30e jaargang nr. 3 (januari 2016)
thema: Creatief rondom het avondmaal
J.A.G. Bosman en J.H.F. Schaeffer
Het Avondmaal in de praktijk
Hier volgt een aantal reacties van gemeenteleden uit een Gereformeerde Kerk (vrijgemaakt) op de vraag of de sacramenten belangrijk zijn voor hun geloof. Het geheel van het onderzoek waaruit deze citaten komen, laat de tendens zien dat de beleving van het Heilig Avondmaal niet tot de hoogtepunten van het geloofsleven van deze kerkleden behoort.[1]
Een doopdienst vind ik altijd wel indrukwekkend. Avondmaal ja, maar daar zijn we ook wel eens een keer niet geweest. Dat lukte toen even niet. Je ziet ook dat mensen wegblijven van het Avondmaal omdat leden van andere kerken zo maar het Avondmaal kunnen meevieren. Ik vind dat dat niet kan. Ik vind dat je dan eerst rekening moet houden met mensen die wel lid van de kerk zijn en hoe die daar in staan. Je moet wel een beetje voorzichtig zijn. (Vrouw, gehuwd, 60+)
De doop vind ik belangrijker dan Avondmaal. Ik vind het Avondmaal niet onmisbaar, de doop misschien ook niet. Avondmaal vind ik prima, maar we zijn er zo somber bij en we doen het zo officieel met afkondiging over wie wel en niet gaat en zo, maak er liever een feest van. (Man, gehuwd, 65+)
Doop vind ik wel heel belangrijk, het Avondmaal heb ik iets minder mee. Ik houd niet van stijve gezichten erbij. (Vrouw, single, 60+)
De doop zegt me niks, alleen dat het dan ellenlange diensten zijn. Avondmaal is wel mooi, maar ik wil er graag bij zitten, dan kan ik beter nadenken en tot me door laten dringen waarom het is. (Man, single, 25-)
Van de sacramenten is het Avondmaal het belangrijkste, dat hebben we nu en de doop was toen. Avondmaal is het stilstaan bij. Het is een heerlijk gevoel wat ik dan krijg. (Man, relatie met niet-gelovige, 25-)
Doop en Avondmaal vind ik wel belangrijk. Natuurlijk discussie over aantal keren en vorm. Maar het is wel een belangrijk iets in de kerk. (Vrouw, gehuwd, 25+)
Uit een ander onderzoek naar de betrokkenheid van verschillende generaties op de kerk komt het volgende beeld naar voren: “Iedere generatie gaf aan dat de sacramenten belangrijk zijn. Toch valt op dat voor de generatie van 30-45 jaar en 45-60 jaar de sacramenten niet heel belangrijk zijn voor het persoonlijk geloof. Zij hebben geen grote betekenis. Bij de generatie van 15-30 jaar is dit geluid niet terug te horen. Alhoewel voor iedere generatie het sacrament van de doop bijzonder is, komt dit het sterkt naar voren bij generatie 15-30 en 30-45 jaar. Vaak is dit terug te horen bij jonge ouders die hun kinderen niet lang geleden gedoopt hebben.”[2]
In dit artikel willen we allereerst laten zien wat onderzoek naar de beleving van het Avondmaal naar voren brengt. Dat zetten we naast een aantal stemmen uit de traditie over de waarde van het Avondmaal. Tenslotte trekken we een aantal conclusies.
Wat beleven mensen rondom het Heilig Avondmaal?
In de winter van 2014-2015 hebben wij een verkennend empirisch onderzoek uitgevoerd naar Avondmaalsbeleving binnen drie Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt). De omvang van dit onderzoek was relatief klein: bij de selectie van kerken waren we genoodzaakt om ons te beperken tot drie lokale kerken. Deze drie kerken verschilden met name wat betreft de vorm waarin het Avondmaal werd gevierd: eens per twee maanden in de gaande vorm (kerk A), maandelijks in de gaande vorm (kerk B) of maandelijks afwisselend zittend aan tafel of staand in een kring (kerk C).
Binnen elk van deze drie kerken zijn steeds vier belijdende leden individueel geïnterviewd (elk van een andere generatie) en daarnaast per kerk één groep belijdende leden (zes tot negen personen van verschillende generaties) en de plaatselijke predikant (één per kerk). In totaal zijn dus twaalf individuen, drie kringen (in totaal eenentwintig personen) en drie predikanten geïnterviewd. Met behulp van semigestructureerde diepte-interviews werden gemeenteleden en predikanten onder andere gevraagd naar redenen waarom zij Avondmaal vieren.
Analyse van de verzamelde gegevens laat zien dat de viering van het Heilig Avondmaal door de participanten aan dit onderzoek vooral beleefd wordt als een moment van herdenken. Driekwart van de individueel geïnterviewden geeft aan Avondmaal te vieren om Jezus’ offer te herdenken of gedenken. Als andere redenen worden door twee derde van de participanten genoemd: om heil/genade te beseffen, om zonden te beseffen en om de gemeenschap met elkaar te beleven. Ter vergelijk: een kwart van de individuen noemt ‘gemeenschap met Christus’ als reden tot vieren. De groepsinterviews met gemeenteleden laten een soortgelijk beeld zien: het Avondmaal draait volgens groepsleden met name om het beleven van de gemeenschap met elkaar, om het belijden van het geloof, en om het gedenken of herdenken van Jezus’ offer.
Op dit punt wordt een belangrijk verschil tussen gemeenteleden en predikanten zichtbaar. De geïnterviewde predikanten benadrukken namelijk vooral het belang van concreet-fysiek ervaren en de gemeenschap met Christus als redenen tot vieren, terwijl deze aspecten in de beleving van gemeenteleden een veel minder grote rol spelen. Ook de eenheid met de kerk van alle tijden en plaatsen, en de verwijzing naar de wederkomst zijn wel door predikanten, maar niet door gemeenteleden genoemd.
Aan deze waarnemingen moeten niet te snel conclusies worden verbonden. Dat de ‘eenheid met Christus’ in de beleving van de geïnterviewde gemeenteleden minder belangrijk lijkt dan in de beleving van predikanten, kan namelijk meerdere oorzaken hebben. Wel maakt het onderzoek duidelijk dat relatief veel gemeenteleden Avondmaal vieren om terug te denken aan de verlossing door Christus (en in mindere mate ook aan hun eigen zonden), terwijl predikanten meer aandacht hebben voor de (concreet-fysieke) verbinding met Christus in het heden. Opvallend daarbij is dat twee van de twaalf individuen aangaven dat ze het Avondmaal zien als iets extra’s, zoals één van hen zegt: “Zou het [geloof] anders zijn als er geen Avondmaal gevierd werd? (…) Nee, ik denk het niet. Volgens mij kun je zonder. Ja...”
Wat zouden we moeten beleven?
De volgende vraag is wat we zouden moeten beleven bij de viering van het Avondmaal. Weinig onderdelen van de kerkdienst zijn immers zo vaak en uitvoerig besproken als het Heilig Avondmaal. Hieronder sommen we een aantal elementen op die volgens de protestantse traditie belangrijke aspecten van deze viering zouden moeten zijn.
Allereerst zijn centrale geloofsinhouden (fides quae) aan de orde rond het Avondmaal. Calvijn schrijft: “De kennis van dit belangrijke mysterie is hoogst noodzakelijk en het vergt, gezien het grote belang ervan, zorgvuldige uitleg.” Dit mysterie betreft “onzichtbare vereniging van Christus met de vromen” – “een mysterie dat meer te ervaren dan te verklaren is”: vergeving van zonden, verzoening met God en elkaar, afhankelijkheid van Gods genadegaven in heel het leven (Inst. IV.17.1).
Vanuit deze ervaren geloofswaarheden hoort bij de viering ook het geloven (fides qua). Het Avondmaal wordt gezien als een bevestiging en bezegeling van Gods beloften, en als versterking van het geloof. Dit is méér dan kennis van onszelf als zondaar en van Christus’ verzoenend sterven.
Geloof impliceert ook een ethische dimensie: ik wil leren leven als kind van God in overeenstemming met het dubbelgebod van de liefde naar God en mijn naaste. Verschillende theologen merken dan ook op dat de ethiek van christenen begint met wat ons – exemplarisch – in het Avondmaal gegeven wordt. Als in brood en wijn de dood van de Heer gevierd wordt als de diepste grond voor het herstel van de gemeenschap met God en elkaar, komt ook de ethiek in beeld: wie samen Avondmaal viert, erkent dat deze gemeenschap onderweg is naar Gods rijk en onderweg aan elkaar verbonden mag zijn en worden.
Dan betekent het Avondmaal, in de vierde plaats, ook iets voor ons beleven van ons kerk-zijn. Avondmaal vormt voor veel theologen de kern van de liturgie, die op haar beurt de kern van het kerk-zijn vormt.[3] De kerk bestaat uit gelovigen die door God geroepen zijn tot het vieren van de eenheid met Hem en elkaar. Alleen op deze basis is gemeenschap mogelijk.
Wat betekent dit voor Avondmaalsvieringen?
Binnen de kleinere gereformeerde kerkgenootschappen (GKv, NGK, en deels ook CGK) – en wellicht ook daarbuiten – lijken twee tegengestelde tendensen waarneembaar. Enerzijds is er de groeiende behoefte aan lichte gemeenschappen, een vloeibare kerk, een grote diversiteit aan kerk-plekken, en afnemende waardering voor de institutionele aspecten van het kerk-zijn. Wij geloven binnen een netwerkcultuur (Marcel Barnard). Anderzijds is er de behoefte aan concrete geloofspraktijken, rituelen, ‘belichaamd geloof’ (embodied faith), waardoor men God en het heil daadwerkelijk kan ervaren. Beide tendensen samen leveren een complex en gedifferentieerd beeld op van de viering van het Avondmaal. Allerlei rituelen vinden op allerlei momenten en binnen allerlei groepen plaats. Veelal op zondag in kerkgebouwen, maar er zijn ook kleine kringen waar men op een doordeweekse avond de maaltijd van de Heer gebruikt.
Bovendien is er internationaal veel aandacht voor liturgie en dan vooral voor het Avondmaal (eucharistie) als de kern hiervan. In de zomer van 2015 waren er maar liefst twee internationale congressen over de relatie tussen liturgie en ethiek, vanuit het International Reformed Theological Institute en de Societas Liturgica. Kern hiervan was dat in de liturgie, met het Avondmaal als brandpunt, de gelovigen zich oefenen in de traditie van het christelijk geloof. Door bewust deel te nemen aan deze praktijken gaan we kernen van de geloofsinhouden inoefenen en in praktijkbrengen. Zo dragen we in de liturgie, in het Avondmaal, ook de kern van ons geloof over aan nieuwe generaties. Wie Avondmaal viert oefent zich in de traditie. Christelijk leven draait dan niet allereerst om ‘wat mag wel en wat mag niet’, maar is het oefenen in de gemeenschap met God en anderen.
Binnen de werkelijkheid van Christus’ kerk worden liturgische vormen bepaald door zowel culturele en persoonlijke situatie van de gelovigen, als door de theologische traditie van de kerk. De veranderende culturele context van postmoderniteit, onzekerheid, terreurdreiging, netwerkmaatschappij, afnemende baangarantie, etc. heeft haar invloed op hoe christenen hun geloof beleven en vormgeven. Daarbij past het opnieuw na te denken over hoe we het brandpunt van christelijke eredienst (de viering van het Avondmaal) vormgeven.
Tegelijk geeft een nauwkeurige beschrijving van de werkelijkheid van Avondmaalsvieringen in heel diverse contexten ook aanleiding tot het stellen van de nodige theologische vragen.[4] Vieren we in het Avondmaal de veelkleurige eenheid in Christus, of meer zo dat we het onderling goed hebben terwijl we bewust of onbewust (groepen) mensen buitensluiten? Hoe betrekken we kinderen bij de viering? Welke liturgisch en rituele vormen geven ruimte aan de ervaring van belangrijke theologische inhouden? Welke vormen geven ruimte aan wat de gelovige vierders belangrijk vinden? Wat is de goede balans tussen constante vormen en aanpassingen hiervan?
Het wordt tijd om al zulke vragen plaatselijk echt te gaan stellen. En met beleid en gepaste reflectie op de antwoorden te komen tot concrete handelingsaanwijzingen: hoe gaan wij hier ter plaatse Avondmaalsvieringen vormgeven? Zomaar blijven doen wat we altijd deden is op de lange duur onhoudbaar, al was het maar omdat de werkelijkheid – vaak onbereflecteerd – toch haar eigen weg gaat.
Meer dan veel theologen voor waar houden, wordt de beleving van het Avondmaal namelijk bepaald door omgevings- en vormfactoren. “De keer dat het Avondmaal mij werkelijk raakte was de zondag nadat ik aan het graf van mijn man stond. Die viering realiseerde ik mij: ik heb hem verloren, maar toch zijn we nog steeds in geloof aan elkaar en aan Christus verbonden.” Of denk aan een viering waaraan een klein, voor de vierenden onbekend element wordt toegevoegd, zoals wanneer de Avondmaalgangers elkaar aan tafel begroeten met de woorden ‘de vrede van Christus!’ Ineens kan door zulke simpele gebaren mensen elkaar ‘echt’ zien en ontmoeten aan tafel. Daarentegen kunnen vormen de beleving ook nadrukkelijk tegenwerken. “Ik vind het vreselijk wanneer ik die mannen in zwarte pakken met een somber gezicht aan de uiteinden van de tafel zie staan. Net kraaien…”
Het kost werkelijk energie, tijd, en veel inventiviteit en creativiteit om vormen te adapteren en initiëren die gezamenlijkheid én individualiteit, verschil én overeenkomsten, diversiteit én eenheid symboliseren. De bricolageliturgie waarbij liturgen en liturgiecommissies vrijuit allerlei (theologische en spirituele) bronnen een liturgie samenstellen maakt dit onderdeel van de Avondmaalsviering enerzijds gemakkelijk: allerlei vormen, rituelen, teksten en liederen staan ons ter beschikking. Anderzijds wordt het er moeilijker van: wat is de rode draad in al die losse elementen?
Wij menen dat daarom juist in een tijd van bricolage de verbindende kracht van rituelen als de viering van het Avondmaal moet worden doordacht en beproefd. Daarbij is de rol van de liturg niet te onderschatten. Niet dat zij of hij alles bepaalt of alléén uitvoerend is. Maar er moet iemand zijn die (symbolisch – en daarmee ook reëel) de eenheid van de liturgische viering belichaamt, vormgeeft én mee bewaakt. Tenslotte vieren wij in het Avondmaal dat wij als lichaam van Christus aan Hem verbonden zijn. Natuurlijk zijn er allerlei verschillende lichaamsdelen te onderscheiden – een enorme diversiteit zelfs. Maar aan het Avondmaal belijden we dat we in al die verscheidenheid toch aan dat éne Hoofd Jezus Christus onze éénheid ontlenen. Een eenheid die we niet in diversiteit en individualiteit mogen laten ondergaan. Een eenheid die als ‘mysterie’ (Calvijn) niet hoeft te worden vastgelegd, maar waarnaar wel verwezen moet worden.
Dr. Hans Schaeffer en Jasper Bosman MA werken beiden aan de Theologische Universiteit Kampen als resp. hoofddocent Praktische Theologie en onderzoeker. Mailadres:
[1] Gerry Kaptein, Geloof je in de kerk? (BA-scriptie TU Kampen 2015).
[2] Thomas Steenbergen, Met regelmaat in de kerk (BA-scriptie TU Kampen 2015).
[3] Vertegenwoordigers van deze opvatting zijn uitvoerig beschreven in Mattijs Ploeger, Celebrating Church. Ecumenical Contributions to a Liturgical Ecclesiology,2008.
[4] Zie bijv. Marcel Barnard e.a., Worship in the Network Culture. Liturgical Ritual Studies. Fields and Methods, Concepts and Metaphors, Leuven 2014.