nam ik de biografie mee van de voetbaltrainer Leo Beenhakker. Misschien omdat de man een Rotterdammer is, opgegroeid op Zuid, zijn naam een waarschuwing, iemand die zelf nauwelijks iets presteerde als voetballer, maar wel groots carrière wist te maken als trainer. Met vrijwel ‘geen opleidings’, zoals men dat hier zegt. Ik was benieuwd: hoe zou hij terugkijken op zijn leven vol successen?
Maar als bondscoach van het WK in Italië in 1990 ging het fout. Het was nog voor de tijd van Twitter en Facebook, een geluk voor de man. Wat ging er mis? Zijn verslag, dat gaande weg steeds bitterder wordt, hoewel hij ‘doos 13’ met bijzondere documentatie erover dicht houdt, lijkt wel het relaas van een kerkconflict. Iedereen wilde Johan Cruijff als bondscoach, maar Johan had de bobo’s te vaak weggezet en als totaal onkundigen vernederd. Daarom moest van hen Beenhakker het doen, maar die kreeg natuurlijk heel Nederland, zeg: de Telegraaf, over zich heen. In het sterrenelftal bleven De Drie van Milaan (Van Basten, Rijkaard en Gullit) de sfeer verzieken. De man van Rotterdam-Zuid moest maar zien hoe hij beleving in de groep kreeg. Iemand vroeg of er een haptonoom ingevlogen mocht worden. Van Beenhakker mocht alles, als er maar gevoetbald werd, maar natuurlijk geloofde hij er totaal niet in, je komt niet voor niets uit Rotterdam. Na de groepsfase was het einde WK. Het stak hem dat iedereen hem de schuld gaf, maar ‘doos 13’ laat hij in zijn biografie dicht. Na diverse omzwervingen eindigde hij bij Feijenoord. In een bestuurlijke en technische functie. Op een bepaald moment werd hij als ‘te oud’ naar huis gestuurd. Daar is hij nog bitter onder. Hoewel hij dichtbij de Kuip woont, aan de overkant, komt hij er naar eigen zeggen nooit meer. In de kerk zijn we zo ook al menigeen verloren.

En zo eindigt zijn verhaal. ‘Het werd stil aan de overkant,’ zegt hij in een laatste mijmering. Een regel uit de gezangbundel van het stadion die je toegezongen wordt, als je uitgeteld aan de overkant zit. Het boek is een aanrader voor wie zich interesseert voor gewone mensen met een ziel. Waarom zijn de kerken hen kwijt?

Ds. Piet de Jong is predikant (PKN) te Wijk bij Duurstede en redacteur van Kontekstueel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Naar aanleiding van:
Sj. Van ‘t Kruis (red.), Waar een Woord is… Het protestantisme doordacht, Zoetermeer 2016
Bert Nederhof, Don Leo. Het werd stil aan de overkant, Deventer 2015

Verder maak ik attent op:
Almatine Leene en Wim Markus, Dogmatiek voor iedereen. Weten wat je gelooft, Zoetermeer 2016. Met dit boek willen de schrijvers bewust wat dieper graven dan de vele gespreksboekjes voor kringen. Het is vlot geschreven, geeft veel informatie en prikkelt tot verdiepende gesprekken.
Johan Bakker (red.) Kampvuur. Persoonlijke verhalen over geloof en kerk, Barneveld 2015. Dit boek is een bundeling van impressies en oprispingen over de beleving van kerkzijn door allemaal vrijgemaakte auteurs zoals Martin Visser, Carola Schouten, Erik Harinck, Rommy Bakker e.a. De kerk als een kampvuur waaraan je je warmt en waarbij je elkaar verhalen vertelt. ‘We willen niet blijven hangen in onze pijnen over de kerk, anders worden we brandende takken die uit het vuur worden gehaald. Dan worden we koud en doven uit…’
Eric Bouter, Geloven op gezag. Een kritisch analyse van de Newmanreceptie bij Noordmans inzake de Kerk en de wending naar het subject, Zoetermeer 2016. Op deze studie promoveerde ds. Bouter juni jl. Van harte gefeliciteerd!

 


 

  • Raadplegingen: 3784