Skip to main content

31e jaargang nr. 4 (maart 2017)
thema: Liturgie als oefening voor het leven

B.J.P. de Bruin
Op adem komen in de wachttoren
Habakuk 2:1

De samenleving waarin wij leven kenmerkt zich als een haastcultuur. Druk. Druk. Druk. We lijden aan kortademigheid. Er zijn er velen die buiten adem raken. Burn-out. Wachten voelt als tijdsverspilling. We zijn ongeduldig als de bestelling niet binnen vierentwintig uur thuisbezorgd is. Als ik een appje gestuurd heb, dan moet ik te lang wachten op reactie: blauwe vinkjes geven aan dat bericht gelezen is, dus schiet op! Het kan niet anders of deze manier van leven heeft effect op onze relatie met de Here God.

In het geloofsleven is stilte en wachten vaak meer van toepassing. Hoe gaan we om met perioden van ‘wachten op de Heer’?

Dit zijn enkele gedachtelijnen van de tweede preek (Hab. 2:1-4) uit een prekenserie over Habakuk. Ik laat hier wat korte gedeelten zien en mijn overwegingen. In de tweede preek heb ik vooral ingestoken op hoe je als gelovige worstelen kan (en mag) met God en de onbegrijpelijke wegen die God nogal eens kan gaan (1:5-11). Habakuk was een gelovige worstelaar. Nadat Habakuk zijn tweede gebed (1:12-17) in uitermate scherpe bewoording heeft uitgesproken, klimt hij de wachttoren in. Habakuk kan zich er niet bij neerleggen dat dit oordeel het laatste is wat de Here God te zeggen heeft. Zo heeft hij de God van Israël niet leren kennen. Hij gaat wachtend uitzien naar wat God gaat zeggen. Dat trof mij omdat dit ‘wachten op de Heer’ zo anders is dan onze vaak haastige en ongeduldige omgang met elkaar en met het leven. Daarnaast blijkt ‘wachten op de Heer’ een ervaring die regelmatig in de bijbel voorkomt. Ik noem in de preek enkele voorbeelden (Abraham vijfentwintig jaar wachten, Israël vierhonderdtwintig jaar, Micha 7:7, Ps. 27:14, etc.) om te laten zien dat je je in goed gezelschap bevindt als jij de ervaring hebt te moeten wachten op de Heer. Wat betekent het ‘wachten op de Heer’? Kunnen wij dat nog wel in onze tijd? Daar heb ik naar gezocht naar aanleiding van het beeld van de wachttoren (2:1).

Habakuk klimt in de wachttoren om uit te zien naar wat God zal gaan spreken. Want God zal spreken. Daar is hij zeker van. Ook al duurt het nog zo lang. Hij wacht op de Heer, zoals wachters op de morgen…

Wat betekent het dat Habakuk de wachttoren beklimt? Wat zegt dat over ‘wachten op de Heer’? Habakuk spreekt over ‘mijn wachtpost’. Hij neemt zijn plaats in op de vestingwal. Hij had ervoor kunnen kiezen om er niet in te klimmen. Om zijn plek leeg te laten. Om iets anders te gaan doen. Maar Habakuk neemt zijn plek in. Wachten op de Heer is je plek gehoorzaam innemen. Het is niet bekend hoe lang Habakuk heeft moeten wachten. Maar hoe lang de nacht ook duurt, een militair die op wacht staat, mag onder geen beding zijn post verlaten (de stad zou verloren kunnen gaan). Je kunt dan niet zeggen: het levert me niet veel op hier in de wachttoren; ik stop ermee. Dat kan niet.

Habakuk worstelt met God, stelt stevige vragen, hij snapt niet wat God doet, maar hij zal zijn post niet verlaten. Je begrijpt niets van de weg die God met je leven gaat, je voelt je verlaten, het geloofsleven lijkt niets op te leveren, geen antwoord op je gebeden… Maar je mag je post niet verlaten. We kunnen geneigd zijn om te stoppen met bidden, Bijbellezen en kerkgang, omdat we niets vernemen en de moeilijke omstandigheden blijven. Wat heeft het nog voor nut? Het is zo verleidelijk om op te geven. Om te vluchten naar andere plekken, zodat je niet geconfronteerd wordt met je pijn, onrust of vragen. Je plek niet meer innemen. Zeker in een tijd van snelle antwoorden. De neiging om op te geven en geen antwoord meer te verwachten, is sterk. Volharden is nodig, oefenen in geduld. In de wachttoren blijven is niet passief, maar soms hard ‘werken’. Zoals Habakuk verwachtingsvol blijft uitzien: wat zal Hij gaan spreken?

Hierboven sta ik stil bij de verleiding om op te geven. Hoe heftig dat kan zijn of juist hoe makkelijk het je kan gebeuren. Dan kijk ik weer naar Habakuk die op zijn plek blijft. In de preek zal ik uitwerken dat het uitzien naar’ wat God spreken zal, verwijst naar een respectvolle houding (zoals een dienaar van de koning in de troonzaal wacht op een reactie van zijn heer). Juist ook vanuit de omgangskennis die Habakuk heeft met de God van Israël. Habakuk verwacht zelfs dat Gods reactie zo zal zijn, dat hij zal terugkomen op zijn klacht.

In de wachttoren je plek innemen, is wachten op de Heer met perspectief. In een wachttoren zie je wat je vanaf de grond niet kan zien. Vanaf de toren zie je de vijand van ver aankomen en kan je daarop anticiperen. Of als de vijand voor de deur staat, zie je vanaf de wachttoren dat het bevrijdende leger eraan komt en weet je dat je nog maar kort hoeft stand te houden. Zoals Paulus in de wachttoren klimt in Romeinen 8:18 en midden in het lijden van deze wereld het perspectief van Gods toekomst ziet. Dat is geen ontkenning van het lijden, maar geeft ín het lijden hoop en troost. Het zet je leven in Gods perspectief.

Door de weeks zijn we druk met werk, gezin, (kerk?), studie, hobby’s en Netflix. Dan kan je zomaar dit perspectief van Gods Koninkrijk kwijtraken. Geen ver-gezicht meer. Je ziet alleen nog maar wat je op ‘grondniveau’ kan zien. Op zondag of op andere momenten wanneer de Bijbel opengaat, word je in de wachttoren getrokken en hoor je beloften, krijg je nieuw perspectief op je omstandigheden, je zorgen, je moeite en vreugde. Je krijgt weer het perspectief van het goede nieuws van God aangereikt. In de kerk krijg je iets te zien wat je nergens anders krijgt te zien. Het perspectief dat rekent met God, de Heilige van Israël, die in Christus Jezus naar deze wereld gekomen is als kwetsbaar mens en de oorzaak van onze ellende op zich genomen heeft. Het zet ons leven in het licht van de Gekruisigde en Opgestane Heer. We krijgen zicht op genade. In de wachttoren mogen we op adem komen. Op Zijn Adem komen. De Geest die ons verbindt met Gods beloften, die in Christus ja en amen zijn.

Ook Habakuk moest het doen met beloften, die de Here God gaf in Hab. 2:2-3. Dat wordt in de preek verder uitgewerkt. Daarbij eindig ik bij de lastig te vertalen ‘bekende’ tekst uit Hab. 2:4. In tegenstelling tot de hoogmoedige (Chaldeeën?) zal de rechtvaardige door zijn geloof (over)leven. Zo citeert o.a. Paulus deze tekst (Rom. 1:17/Gal. 3:11). In de Septuagint (een Griekse vertaling van het Oude Testament) wordt in Hab. 2:4. gesproken over ‘Mijn betrouwbaarheid’, die alleen van de Here kan zijn. De rechtvaardige zal door Zijn betrouwbaarheid leven. Ik kies ervoor niet een te grote tegenstelling te maken, maar juist een combinatie: de rechtvaardige zal door zijn vertrouwen op Gods betrouwbaarheid leven. Niet ons ‘sterke’ geloof houdt ons staande, maar Gods betrouwbaarheid. De preek sluit af met de woorden van Ps. 130:5-6.

Ds. Bart de Bruin is predikant (PKN) van wijkgemeente ‘De Ontmoeting’ in Middelburg. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

  • Raadplegingen: 4876