Skip to main content

31e jaargang nr. 1 (sept. 2016)
thema: Spreken over God

G. Lugthart
Blijven bij het Woord
2 Timotheüs 3:14, 15

We leven in een tijd die volop in beweging is. Veranderingen volgen elkaar heel snel op. Ook de kerk zoekt naar nieuwe wegen. Vertrouwde tradities blijken opeens niet meer zo vanzelfsprekend te zijn. En is ook de inhoud van de prediking vaak niet anders dan voorheen? Dat geeft soms best spanningen. Heeft het oude dan altijd afgedaan?
Het zal in bijna elke gemeente op een of andere manier wel aan de orde zijn. Het verlangen naar vernieuwing. Naar meer ruimte voor ideeën en initiatieven die voorheen niet mogelijk waren. Voor de een gaat het allemaal niet snel genoeg. Een ander vindt het allemaal maar heel bedreigend en houdt het liefst alles zoveel mogelijk bij het oude. Een argument wat dan nog wel eens klinkt is: ‘Zo heb ik het vroeger niet geleerd.’ Is dit alleen maar een argument uit verlegenheid, voortkomend vanuit een bepaalde kramp, maar wat verder geen hout snijdt? Of is dit argument Bijbels gezien misschien toch sterker dan gedacht?
Ik probeer aan het begin van de preek met een paar voorbeelden het spanningsveld concreet te maken en kies er bewust voor om het denken vanuit dat wat men van vroeger meegekregen heeft primair op een positieve manier te waarderen. Gemeenteleden die ‘behoudend’ zijn, worden in mijn beleving nogal eens te makkelijk weggezet als star en ‘niet van deze tijd’. Tegelijk maak ik ook duidelijk dat er meer nodig is om ergens voor of tegen te zijn, dan alleen het argument dat het vroeger ook zo ging of niet. Met deze insteek is de verbinding met de tekst snel gelegd.

Timotheüs heeft in Efeze te maken met dwaalleraars. Mensen in de gemeente die wel heel godsdienstig lijken, maar die bepaalde opvattingen en/of een levenswandel voorstaan die zich niet verdraagt met het Evangelie. Paulus drukt Timotheüs op het hart dat hij hier niet van op moet kijken en roept hem op om trouw te zijn aan het onderwijs dat hij van hem ontvangen heeft. De schets die Paulus geeft van de mens in de laatste dagen is niet echt opbeurend, maar wel herkenbaar, ook in onze tijd. De kern is: ‘Zij zullen liefhebbers zijn van zichzelf.’ (vers 2). Daaruit vloeit al dat andere voort. Ook de dwalingen die de gemeente worden ingebracht.
Citaat uit de preek: ‘Het wereldbeeld wat Paulus hier schetst’, schreef iemand, ‘is de uiterste consequentie van een mensheid die met God gebroken heeft. Als de mens God niet meer nodig heeft, wat krijg je dan voor wereld? Dan krijg je een wereld met mensen die aan de ene kant misschien wel geweldig intelligent zijn, bijna oppermachtig. Maar aan de andere kant tegelijkertijd ook mensen zijn die geestelijk aan lager wal zijn geraakt en soms zelfs in moreel opzicht misdadig.’ Is het niet heel herkenbaar? Wat een bagger kom je soms niet tegen. Op Internet. Via social media. In kranten soms ook gewoon. Onder het mom van vrijheid van meningsuiting lijken we alles maar te mogen zeggen of schrijven, ook al raakt het kant noch wal en worden mensen daardoor soms heel diep beschadigd. Mensen worden soms zelfs letterlijk dood gewenst, omdat ze er een opvatting op na houden die de ander niet aanstaat. Over verwaandheid gesproken. En liefdeloosheid. Mensen met de grootste mond – ze lijken in onze ontwikkelde samenleving oppermachtig. (…) Ook de christelijke gemeente krijgt er mee te maken. Paulus heeft het in vers 5 over mensen met ‘een schijn van godsvrucht’. En in vers 6 en 7 over mensen ‘die huizen binnensluipen en vrouwtjes in hun macht krijgen die met zonden beladen zijn en door allerlei begeerten gedreven worden, die altijd leren en nooit tot kennis van de waarheid kunnen komen.’ Waarschijnlijk doelt Paulus hier op dwaalleraars. Mannen of vrouwen die in het midden van de gemeente allerlei dingen over God en het geloof lopen te verkondigen, die helemaal niet waar zijn. Dingen, die vooral in hun eigen straatje passen, maar die niet in overeenstemming zijn met het Woord van God. (…) Ze lijken soms zo vroom, zo godsdienstig. Ze kunnen hun mond vol hebben met woorden uit de Bijbel. En toch, toch klopt het niet, wat ze zeggen. Ze hebben vooral zichzelf lief. Ze zaaien verwarring. Ze ondergraven de boodschap van het Evangelie.

In deze context klinkt de oproep van Paulus aan Timotheüs om trouw te zijn aan het onderwijs wat hij van hem ontvangen heeft. De uitspraak ‘omdat u weet van wie u het geleerd hebt’ kun je lezen als een beroep op de persoonlijke geestelijke band die Paulus en Timotheüs met elkaar hebben. Maar het lijkt me dat de betekenis ervan dieper gaat. Immers: Paulus introduceert zichzelf aan het begin van de brief als een apostel van Jezus Christus. Dat woord kun je heel algemeen uitleggen, als iemand die ergens naartoe is gezonden om het evangelie te verkondigen. Maar meestal wordt het woord in het Nieuwe Testament gebruikt voor de twaalf discipelen en voor Paulus. Een select groepje mannen dus, dat zelf, heel letterlijk, door Jezus is aangewezen en geroepen om de blijde boodschap uit te dragen. Deze mannen hebben Jezus van heel dichtbij leren kennen. Terwijl Jezus het fundament is waar het huis van de kerk op gebouwd moet worden, zou je het getuigenis en het onderwijs van de apostelen kunnen vergelijken met de peilers die de contouren van dat huis bepalen.
Vanuit deze lijn wijs ik op het gezag van het nieuwtestamentisch getuigenis. En op basis van vers 15 en 16 ook niet minder het gezag van het getuigenis van het Oude Testament. Met als kern de enige redding die er is door het geloof in Jezus Christus.

De tekst daagt zowel voor- als tegenstanders van veranderingen uit om telkens weer de Bijbel open te doen en zich daardoor te laten gezeggen. Ze geeft geen grond aan een krampachtig vasthouden aan tradities en gewoontes die ooit zijn overgeleverd. Tegelijk corrigeert zij hen die zich al te vrijmoedig beroepen op de leiding van de Heilige Geest. Alsof Hij vandaag zomaar nieuwe wegen zou banen, buiten het Woord om.
En zo eindig ik: ‘Hoe kun je er nou in groeien, om echt mens, om echt gemeente te zijn tot eer van God? Door te leven uit zijn Woord! Uit héél zijn Woord. Dus niet dan hier een tekstje meepikken en dan daar. Nee, het gaat om héél de Schrift, héél de Bijbel. In al haar gelaagdheid en weerbarstigheid. Waarbij de ene tekst soms weer een correctie kan zijn op de andere. Dat vraagt om studie. Dat vraagt nog veel meer om gebed. Heere God, schenk mij het licht van uw Heilige Geest, dat Die het mij laat zien, waar het op aankomt. Als we zo met het Woord van God bezig zijn, mogen we daar zegen op verwachten. Dan zullen we de Heere daarin ook echt ontmoeten, vast en zeker. Dan doet Hij ons zijn stem verstaan en zal Hij ons zijn wegen bekend maken. Zal Hij ons leren hoe wij wandelen moeten, in deze donkere eindtijd met zoveel vragen. Op weg naar zijn grote toekomst.’

Ds. Gerrit Lugthart is predikant (PKN) te Katwijk aan Zee. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

  • Raadplegingen: 6567