31e jaargang nr. 4 (maart 2017)
thema: Liturgie als oefening voor het leven
J. Wienen
Stem wijzer
Kroniek
Eind vorig jaar schoven dominee Paul Visser uit Amsterdam en EO-presentator Thijs van den Brink aan tafel in het gespreksprogramma van Jeroen Pauw. Zij waren verontwaardigd dat hij had gezegd: We weten allemaal wel, als je je een beetje verdiept, dat die boeken (de bijbel net zo goed als de koran) verschrikkelijk zijn en altijd oproepen tot geweld.
Terechte verontwaardiging en goed dat ze de kans kregen dat toe te lichten. Toch bleek dat nog een lastige opgave. Met zijn critici aan tafel pakte Jeroen Pauw er twee bijbelteksten bij uit Numeri en Deuteronomium, waar uitroeiing van vreemde volken bevolen wordt. Daarna werd het voor het tweetal ingewikkeld om de andere boodschap, over genade en de weg van een God die geen voet aan de grond heeft op aarde, goed voor het voetlicht te krijgen. Pauw gaf een beetje toe. Goed, dat de bijbel altijd oproept tot geweld is wat sterk uitgedrukt, maar het is gewoon zo: er staan duidelijk geweldsoproepen in de bijbel. Ik zag de uitzending en had het gevoel dat de twee met hun terechte en genuanceerde verhaal toch onvoldoende overkwamen. Zij zeiden dat er zoveel andere verhalen in de bijbel staan, dat je de teksten moet begrijpen in hun tijd en dat in de uitleg in de kerk nooit tot geweld wordt opgeroepen. Maar ergens blijft de indruk hangen van een soort welles nietes, met als eindconclusie dat ook de bijbel oproept tot geweld, maar niet altijd.
Verschrikkelijk boek
Hoe komt dat? Vooral de ongemakkelijke werkelijkheid van de geweldteksten blijft hangen. Ook al werd er gezegd dat de achtergrond van belang is en dat er vooral ook heel veel andere dingen in de bijbel staan, er blijft een soort ongemak. Voor een deel is dat nu eenmaal de werkelijkheid. Een modern mens, ook de gelovige moderne mens, voelt bij zulke teksten ongemak. En zelfs weerzin. Maar voor een ander deel hangt dat ongemak wat mij betreft samen met een verkeerde focus in de discussie. Gaat het om de vraag of de bijbel altijd oproept tot geweld of soms? Maar in beide gevallen blijft de oproep tot geweld de kwestie. Zelf bleef ik meer haken bij de uitspraak dat de bijbel een verschrikkelijk boek is. Je hoort dat soort opmerkingen wel vaker. Wat een treurige onzin. Het is geen verzameling losse spreuken of verhalen, met een paar (of veel) nare ertussen. De bijbel is een verhaal. Het begint met moord en doodslag. Het eindigt met geloof, hoop en liefde. De bijbel heeft een boodschap. Het is het verhaal van Jezus, die leert dat je de ander de andere wang toekeert, dat wie het zwaard opneemt door het zwaard zal vergaan, die sterft aan het kruis uit liefde en bidt om vergeving voor zijn moordenaars, die opstaat en leeft en leven geeft. Het loopt uit op een visioen van vrede, niet door, maar ondanks het geweld. Jeroen Pauw, stop met onzin over een verschrikkelijk boek. Dit is het mooiste verhaal uit de wereldgeschiedenis, dit is het absolute tegendeel van haat en geweld, dit is een grandioze geschiedenis van kwaad dat overwonnen wordt, van liefde die sterker is dan de dood. Het komt er allemaal in voor: hardheid, wreedheid, list en bedrog, grenzeloos geweld, harde straffen. Het is de werkelijkheid van de wereld. Maar met een overweldigende boodschap van vergeving, vrede en liefde. Geen verschrikkelijk boek, maar een boek vol realisme en hoop.
Natuurlijk zal er dan tegenspraak zijn: Wat doe je dan met die verschrikkelijke teksten? Dat zijn toch opdrachten van God? Wat is dat voor een God? Dan blijft er een ongemakkelijke discussie. Misschien wel mede omdat onze cultuur zo sterk gestempeld is door het evangelie. Natuurlijk is er wat over te zeggen. Over Gods oordeel, dat voltrokken werd over het kwade. Over het aarzelende begin van een andere manier van kijken naar oorlog en geweld in een tijd die daarvan doordrenkt was. En over mechanismen van meedogenloos geweld die telkens weer te voorschijn komen. Ook in de huidige tijd komen we het tegen: Van Katyn tot Babi Yar, van Warschau tot Dresden, van Nanking tot Hiroshima, van Putten tot Rawagede, van My Lay tot Sebrenica, van Rwanda tot Darfur, van Hama tot Aleppo. Om maar wat namen te noemen die symbolisch geworden zijn. En om de meest ontzettende van al die massamoorden nog niet eens te noemen: de nazivernietigingskampen. Maar of een wezenlijk gesprek daarover zich erg leent voor zo’n praatprogramma?
Trump
Om de figuur van de nieuwe Amerikaanse president kun je bijna niet heen. Het is gebruikelijk een president met de nodige egards te behandelen. Maar bij Trump is het lastig. Al tientallen jaren is hij bekend als ijdele en nogal onbehouwen zakenman en mediaman. Vooraf was voorspeld dat hij nooit de voorverkiezingen zou winnen en vervolgens dat hij zeker de verkiezingen zou verliezen. Alleen hijzelf leek overtuigd van het tegendeel. En hij kreeg gelijk. Hij won de verkiezingen. Zijn vrouwonvriendelijke uitspraken, zijn beledigingen, zijn vele wisselingen van standpunten, het lijkt hem allemaal niet te deren. Hij lijkt de kwaliteiten te missen voor zijn verantwoordelijke post, maar hij won wel de verkiezingen en is inmiddels president. En houdt sindsdien iedere dag de aandacht gevangen met zijn korte twittercommentaren, met apert onjuiste alternatieve feiten en met maatregelen die bijzonder willekeurig en onrechtvaardig overkomen. Het leidt tot veel hilariteit, maar ook tot verdriet en boze protesten. En grote zorg. Waar gaan we naartoe?
Ondertussen vraag je je af waar het vandaan komt. De onvrede die hem aan de macht hielp. We hebben al veel analyses voorbij zien komen. Voor velen is het bestaan onzekerder geworden in een economie waar het kapitaal en de banen alle kanten uitvliegen en nieuwe economische grootmachten opkomen. Het bericht dat de acht rijkste mensen (meest Amerikanen trouwens) samen evenveel bezitten als de armste helft van de wereldbevolking is verbijsterend. Er zit in ieder geval iets fundamenteel mis in een economie waar dat zo geregeld is. Je kunt je onvrede voorstellen bij dit soort ongehoorde rijkdom, die voor een groot deel via constructies buiten Amerika en de Amerikaanse belasting wordt gehouden. Maar wonderlijk genoeg kiezen veel mensen dan voor een kandidaat die zelf bij de superrijken behoort en de belasting voor deze groep nog wil verlagen. Misschien met het idee dat als hij zo goed voor zichzelf kan zorgen hij ook wel goed voor hen kan zorgen. Maar belangrijker zal zijn dat Trump goed inspeelt op een aantal belangrijke angsten van een grote groep kiezers: de angst voor een minder sterk Amerika, dat zich de kaas van het brood laat eten, de angst voor moslimextremisme en de weerstand tegen fenomenen als homohuwelijk. Het zet kwaad bloed dat het met juridische middelen wordt doorgedreven tegen de uitdrukkelijke wil van de meerderheid van de bevolking in bepaalde staten in. Bij al die onderwerpen worden Clinton en Obama gezien als vertegenwoordigers van een vijandig kamp. Zij leveren Amerika en Amerikaanse waarden uit. Op de een of andere manier worden Obama en Clinton, zwart of vrouw, ook gezien als behorend bij het gehate establishment in Washington, terwijl Trump als blingblingmiljonair toch een volkse uitstraling heeft en nooit direct iets met de politiek van doen had. En zeker zullen veel christelijke kiezers gecharmeerd zijn van zijn belofte conservatieve rechters voor te dragen voor het hooggerechtshof. Die aantrekkingskracht op christelijke kiezers is in zekere zin zelf weer zo’n bijzonder fenomeen. Dat Trump tot voor kort nooit betrapt kon worden op een speciaal christelijk engagement deert niet. Evenmin als een gebrek aan kerkgang, bijbelkennis of christelijke levensstijl. Veel Amerikaanse christenen hebben toch het gevoel dat hun waarden bij Trump veiliger zijn dan bij Clinton. Met zijn eerste voordracht voor een rechter voor het hooggerechtshof heeft Trump dat gevoel in ieder geval bevestigd.
Je vraagt je af hoe het verder gaat. Het is een beetje treurig (en ook wel weer grappig) dat de president van Amerika voorlopig het voorwerp is van spottende filmpjes en meewarig commentaar. Menig echt of zelfbenoemd psychologisch deskundige heeft het oordeel klaar over zijn psychologisch profiel en de eventuele afwijkingen daarin. Vrolijk stemt het niet. Het aanzien van de Amerikaanse president lijdt er onder. Er is plaats voor enige relativering. Bij president Reagan zagen we in eerste instantie een enigszins vergelijkbare reactie in Europa. Nu is het oordeel over hem enorm gewijzigd. Ook Bush jr. werd in Europa vaak als dom en gevaarlijk beoordeeld. Maar met Trump lijkt de zorg toch meer op haar plaats. Velen vragen zich af wat voor onveilige situaties zijn onberekenbare gedrag kan veroorzaken. Tegelijk is het onmiskenbaar dat het Amerikaanse systeem vele checks and balances kent. De eerste besluiten zijn al weer teruggedraaid door rechters. En een positieve consequentie van de situatie kan zijn dat Republikeinen en Democraten in het Congres meer zullen moeten gaan samenwerken. Dat kan Amerika wel goed gebruiken. De ongezonde polarisatie in de politiek heeft ook bijgedragen aan de enorme polarisatie in het land.
Ik was een aantal jaren geleden in Amerika en ontmoette er een aardige, joviale man, die me daarna via email nog een tijdje bestookte met berichten over Obama waar je als weldenkend mens van schrikt. Het is ongelooflijk wat een onzin er in die berichten stond. Het fenomeen van de alternatieve feiten bestaat al jaren. Binnen de verschillende internetgroepen circuleren veel onzinberichten die binnen de groep worden geloofd of in ieder geval worden verspreid. Misschien wel met het idee dat het toch leuk is, al klopt het niet. Het is zorgelijk. Veel oude journalistieke instituten wankelen. De papieren pers heeft het moeilijk. De Tv-stations worden flink gedomineerd door commerciële belangen. Het is te hopen dat er redelijk betrouwbare bronnen blijven van onafhankelijke informatie. Voor Trump is de pers bij voorbaat de tegenstander. Hij gebruikt zijn eigen communicatiekanaal. Iedere bestuurder heeft van tijd tot tijd last van berichten die als onjuist of tendentieus worden ervaren. En het bieden van eigen informatie als correctie is ook gebruikelijk genoeg. Korte statements via twitter zijn daarbij minder geschikt voor het genuanceerde verhaal. Maar los daarvan is het van belang dat er gezocht wordt naar feiten en gedegen analyse. Zonder dat zakken we weg in een moeras van meningen en oncontroleerbare verhalen.
Stemwijzers
In Nederland staan er verkiezingen voor de deur. Waar in Amerika de christelijke stem een belangrijk gegeven is, kun je dat in Nederland bepaald niet zeggen. Een ongekend groot aantal partijen dingt mee naar de stem van de kiezers. De traditionele verbondenheid van grote groepen kiezers met bepaalde partijen is enorm afgenomen. De kiezer zweeft. En moet een keuze maken uit vele alternatieven. Sinds een aantal jaren worden via kieswijzers mensen geholpen om via een aantal stellingen te ontdekken welk programma het dichtste komt bij je eigen opvattingen. Dat is natuurlijk best aardig, maar toch onbevredigend. Er blijft zo wel heel veel buiten beschouwing. Onbelicht blijft in deze benadering bijvoorbeeld de betrouwbaarheid van de ingenomen standpunten. Op het ogenblik heeft bijvoorbeeld VVD-leider Rutte het probleem dat velen zijn verkiezingsbeloften niet vertrouwen, omdat ze met eerdere beloften slechte ervaringen hebben opgedaan. Maar er schuilen meer adders onder het gras. Wie zegt dat de uitgezochte punten van de onderzoekers voor de kiezer ook echt de belangrijke zaken zijn? Misschien vind een bepaalde kiezer wel dingen belangrijk waar de stemwijzer helemaal geen aandacht aan besteedt. Of is het programma niet echt het doorslaggevende argument om op een partij te stemmen. Er kunnen kwesties zijn rond een partij, die maken dat niet de dertig antwoorden op de stellingen de doorslag geven. Zo is de partij Denk regelmatig in het nieuws wegens uitgesproken standpunten rond Turkije en de wens van de partij om een internationaal onderzoek aan te vragen naar de Armeense kwestie in de Eerste Wereldoorlog, omdat naar hun mening de feiten niet duidelijk zijn. Hun idee om straatnamen te veranderen die genoemd zijn naar oude Nederlandse helden als Coen, Piet Hein, Michiel de Ruijter, vind je in de kieswijzer niet terug. Ook het sterk Turkse profiel van de partij kan een reden zijn om de partij juist wel of niet te willen steunen. Of de stijl van politieke discussies voeren. Datzelfde geldt voor de andere partijen. Voor mijzelf geldt dat ik vanwege bepaalde uitgangspunten en maatschappijvisie een voorkeur heb, los van de telkens weer wat veranderende programmapunten van partijen. Ik heb toch de stemwijzer en het alternatief Kieskompas ingevuld, en het is wel weer aardig dat in mijn geval de christelijke partijen in beide het hoogste scoren. En het is ook wel boeiend om te zien dat de antwoorden van partijen soms ook wel anders zijn dan je had gedacht.
Zo’n stemwijzer geeft ook de mogelijkheid om partijen onderling snel te vergelijken. Van de dertig vragen bij Stemwijzer blijken de drie christelijke partijen er zeventien gelijk te beantwoorden. CDA en SGP hebben tweeëntwintig antwoorden gemeenschappelijk, CDA en CU twintig en CU en SGP ook twintig. Als je diezelfde exercitie loslaat op het Kieskompas komt er een ander beeld. Behalve dat er deels andere vragen zijn (dus ook andere elementen uit de verkiezingsprogramma’s) is er bij de beantwoording meer variatie mogelijk: helemaal mee eens, mee eens, neutraal, niet mee eens, helemaal niet mee eens. Dan hebben de drie partijen nog maar acht van de dertig antwoorden gemeenschappelijk. CDA en SGP komen tot zeventien gemeenschappelijk, CDA en CU op twaalf, en CU en SGP op veertien. Wanneer je de antwoorden hier weer terugbrengt naar voor of tegen en geen mening lijken de uitslagen weer veel meer op die bij Stemwijzer. Gemeenschappelijk hebben de christelijke partijen zestien antwoorden, CDA en SGP komen op vierentwintig, CDA en CU op achttien en CU en SGP op negentien. Voor de conclusie maakt het niet zoveel verschil: de drie partijen maken verschillende keuzes en CDA en SGP zitten wat dichter bij elkaar dan bij de CU. Een andere constatering is dat de drie partijen het meest onderscheidend zijn op de als ethisch omschreven onderwerpen. Daar zitten de onderwerpen waar de antwoorden soms verschillen van alle andere partijen. En nog opvallender is dat de onderlinge verschillen daar ook vrijwel wegvallen. Ooit leken juist op dat terrein de wegen van CDA en SGP/CU uiteen te gaan. Of die verschillen verdwenen zijn weet ik niet, maar de relevantie in het huidige politieke landschap heeft het belang van de verschillen gereduceerd en van de overeenkomsten versterkt. Het is allemaal niet zo verrassend voor wie de politiek een beetje volgt. Maar als mensen echt zelf niet weten waar ze op zouden willen stemmen, dan zijn de kieswijzers toch een aardig hulpmiddel.
Drs. Jos Wienen is theoloog, burgemeester van Haarlem en redacteur van Kontekstueel. Mailadres:
- Raadplegingen: 4220