31e jaargang nr. 6 (juli 2017)
thema: Liberale theologie versus orthodoxe theologie
P.A. Verbaan
Vrijdenken én gehoorzamen
In gesprek over én met 'Liberaal Christendom'
Aan het einde van het oude en/of het begin van het nieuwe seizoen is het ieder jaar weer de vraag voor veel gespreksleiders en -kringen: welk boek zullen we – bij alles wat er jaarlijks verschijnt op het gebied van kerk en theologie– dit keer gaan bespreken? Ook dient het programma voor het leerhuis of voor vorming & toerusting weer gevuld te zijn met een aantal aantrekkelijke, voor een brede kring van belangstellenden toegankelijke avond(en) over geloofsinhoudelijke thema's. Een boek of spreker vormt daarvoor vaak het uitgangspunt.
Kunnen we dit jaar niet het boek Liberaal christendom uitkiezen? Een kerkenraadslid was door een interview in Trouw aangesproken, had het boek vervolgens zelf gelezen en veel herkend, maar er ook vragen bij gekregen: 'Ik zou er graag op door willen praten met anderen en dan is één seizoen misschien zelfs te weinig.... ' Geholpen door de ontdekking dat er goede en bruikbare gespreksvragen op de website van de uitgever Skandalon te vinden zijn, en ook de uitdaging maar eens oppakkend om te toetsen of en hoe 'open-confessionelen' eigenlijk orthodox zijn, is het afgelopen seizoen op twee kringen in onze wijkgemeente het boek Liberaal Christendom in zo'n achttal sessies besproken. Aan het einde van dit seizoen – rond het tijdstip dat dit artikel verschijnt – hebben we een gezamenlijke en afsluitende avond belegd en delen we onze leeservaringen. Ik neem in dit artikel vast een voorschot op die afsluitende bijeenkomst.
Ter inleiding op dit themanummer met vijf artikelen en een te verwachten reactie van de auteurs in het volgende nummer, volgt nu eerst een beknopte weergave van de opzet en inhoud van het boek. Daarna volgen enkele waarnemingen en vragen.
Liberaal
De auteurs kiezen bewust in hun Woord vooraf voor de term: liberaal. Ze bedoelen: onorthodox, open, vrijmoedig, vrijzinnig, modern en schrijven: 'Een ruimdenkende, niet-dogmatische vorm van christendom, die zonder opdringerigheid het belang van het christelijk geloof wil uitspreken. Dat bedoelen wij met 'liberaal' (7)'.
Nu duizelt het je soms als je ziet hoe die term liberaal opgeld doet, bijvoorbeeld in de politiek. Links-liberaal, sociaal-liberaal, neo-liberaal – het gaat allerlei kanten op met die term, ik vermoed vooral omdat de term het latijnse woord 'liber' (= vrij, onbelemmerd) als etymologische stam heeft en individuele vrijheid nu eenmaal een van de meest hooggeschatte en gekoesterde waarde op dit moment is. Toch weten de auteurs ook dat er een probleem is met die term liberaal.
Daarom is hoofdstuk één in het boek een 'lokalisatie' in het theologische landschap en wordt in het laatste (één-en-twintigste) hoofdstuk een heus vertrekpunt opgenomen geschreven door de kring Relivant (= eigentijds geloven) waaruit dit boek voorkomt.
Het prettige daarvan is dat men de kaarten op tafel wil leggen, nadrukkelijk zelf zegt erover in gesprek te zijn als een groep geestverwante – vooral uit de kring van Op Goed Gerucht afkomstige – dominees en dat het gesprek erover doorgaat en ook door moèt gaan – het is daarom dat wij als Kontekstueel graag ook meedoen in en bijdragen aan dit gesprek! Want het is te makkelijk in deze tijd vanuit het ene (lees: orthodoxe) bastion te schieten op het andere (lees vrijzinnige) of vice versa, terwijl beide fronten – als die termen al niet over de datum zijn – misschien veelmeer last hebben van de seculiere storm die over het landschap raast dan dat men zo'n schade ondervindt van elkaar. Bovendien, hoevelen zouden in beide circles niet met Goethe moeten zeggen: 'Zwei Seelen wohnen, Ach! in meiner Brust'? Immers het geloof zelf is een aangevochten zaak, en ja, er is allerlei geloof 'verdampt' dat vijfhonderd of vijftig jaar geleden nog gemeengoed was in de samenleving maar thans in je eigen familie of bubbel zelfs niet meer....
Ik merk het steeds weer. Mensen die doorgaans een orthodoxe opvoeding hebben 'genoten' – die term kiest men met opzet – haasten zich tegelijk te zeggen dat ze over bepaalde geloofszaken wel heel anders zijn gaan denken. En wanneer ze dan niet het hele geloof eraan gegeven hebben, dan wordt het spannend. Juist daar, in, rondom dat veranderende geloof – waar je oude tegenstellingen als rechtszinnig, vrijzinnig of soms lees je ruimzinnig voorbij bent – daar wordt het theologisch interessant, daar wil men ook geloofsinhoudelijk (zo u wilt, dogmatisch) weer op zoek, daar kan plotseling een nieuw of eeuwenoud woord, ook een bijbelwoord of een begrip uit de theologische of filosofische greedschapskist, weer nieuw of opnieuw voor de dag komen en moeten worden gespeld en beproefd.
In de opeenvolgende hoofdstukken van dit boek wordt steeds gepoogd rondom centrale geloofsthema's als begrijpen en waarheid, de Geest, Jezus, de bijbel, de liturgie, het gebed, het avondmaal, de kerk, geweld, liefde, en creativiteit oude en nieuwe woorden te vinden voor dit geloven vandaag.
Vanzelfsprekend totaalpakket?
Twee dingen zijn in onze kringgesprekken verschillende keren opnieuw naar voren en aan de orde gekomen. In de eerste plaats betreft het de wijze waarop in dit boek de traditie ter sprake wordt gebracht. Misschien heeft het ermee te maken dat velen in de kring die hoogschatten, maar nogal eens wordt een tegenstelling in het boek gemaakt tussen wat de orthodoxie beweert of zou beweren en wat de auteurs daartegenover stellen. Dat irriteerde verschillende lezers op den duur. 'Is dit niet de oude truc om eerst een karikatuur van de tegenstander – in casu de traditie – te maken en daar vervolgens een plausibeler alternatief tegenover te zetten, als in die reclame van WC-eend?' vroeg iemand.
Neem een zin als: 'In de liberale theologie wordt de geloofstraditie niet als zo'n vanzelfsprekende en allesbepalende instantie gezien die mensen van meet af aan bepaalt....De liberale gelovige kijkt dus niet vanuit de traditie naar de wereld, maar vanuit de wereld naar de traditie, die dan ook niet als een vanzelfsprekend totaalpakket kan worden overgenomen, maar steeds opnieuw moet worden gewogen in het licht van moderne opvattingen van mensen met een eigen oordeelsvermogen' (24).
Nog een voorbeeld: 'In de kerk zouden we het allemaal zo goed weten. Voor je het weet, leidt dat tot de theologische positie dat er buiten de kerk weinig of geen heil te vinden is. Christenen kiezen dan voor de oppositie en sluiten zich af voor de wereld. Het vertrekpunt voor Relivant kiest een andere opstelling: 'Vanuit een op dialoog gerichte houding willen we openstaan voor de wereld...' Voor de auteurs die meedoen in Relivant beperkt theologie bedrijven zich niet tot een apologetische activiteit waarmee het christendom verdedigd wordt tegen lastige vragen of serieuze aanvallen (157)'.
Zulke provocerende zinnen helpen aan de ene kant wel aan een levendig gesprek over de traditie, over hoe wij die dan beleefden en beleven, of het toch ook niet vaak waar is/was dat de kerk/de dominee vaak doet/deed of alsof ze op alle vragen al het antwoord (Jezus, dominee!) had/heeft – nog voordat die vraag goed was verstaan en begrepen. En of ze dat ergens ook niet zou moeten blijven beweren. Maar het stoort aan de andere kant ook dat op die wijze wordt gedaan alsof het kritisch vragen en denken, de dialoog met de moderne wetenschap pas met Relivant echt begonnen is. Terwijl elders in het boek heel goed wordt aangegeven dat ook het liberale christendom al een lange traditie heeft in kerk en filosofie.
Hoe schat je traditie op waarde? Ik verzet me ertegen wanneer wordt gedaan alsof traditie haaks staat op zelf nadenken en tastend formuleren wat je gelooft en alsof geloven in het spoor van de traditie een kwestie is van slikken of stikken van een 'vanzelfsprekend totaalpakket'. Ik zou eerder stellen dat juist aansluiting bij een traditie een onmisbare voorwaarde is om eigen wegen te gaan en eigen woorden te spreken. Willem Barnard schrijft (in Stille Omgang, 873): 'Ik zie traditie niet als een stilstaande poel, waardoor men van de weeromstuit naar watervallen en cataracten gaat verlangen. Traditie is voor mij een bevloeiingsgebied, waar men seizoen na seizoen geduldig en vernuftig met irrigatie aan de gang gaat'.
Inderdaad stelt de voortgaande wetenschap de theologie voor allerlei nieuwe vragen, en het is belangrijk voor de kerk van morgen daarover en daarmee nu al in gesprek te gaan. Bonhoeffer schreef al in een van zijn brieven dat we het moeten riskeren aanvechtbare zaken te zeggen, als daardoor maar de vitale vragen worden gesteld (brief 3 augustus 1944). Maar tegelijk: als we 'vanuit de wereld naar de traditie kijken', om die terminologie nog even aan te houden, komt er dan wel een echte dialoog op gang? En over welk stukje van de traditie, welke irrigatiekanaal, hebben we het dan? Kan vanuit de seculiere wereld, vanuit ons seculiere denken werkelijk recht worden gedaan aan de christelijke traditie en/of aan de bijbelse openbaring – is de bijbel dan ooit meer dan een boek naast andere boeken, de 'verwondering' meer een zaak van 'geraakt zijn door een hogere macht', wie of wat dat dan ook moge zijn? Om het met een mij geliefd woord van Van Ruler te zeggen: is de God van de openbaring uiteindelijk niet menselijker dan de mens zelf?
Openbaring – ervaring
Daarmee komen we op een tweede punt dat steeds naar voren kwam in onze kringgesprekken over het boek, en ook daarover zou ik de auteurs graag nader horen. Een sterk en aansprekend punt van het boek is dat de hoofdstukken vaak inzetten bij de ervaring. Dat is ook het eerste woord uit de ondertitel: ervaren, doen, denken. Zo begint het hoofdstuk over waarheid met: 'Ik geloof nog wel, maar weet niet meer in wat' (53). Het hoofdstuk over bidden begint met: 'Er valt zoveel te bidden, maar starend naar de lege ruimte klap ik dicht... Ik weet niet hoe ik moet beginnen en ook U neemt niet gauw het eerste woord' (133). Het hoofdstuk over religie en geweld opent met 'Het hoofd bloedt nog en de beul toont het met trots. Hij heeft zijn heilige plicht gedaan. Een 'ongelovige' is vermoord. Afgeslacht, de IS-vlag wappert. Elke dag zijn er wel berichten...' (167).
De lezer zit direct midden in het onderwerp en midden in de vragen die door de herkenbare (beschrijving van de) ervaringen wordt opgeroepen. En ik merkte in de gesprekken daarover dat er vanaf de kansels blijkbaar lang niet altijd zo herkenbaar en direct wordt gesproken over deze dingen. Tegelijk kwamen bij de uitwerking van die herkenbare ervaringen en de poging die theologisch te duiden ook steeds de vraag naar voren bij de verschillende auteurs: komt er nu volgens jullie nog iets van de andere kant, van gene zijde, van God? Wat is de gemeente meer dan een 'religieuze redeneer- en debatteerclub'? Openbaring willen we, kunnen we niet uitspelen tegen ervaring, maar gaan ze niet juist onlosmakelijk samen in het horen naar Gods Woord en het zich stellen onder zijn gezag? Is er ook nog zoiets als gebod, als oordeel, als gezagsvol Tegenover in de liberale theologie?
Gehoorzaamheid
Misschien kan ik verhelderen wat ik met dit tweede punt bedoel door te stellen dat de uitwerkingen van de thema's in het boek nogal 'verstandelijk', 'rationeel' en ook werd gezegd 'intellectueel' aandoen, na de inleidingen die juist op die ervaring mikken. Ik herken hier wat een van de auteurs, Yvonne Hiemstra zelf schrijft: 'De liberale theologie heeft in haar kritiek op de kerkelijke vormen onvoldoende in de gaten gehad dat de verhouding tussen ratio en gevoel scheef is gaan groeien' (144). Voor mij heeft geloven ook iets van je buigen voor, ook met je verstand je plaats weten tegenover God. Soms kan ik me en konden wij ons al lezend niet aan de indruk onttrekken dat toch wat wij kunnen begrijpen en verklaren of met de stand van de wetenschap van nu nog plausibel achten het laatste woord heeft in de liberale theologie. Maar is er ook zoiets dat openbaring ons 'het verstand kan kosten'? Waar buigt zich de ratio voor de, om het met K.H. Miskotte te zeggen, 'tergende eenvoudigheid van God? De grootste hindernis voor de eenvoud ligt hierin, dat wij geen ernst maken met het feit dat er maar één openbaring Gods is, en daarnaast geen andere, dat zij geheel-enig is, verbonden aan één bepaalde plaats, één bepaalde tijd, één bepaalde Persoon' (Miskotte, Het gewone leven, 6).
Altijd weer is men bij mijn weten als het erop aan kwam teruggevallen op het door Anselmus geformuleerde principe: credo ut intelligam (= Ik geloof opdat ik ga begrijpen). Boeken zijn er over die woorden en over die verhouding tussen geloven en begrijpen vol geschreven, maar de prioriteit ligt niet bij ons verstand, niet bij onze ratio maar in gehoorzaamheid! Ik ben benieuwd, of de collegae van het liberale christendom dat ook zouden willen mee- en nazeggen. Dit is wel de wijze waarop de kerk door de eeuwen heen, en ook heel de wereld over, haar weg zoekt, haar roeping volgt. En hoe moeilijk de theologie het ook heeft aan de academie in ons westerse, seculiere, verwetenschappelijkte klimaat – geloven, theologiseren gaat niet zonder die kruisgestalte, zonder lijden en verworpen worden ook in de ogen van mensen. Je hoeft dat geenszins moedwillig op te zoeken, maar waar geloof wordt gelegd op het Procrustusbed van ons verstand, daar kan het niet anders of theologie houdt op een vrolijke wetenschap te zijn, en van de genade blijft niet veel meer over dan een glimlach. Dan kan Jezus nog inspireren – maar dan weet ik niet meer wat ik nog heb te verkondigen en te verwachten.
Ten slotte
Zou je het boek nu aanbevelen aan kringleiders, vroeg een collega me. Duidelijk mag zijn dat het boek, dat toegankelijk is maar niet als makkelijk werd ervaren, mij en ook verschillende kringleden uitnodigde om werkelijk al zoekend en tastend uit te spreken hoe wij zelf in de dingen van het geloof, het verstand en de twijfel staan. Daar willen we het toch over hebben? Het kan over minder gaan in de kerk. Tegelijk was de reactie ook – en nogmaals, de afsluitende avond moet op dit moment van schrijven nog komen – er was wel behoefte om volgend seizoen weer heel wat anders te kiezen. Een boek waarin onze eigen geloofsbeleving niet steeds wordt bevraagd, maar meer meeresoneert. Iets van Luther zelf, was de suggestie? Hopelijk kan ons gesprek met het liberale christendom in Kontekstueel helpen wanneer u zelf nog voor de keuze staat welk boek er komende winter besproken gaat worden.
Dr. Peter Verbaan is predikant in Ermelo en redacteur van Kontekstueel. Mailadres:
- Raadplegingen: 4200