Skip to main content

31e jaargang nr. 1 (sept. 2016)
thema: Spreken over God

G.J. van Meijeren
Onze Vader. Christelijk spreken over God

In recente beleidsstukken van de Protestantse Kerk in Nederland en uit de mond van de voormalig scriba Arjan Plaisier klinkt regelmatig het woord 'sprakeloosheid'. Er wordt sprakeloosheid geconstateerd op verschillende gebieden, ook als het gaat om spreken over God. Velen ervaren dat spreken over geloof en God als uiterst lastig. Het boek van professor Jan Muis, hoogleraar dogmatiek aan de PThU in Amsterdam, lijkt daarom te verschijnen op het juiste moment, de ondertitel is namelijk 'Christelijk spreken over God'.
In het voorwoord wordt door hem de sprakeloosheid uiteengezet door te stellen dat God vaak een onbekende en vreemde is geworden voor ongelovigen én gelovigen. Of dat God multi-interpretabel is en wij hem ten diepste niet kennen. Het boek van Jan Muis probeert handvatten te bieden om God juist wel ter sprake te brengen.
Aan mij is gevraagd een leeswijzer te bieden bij dit recent verschenen boek: Onze Vader. Christelijk spreken over God. Een boek over een uiterst klassiek onderwerp namelijk de eigenschappen van God. Dit artikel is uitdrukkelijk geen samenvatting. De structuur en stijl van het boek worden geschetst en getypeerd, en er zal worden stilgestaan bij in mijn ogen enkele interessante punten. Deze laatste punten bestaan uit gedeeltelijke argumenten uit het boek over Gods liefde, rechtvaardigheid en toorn. Een boek als Bloedboek van Dimitry Verhulst (2005) zet dat soort thema's op de agenda.

Structuur en Stijl
Het uitgangspunt van het boek wordt genomen in het Onze Vader. Hiervoor worden sterke punten aangedragen (p.60-62). Door dit gebed als uitgangspunt te nemen wordt tegelijk gezegd dat wij buiten Gods zelfopenbaring niet over Hem kunnen spreken. Wie het Onze Vader bidt, veronderstelt immers een vorm van geloof in God, een God die zich heeft laten kennen in zijn daden en in Jezus Christus.
In dit boek is geprobeerd dicht bij de bijbel te blijven als richtinggevend voor het christelijke spreken over God. Allereerst door het Onze Vader als uitgangspunt te nemen voor het onderzoek. En als tweede door elke naam en elke eigenschap van God te voorzien van bijbelstheologische en exegetische bespreking, voor zover dat mogelijk is als systematicus.[1] De uitvoerige verhouding tot de bijbel laat de invloed zien van Miskotte[2]. Miskotte leidt kennis van God af uit zijn daden die beschreven staan in de bijbel. Muis hanteert eenzelfde soort patroon.
Vanuit het Onze Vader worden namen van God afgeleid. De namen die Muis noemt vanuit het Onze Vader zijn Vader, JHWH, Koning en schepper. In die namen zitten vervolgens verwijzingen naar een aantal centrale eigenschappen van God, namelijk liefde, rechtvaardigheid en macht. Vanuit het Onze Vader kunnen we ook nog de eigenschappen heiligheid en eeuwigheid afleiden. De namen en eigenschappen worden duidelijk of zichtbaar in kenmerkende daden van God zoals verhaald in de bijbel, bijvoorbeeld de uittocht. Deze eigenschappen van God zijn identiteitsbepalend, dat wil zeggen: bepalend voor wie God is. Bijvoorbeeld, Gods liefde is identiteitsbepalend, zijn toorn daarentegen niet. God kan toornig zijn, maar dit bepaalt niet zijn identiteit. “Zijn woede duurt een oogwenk, zijn liefde een leven lang” Psalm 30:6.

De eigenschappen en namen worden geanalyseerd vanuit een bijbels spreken, een systematisch theologisch spreken en gelegd naast een hedendaags spreken over die eigenschappen en namen. Gods liefde wordt eerst beschreven aan de hand van liefdedaden van God in de bijbel en dan vervolgens gelegd naast het hedendaags verstaan van (menselijke) liefde. Op die manier kan gekeken worden welke betekeniselementen van liefde geschikt zijn om de liefde van God te beschrijven en welke niet. De manier van werken is zeer precies en dat is het grote pluspunt van dit boek.
Bij de presentatie van het boek typeerde prof. Marcel Sarot het boek als 'slow theology'. Hij sloeg daarmee mijns inziens de spijker op de kop. Hij refereerde met de term slow theology aan de slowfood-beweging. Slow food beoogt gezond, goed gebalanceerd eten, en niet zelden heeft dergelijk eten een langere bereidingstijd. Fastfood staat daar tegenover als de snelle weinig voedzame hap. Vele associaties van slow food zijn van toepassing op dit boek. Het is goed en degelijk geschreven, het ademt evenwicht en balans, geduldig wordt tijd en ruimte genomen om argumenten uit te werken. Het is met recht en met eer 'slow theology', alhoewel dat van de lezer geduld vraagt.[3] De stijl is daarnaast sterk analytisch, daarin verraad zich de Utrechtse omgeving waarin Jan Muis vele jaren heeft gewerkt.
Toch is het wellicht de moeite waard om nog een stap verder te gaan dan 'slow theology'. Die typering is namelijk een typering van stijl, van karakter van het boek. Maar wellicht is dat karakter, die langzame en zorgvuldige stijl, ook wel theologisch te duiden. De onlangs overleden theoloog John Webster beschreef theologie als 'holy reason', het doel van theologie is uiteindelijk het heiligen van de naam van God.[4] Theologische taal kan daarom niet zorgvuldig genoeg zijn. Denken over christelijk spreken over God wil zowel ons als lezer uitlokken tot spreken en recht doen aan God zelf.

Het boek valt grofweg uiteen in twee delen. In deel 1 gaat het over hoe het spreken van God zich voltrekt. Een systematische reflectie op de geloofspraktijk. Hoe werkt spreken over God? Wat is geloven? Over wat voor soort kennis en zekerheid spreek je dan? Zoals Muis zelf schrijft, gebeurt spreken over God in antwoord op Gods aanspraak; in geloof en met een aanspraak op kennis; op grond van Gods openbaring en met een aanspraak op waarheid. (p.129) Het tweede deel heeft betrekking op de inhoud van het spreken over God: wie is God? De verleiding is groot om direct naar deel 2 te gaan. Het gevoel heerst dat het boek daar ter zake komt.
Toch zou ik een pleidooi willen voeren voor deel 1. Veel hedendaags onbegrip en ongemak met geloof komt naar mijn mening voort uit een gebrek aan inzicht in hoe geloven werkt. Geloof is voor velen iets mysterieus, een soort nerveuze weerstand tegen de realiteit. Hoe kan het in vredesnaam dat mensen geloven? Geloof wordt wellicht gezien als een merkwaardige discutabele opvatting over het ontstaan van het heelal tegen beter weten in, met een daarbij behorend gedrag dat soms hinderlijk in de publieke ruimte zichtbaar is. Muis schept helderheid. Geloven gaat in de eerste plaats om verlangen en vertrouwen, om het aangesproken weten door God. De kennis van geloven is bijvoorbeeld een vorm van omgangskennis. Je leert God niet kennen door een natuurwetenschappelijke puzzel op te lossen, maar door met Hem om te gaan, zoals je ook een mens leert kennen door met haar of hem om te gaan (h. 3). Die kennis, dat vertrouwen, het aangesproken weten leidt wellicht uiteindelijk naar de vraag over het bestaan van God (h. 9), maar begint daar niet mee.

Spreken en zwijgen
Als het gaat om het doorbreken van de sprakeloosheid is Jan Muis positief over de mogelijkheid dat wij kunnen spreken over God. Daarin gaat hij ver. De populaire gedachte is dat als wij over God kunnen spreken, dat hoogstens metaforisch is. Deze stellingname wordt bediscussieerd door allereerst te stellen dat metaforische uitspraken over God ook beweringen over Gods werkelijkheid zijn die waar of onwaar kunnen zijn. Metaforisch spreken over God is geen verlegenheidsoplossing bij wat onkenbaar en onnoembaar is. Jan Muis gaat echter nog verder en stelt dat ook letterlijk spreken over God mogelijk is. Het is mogelijk om letterlijk naar God te verwijzen, bijvoorbeeld als wij Hem JHWH noemen, en het is zelfs mogelijk om Hem letterlijk te beschrijven (p. 137-143). Dat is een boude stellingname, letterlijk spreken over God klinkt op het eerste gehoor een stap te ver. De argumentatie is echter helder. Er is te weinig ruimte om dit nu uiteen te zetten, maar nergens verdwijnt de grondovertuiging dat God de Verhevene is. Goede theologie weet wanneer ze kan spreken, maar ook wanneer ze moet zwijgen.
Bij alle pogingen om te spreken over God en sprakeloosheid te doorbreken zijn er aantal keer expliciet momenten waarop er gezwegen wordt. Op grond van Gods aanspraak en zijn zelfopenbaring kan er iets gezegd worden over God, maar dat betekent tegelijk dat deze openbaring een grens is van wat we kunnen zeggen (p. 124). Dan gaat het bijvoorbeeld om de vraag waar het kwaad vandaan komt, of hoe Gods drie-enige identiteit in elkaar zit. Soms is het spreken over God stamelen: 'Het laatste wat we kunnen stamelen over God is eeuwigheid.' (p. 383) Een opvallend moment van zwijgen is daar waar 1 Samuël 15 wordt besproken in verband met Gods liefde. In 1 Samuël 15 wordt van godswege bevolen een volk uit te roeien. Is dat gebod wel verenigbaar met Gods liefde? Hoe wij Gods liefde hebben leren kennen in Christus, sluit eigenlijk uit dat God dit bevolen heeft. Hoewel het antwoord zeker die kant op neigt, wordt uiteindelijk de knoop niet doorgehakt omdat er één mogelijkheid is die de moeite van het open houden waard is, namelijk dat God zich kan mengen in gewelddadige conflicten alleen ten behoeve van het recht en de verdrukten (p. 260). Deze momenten van zwijgen of stamelen zijn niet onbevredigend maar juist eerlijk en getuigen van het besef van Gods verhevenheid.
Dit voorbeeld van 1 Samuël 15 biedt een inkijkje in hoe de onderwerpen worden besproken door Jan Muis. Het gaat hem heel vaak expliciet om de samenhang. Dat klinkt ergens als een open deur, samenhang is een positieve eigenschap van elke (dogmatische) lectuur, maar het valt op dat in de tekst de vraag naar de samenhang impliciet en expliciet vaak wordt gesteld. Is 1 Samuël 15 verenigbaar met Gods liefde? Gaat Gods macht samen met de macht van mensen? Hoe gaan Gods liefde en toorn samen? Hoe gaan Gods liefde en rechtvaardigheid samen? Dat zijn vaak interessante punten en vragen die ook bij jezelf als gelovige kunnen opkomen. Vragen die ook leven in de geloofspraktijk van bidden, bijbel lezen en spreken over God in een verlangen om recht te doen aan Hem. De eerder besproken precieze en zorgvuldige argumentatie van Jan Muis, de zoektocht naar samenhang kunnen daar bij helpen. Neem nu Gods liefde en toorn, en Gods liefde en rechtvaardigheid.

Gods liefde en toorn
Is Gods toorn verenigbaar met Gods liefde? Ja, om een paar redenen. Gods toorn is geen blinde woede, maar verontwaardiging over onrecht (p. 301-302). Gods toorn is geen razernij en wraaklust. Gods toorn is passend, genormeerd en beheerst. Hij laat zich niet meeslepen, en Hij blijft ook wanneer Hij toornt, herstel van liefdevolle relaties en rechtvaardige verhoudingen nastreven.
Er is spanning tussen Gods liefde en zijn toorn. In de verbondsgeschiedenis van God met Israël en de wereld kan deze spanning dramatische vormen aannemen, bijvoorbeeld in de ballingschap en de terugkeer uit de ballingschap en in het kruis en de opstanding van Jezus Christus (...) De spanning tussen zijn liefde en zijn toorn is toch geen strijd tussen twee identiteiten, omdat Gods liefde identiteitsbepalend is en Gods toorn niet. God is zelf liefde en een onuitputtelijke bron van alle liefde, maar Hij is geen toorn en geen bron van de toorn. (...)Toorn is een tijdelijke emotie van God. En: Toorn activeert God tot een handelen dat uiteindelijk herstel van liefde en recht beoogt (p.302).
Wat hier gebeurt, is dat Gods toorn zorgvuldig weggeleid wordt van de associaties wraaklust en razernij, en wordt geplaatst binnen Gods rechtvaardigheid en liefde. Die laatste twee bepalen Gods identiteit, toorn niet. God is nobel, Hij is een gentleman.

Gods liefde en rechtvaardigheid
Haast vanzelfsprekend wordt er door veel theologen geredeneerd dat Gods wezen liefde is. Karl Barth is daar een goed voorbeeld van. Maar, zo vraagt Muis zich af, is dat wel zo logisch? Afgezien van het feit dat hij liever niet spreekt over het wezen van God - is het wel terecht om de liefde van God zo centraal te stellen met als consequentie dat ook alle andere identiteitsbepalende eigenschappen daar onherroepelijk naar gemodelleerd zijn? Onderhuids speelt dan wellicht de gedachte en het argument mee dat Gods liefde en bijvoorbeeld zijn rechtvaardigheid een tegenstelling kunnen vormen en men vooral Gods liefde voorop wil stellen. Muis vraagt zich of dat argument wel klopt. Is er wel een tegenstelling tussen Gods liefde en zijn rechtvaardigheid? (p. 298-301) Een en dezelfde daad van God kan namelijk liefdevol en rechtvaardig zijn, bijv. de uittocht uit Egypte. De dood van Jezus kan onmogelijk als een liefdevolle daad van de Vader gezien worden, binnen het christelijk belijden kan het echter wel als rechtvaardig gezien worden. Is hier dan nu sprake van een tegenstelling? Nee, ook dan niet. Jezus' dood staat in het kader van een reeks daden die samen Gods werk van de verzoening vormen, en dat werk is in zijn geheel onmiskenbaar en ondubbelzinnig een werk van liefde.' (p.299) Gods liefde en rechtvaardigheid, beide identiteitsbepalende eigenschappen, gaan samen.

Waardering
Het boek is een prestatie van formaat. Is er geen kritiek te leveren? Allicht. Het is voor de hand liggend om te zeggen dat niet iedere christen zich zal kunnen herkennen in dit christelijk spreken over God. Het meest problematische is dat het boek in zichzelf gekeerd is. Het boek is in gesprek met zichzelf. Het heeft iets tijdloos over zich en dat is een positieve kwalificatie van kwaliteit, maar ook een negatieve omdat het weinig in gesprek is met hedendaagse cultuur. Van sommige publicaties van Moltmann kun je zeggen dat het typisch jaren zestig is. Dat is positief omdat het betrokken is op de tijdgeest, negatief omdat het nu soms gedateerd aandoet. Is Muis typisch begin eenentwintigste eeuw?
Het doel is uitdrukkelijk om hedendaags te zijn en dat is het ook als het gaat om het betoog dat in hedendaags Nederlands is geschreven, begrijpelijk en te volgen door iedereen. Het is niet hedendaags omdat de tijdgeest er weinig in doorklinkt en er weinig op de tijdgeest wordt ingegaan. Als het gaat om bijvoorbeeld Gods macht (h. 8.4) staat in één zin iets over onze ervaring van macht, maar nergens wordt er gerefereerd aan het hedendaagse verlangen naar 'Law and Order' of juist de allergie voor alles wat naar instituut of gezag ruikt. Wie weet was daar in dit omvangrijke boek geen ruimte meer voor.

Ds. Geert van Meijeren is predikant (PKN) te 's-Graveland. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 


[1] Een disclaimer die Jan Muis zelf maakt (p.16).
[2] Ook Karl Barth is van grote invloed op het denken van Jan Muis.
[3] Om een secundaire reden is deze publicatie ook 'slow theology' gezien de totstandkoming. Het hele proces heeft enkele jaren in beslag genomen. Op bescheiden wijze mocht ik dit proces gedeeltelijk meemaken door mee te lezen, her en der commentaar te geven en te helpen bij het opzetten van de registers.
[4] John Webster, Holiness, Grand Rapids, Michigan 2003.

  • Raadplegingen: 10398