Skip to main content

31e jaargang nr. 2 (nov. 2016)
thema: Helden

C. van den Berg
Helden voor meer dan één dag

I, I will be king
And you, you will be queen
Though nothing, will drive them away
We can beat them, just for one day

We can be heroes, just for one day

Aldus de openingszinnen van het liedje Heroes van David Bowie, die dit jaar overleed. Bowie schreef het liedje naar aanleiding van een romance die hij zag gebeuren en die geen stand kon houden. Het liedje kent vooral de toon van de ironie. Dit heldendom is van korte duur.

Onheroïsch
Heroes kwam uit in de jaren zeventig. In die jaren, en in de voorafgaande jaren zestig, lag het niet voor de hand om helden uit de geschiedenis in ere te houden. Er heerste toen een sterk antiautoritaire sfeer. Deze verhield zich slecht met het opkijken naar van hogerhand gecanoniseerde figuren uit het verleden. Bovendien was Nederland sowieso nooit zo’n land voor helden. De historicus Johan Huizinga schreef al eens dat het ‘onheroïsche’ een grondtrek in de Nederlandse geest is. Volgens Herman Pleij is er geen volk dat zo gewoon wil zijn als het Nederlandse. Nederland is een ‘plat land’, waar niet geduld wordt dat je je hoofd boven het maaiveld uitsteekt.
Deze trek kom je ook in het protestantisme tegen. Luther pleitte voor het priesterschap van alle gelovigen, juist in weerwil van de hiërarchie in de rooms-katholieke kerk. De verschillen tussen de ambten en de gewone kerkleden werden daardoor kleiner, want een ieder kon het Woord horen en het Sacrament vieren op gelijke wijze. Die tendens is vandaag de dag in het protestantisme alleen maar sterker geworden. Juist door de invloed van het evangelicale en charismatische christendom ligt de nadruk veel meer op de gelovige en de low-profile kerk dan op de ambten als tegenover. Ook de kerk is grotendeels plat geworden. Dat zou zich slecht verhouden met mensen die daar met kop en schouders bovenuit steken, waar we tegenop zien: helden. Of?

De held is terug
David Bowie mocht dan zijn liedje Heroes in ironie gedoopt hebben, zijn overlijden eerder dit jaar riep juist enorm veel gemeende adoratie op. Ook een uiterst serieuze krant als Trouw wijdde pagina’s lang aan de betekenis van het ‘icoon’ David Bowie. Het populaire tv-programma De Wereld Draait Door gooide op de dag van zijn overlijden de hele programmering om en besteedde de volle zendtijd aan een terugblik door al die ‘Bowie-deskundigen’ en fans. De dood van Nederlands bekendste voetballer Johan Cruijff later dit jaar leverde nog veel meer krantenpagina’s en tv-minuten op. In beide gevallen was de toon vooral zeer hooggestemd. Het betrof hier de adoratie van idolen.
Het laat in ieder geval zien dat de ‘anti-heroïsche sfeer’ (Carel Peeters) intussen ver achter ons ligt. Niet voor niets bestaat er sinds enkele jaren een tijdschrift Helden Magazine genaamd. Daarin brengen Frits Barend en zijn dochter Barbara topsporters voor het voetlicht en kun je als lezer alles over hen te weten komen. Dit blad, met een gelijknamige website, voldoet blijkbaar aan een behoefte. Het is een ‘glossy’, dat wil zeggen: het ziet er glanzend en gelikt uit. De lezer moet blijkbaar onder de indruk komen van de prestaties en de status van de held. Aan de andere kant ‘leer je door de exclusieve interviews van Frits en Barbara Barend de mens achter de topsporter kennen. Wat komt er allemaal kijken bij het leveren van prestaties, wat is de weerslag op het privéleven? Is de held gelukkig, of juist niet? Maar niet alleen maar 'zware kost'. In Helden lees je ook welke auto je held rijdt, wat voor kleding hij of zij draagt en geven Helden zich letterlijk bloot.’ Zo luidt de ronkende tekst op de website van dit magazine. De held moet blijkbaar ook toegankelijk en te volgen zijn. ‘Dichter bij je helden kom je niet’, aldus de ondertitel van het magazine. Heden ten dage maken sporters, artiesten en andere moderne helden, die behoefte hebben aan bekendheid – zeker ook wegens commerciële doeleinden – gebruik van de (social) media.
Vanwaar deze fascinatie voor helden? Volgens de historicus H.W. von der Dunk zijn ‘helden geseculariseerde heiligen en beiden zijn symbolen en die symbolen zijn het kompas waarop iedereen zijn bootje stuurt, individueel en collectief. Wie iemands helden kent, kent zijn ziel.’ (in: ‘Helden zijn onmisbaar’ uit Historisch Nieuwsblad 9/2000).

Helden en het christelijk geloof
Die laatste opmerking brengt mij bij Willem Jan Otten. In 1999 werd deze schrijver gedoopt en ging hij over tot de rooms-katholieke kerk. In de essaybundel Waarom komt U ons hinderen (2006) staat een prachtige inleiding waarin Otten schrijft over zijn bekering, en wat daaraan voorafging: een tijd van zoeken en deinzen. De bundel zelf is weer een uitwerking van zijn bijdragen in de rubriek Mijn helden in NRC Handelsblad. Elke maand schreef hij over personen die van grote invloed zijn geweest voor zijn schrijverschap. Otten kwam erachter dat vrijwel al die gekozen helden een rol speelden in zijn bekering. De gekozen helden laten dus Ottens ziel zien, om terug te komen op Von der Dunks typering. De helden bestaan uit twaalf schrijvers (o.a. Pascal, Chesterton, Dostojevski, Milosz, Endo en Reve) en twee filmers (Bresson en Tarkovski). Otten portretteert hen liefdevol en gaat bij hen op zoek naar God. De conclusie is dat de God die Otten bij hen aantreft ‘even hardhandig en schandaalverwekkend is als vitaal en hartveroverend.’
Zou deze manier van omgaan met helden ook niet bruikbaar zijn voor gelovigen in de 21e eeuw?! Als er mensen zijn die in hun leven en werk iets laten zien van deze hardhandige, schandaalwekkende, vitale en hartveroverende God? Sluit dit ook niet aan bij heiligen van weleer als Franciscus, Anthonius en Thérèse de Lisieux? Hun levens en werken waren allesbehalve braaf en glad, maar in hun hardhandigheid, onaangepastheid en volhardendheid lieten ze iets zien van de God die ze zochten en dienden.
Aan zulke heiligen en helden mogen we ons optrekken. Niet voor niets staat boven het portaal van Westminster Abbey in Londen een rij beelden van moderne heiligen als Martin Luther King, Bonhoeffer en Romero. Zij willen ons doen stilstaan bij hun betekenis voor het Koninkrijk van God. M.A. Vrijlandt pleit in zijn boek Liturgiek (1989) voor een heiligenkalender, maar dan van protestantse snit. Het is een lijst van sterfdata van mensen die veel voor de kerk hebben betekend. Ik noem enkele namen: Kaj Munk, Oepke Noordmans, Maarten Luther, J.C. Blumhardt, John Wesley, Dante, Augustinus. De protestantse snit zit ‘m niet in de namen (de lijst bestaat uit namen uit de kerk van alle tijden en van alle plaatsen), maar in het doel. Dat is niet om tot deze heiligen/helden te bidden, die als voorspraak bij God zouden fungeren. Die eer komt Christus toe. Maar wel voor ruimte om de namen en de levens van onze voorgangers te gedenken: wat heeft Christus onder en door deze mensen tot hun heil gedaan en hoe kunnen wij daar antwoord op geven?

Helden als voorbeeld en inspiratiebron
Deze wijze van omgaan met vroegere en hedendaagse geloofshelden lijkt mij ook in de lijn van het bijbels getuigenis. In Hebreeën 11 staat de bekende galerij van geloofsgetuigen. Zij dienen als voorbeeld en inspiratiebron. Zij laten ons zien wat het betekent om te geloven en om te volharden. In Hebreeën 6:12 wordt dan ook opgeroepen om navolgers te zijn van hen die door geloof en geduld de beloften beërven. Paulus schroomt niet om persoonlijk de gemeente in Korinthe zelfs twee keer voor te houden: ‘Wordt mijn navolgers.’ (1 Kor. 4:16; 11:1). De tweede keer zegt hij er wel iets essentieels bij: ‘zoals ik navolger van Christus ben.’ Het gaat dus om de navolging van Christus, om de weg van geloof, geduld en dienstbaarheid, waarin anderen je kunnen inspireren. Als je blijft steken bij hun daden en woorden, zonder dat je toekomt aan de Bron waaruit ze putten en de naaste op jouw weg, dan wordt je dorst niet gelest.
Het valt me elke keer weer op dat zulke geloofshelden zelf ook kwetsbaar en afhankelijk zijn. De helden die Willem Jan Otten opvoert, zijn ook niet brandschoon. Fjodor Dostojevski worstelde z’n leven lang met verslavingen en een moeilijk karakter. Gerard Reve idem dito. De hoofdpersoon uit Stilte van Shusako Endo is een priester die zwicht voor de martelingen van de Japanse samoerai en Christus verloochent. Maar juist die donkere bladzijden komen ook aan bod. In zulke ‘helden’ kun je je als kwetsbaar en feilbaar mens herkennen. In het indrukwekkende boek De stilte van God, waarom geloven moeilijk is (2013) van Reinier Sonneveld ontdekte ik een kant aan de pas heilig verklaarde Moeder Theresa die mij onbekend was. Zij bleek een dagboek bijgehouden te hebben, waarin zij haar twijfels en diepe zwaarmoedigheid beschreef. In die zin leek ze op haar naamgenoot Thérèse de Lisieux die op haar sterfbed door een verschrikkelijke nacht van aanvechting en ongeloof heenging. Tomáš Halík vertelt daar aangrijpend over in Geduld met God (2014).
Eén van mijn persoonlijke helden is de zanger Sufjan Stevens. Hij is christen, maar spreekt met zijn gelaagde liedjes ook velen buiten het christelijk geloof aan. Ik bewonder hem vanwege zijn enorme muzikaliteit en tekstuele kracht. Zijn voorlaatste album was een experimentele plaat, waar de elektronische muziek de boventoon vormde. De concerten in die tijd waren uitbundig en zijn uitdossing excentriek. Daarna zette hij zijn publiek en volgers op het verkeerde been, want zijn laatste album Carrie & Lowell bestaat uit weer zeer sobere luisterliedjes. Hierop bezingt hij zijn recent overleden moeder, met wie hij een ambivalente relatie had – niet vreemd gezien haar gekte en verslavingen. Toch tekent Stevens haar liefdevol en spaart hij ook zichzelf niet. Het is alsof Stevens in het biechthokje heeft plaatsgenomen en zijn hele relaas in je oor fluistert. Het zijn ook verstilde liedjes, spaarzaam gearrangeerd, maar daardoor komt de tekst des te meer binnen. Ook als hij in al z’n pijn en verdriet zich opeens tot Jezus richt, als een gebed: “Jesus I need you, be near, come shield me/From fossils that fall on my head/There’s only a shadow of me;/in al manner of speaking, I’m dead.” Ik zou het een moderne boetepsalm willen noemen.
Zulke kwetsbare en authentieke geloofshelden houd ik graag in ere. Zij laten mij zien dat geloven niet vanzelfsprekend is en een gevecht is met aanvechting en andere tegenkrachten. Zij hebben de moed zichzelf weg te cijferen voor anderen en er voor anderen te zijn, belangeloos en liefdevol. Zulke helden hoeven trouwens niet beroemd te zijn en de media te beheersen of op de covers te prijken. Ze kunnen ook een vader of moeder, opa of oma, leerkracht of clubleider en dominee of ambtsdrager zijn. Als identificatiefiguur en inspirator zijn ze helden voor meer dan één dag…

Ds. Kees van den Berg is predikant (PKN) te Gouda. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

  • Raadplegingen: 3699