31e jaargang nr. 2 (nov. 2017)
thema: En de aarde bracht voort
J. Wienen
De mestvaalt van de geschiedenis
Kroniek
Het verleden is voorbij. Maar soms haalt het ons in en is het verleden weer heel aanwezig. En dan blijkt dat mensen het knap lastig vinden om zich ermee te verhouden. Bron van plezier voor velen, saai en vervelend voor nog meer mensen vrees ik, kan het onverwacht opspelen.
Deze zomer was er nogal wat nieuws over onrust als gevolg van herwaardering, of liever afwaardering, van historische figuren. In de Verenigde Staten waren er echte onlusten rond het weghalen van beelden van de beroemde generaal Lee. Deze generaal streed aan de kant van de zuidelijke staten in de Amerikaanse burgeroorlog. Ik herinner me verhalen over zijn moed en dapperheid, maar ook over zijn edele karakter. Bij de begraafplaats Arlington in Washington bezocht ik ooit zijn oude woonhuis. Een all American hero leek het wel. Op veel plaatsen in het Zuiden van Amerika staan mooie ruitertstandbeelden voor de generaal. Maar de rust rond deze standbeelden is verstoord. Lee had ook racistische ideeën over zwarte mensen. Het blijkt dat bepaalde groepen Amerikanen de standbeelden voor Lee zagen als een soort stil protest tegen de gelijke rechten voor zwarte burgers in de VS. Mensen gingen daarom actie voeren om de standbeelden van Lee te verwijderen. En daartegen kwamen weer tegenacties. In Charlotteville viel er zelfs een dode bij deze acties. Er was veel commotie over de reactie van president Trump, die weinig verschil leek te zien tussen racisten en antiracisten en tussen actievoerders en mensen die een tegenstander doden. De heftigheid van het debat en de ongeregeldheden illustreren het hoge symboolkarakter dat historische figuren kunnen hebben of krijgen.
Held of onderdrukker?
In Nederland hadden we weer een nieuwe editie van de discussie over Jan Pieterszn Coen, zijn standbeeld in Hoorn en de naar hem genoemde tunnel. Pionier, held en stichter van een bloeiende kolonie of wrede onderdrukker en pleger van genocide op de bevolking van de Banda-eilanden? In Rotterdam wil kunstcentrum Witte de With van zijn naam af, vanwege het feit dat de zeventiende-eeuwse zeeheld ook voor VOC en WIC voer. Met name een verband met slavernijverleden was reden om van de naam af te willen. Zo nu en dan is er ook discussie over straatnamen. Een foute burgemeester, Transvaalse generaals, ooit bejubelde vrijheidshelden, nu vermaledijd, vanwege de associatie met blanke overheersing. Ik herinner me nog hoe ik als student zag dat ter gelegenheid van het eredoctoraat voor Winnie Mandela een borstbeeld van Paul Kruger schielijk het Academiegebouw werd uitgedragen. Een paar jaar later was Winnie Mandela weer uit de gratie, omdat ze betrokken zou zijn bij moordpartijen door radicale jeugdgroepen. In Engeland en Zuid-Afrika is er discussie over universiteiten die naar Cecil Rhodes, representant bij uitstek van Engels imperialisme, genoemd zijn.
Ik wordt er meestal niet vrolijk van, van deze politieke correctie van de geschiedenis. Zonder veel historische kennis en zonder een poging mensen te beoordelen in het licht van hun eigen tijd, worden de helden van weleer vanuit een hedendaags frame op de mestvaalt van de geschiedenis gegooid. Mensen beoordelen naar de normen en opvattingen van onze tijd doet hen geen recht. En voor de eenzijdigheden van onze eigen tijd zijn we blind. Geschiedenis is een discussie zonder eind. Het is niet verstandig te menen dat precies nu het moment is een punt achter die discussie te zetten. De geschiedenis wordt inderdaad vanuit het hedendaagse perspectief van de beschouwer bezien. Maar juist enige kennis van die geschiedenis moet er ook toe leiden de eigen positie enigszins te relativeren en de mensen uit het verleden te bezien tegen de achtergrond van hun eigen tijd. Dat zou kunnen leiden tot terughoudendheid in het verheffen en neerhalen van historische figuren.
De eerlijkheid gebied te zeggen dat niet alleen het neerhalen maar ook het oprichten van standbeelden natuurlijk veel zegt over de eigen tijd. En sommige correcties lijken ook zeer gepast. Misschien zelfs noodzakelijk. Velen herinneren zich nog het neerhalen van standbeelden van Saddam Hoessein na de Amerikaanse overwinning in Irak. Irakezen zelf haalden de beelden neer. En na de val van de Sovjetunie sneuvelden talloze beelden van communistische dictators. De zelfverheerlijking van meedogenloze heersers wordt terecht gecorrigeerd. De standbeelden van de Kim-dynastie zullen de val van de dynastie vermoedelijk ook niet overleven.
Deze categorie van historische correctie heeft een ander karakter. Deze beelden maken eigenlijk nog geen deel uit van de geschiedenis, maar van het heden. Hun oprichting is een onderdeel van de dictatuur en hun neerhalen zal een onderdeel zijn van de val ervan. Tegelijk is ook dit onderscheid niet absoluut. Want dat is precies het argument van de actievoerders tegen de beelden van generaal Lee: Deze beelden drukken iets uit over de blanke superioriteitsgevoelens over zwarte medeburgers in het heden, daarom moeten ze weg. Maar het overtuigt minder. Omdat het al zo lang geleden is. En omdat Lee ook een heldenstatus heeft zonder het racistische motief.
Beeldenstorm
Iets vergelijkbaars zie je in de vergelijking tussen de vernietiging van beelden door de Taliban (Boeddhabeelden in Afghanistan) en van antieke godenbeelden en tempels door IS met de beeldenstorm van 1566 in onze eigen geschiedenis. Bij de beeldenstorm, hoe treurig en afkeurenswaardig ook, vanuit hedendaags perspectief kun je nog zeggen dat het een onderdeel was van een heftige religieuze strijd over de betekenis van beelden in de kerken. Het besef dat het hier ging om betekenisvolle beelden van heiligen of om een soort afgodsbeelden leefde sterk. Bij de Taliban ging het om opblazen van beelden die in Afghanistan voor niemand meer positieve religieuze betekenis hadden. Het Boeddhisme is verdwenen uit Afghanistan, de beelden getuigen van een geloof van vroeger. Bij de tempels van godsdiensten van tweeduizend jaar oud of nog veel ouder is zelfs de herinnering aan een werkelijk religieuze verering verdwenen onder het stof. Het zijn getuigen van het verleden. Het hoort bij het culturele en religieuze erfgoed van de geschiedenis en van de mensheid. Ook deze vernietiging heeft natuurlijk een betekenis in deze tijd. Het is uitdrukking van volkomen verachting van alles wat niet islamitisch is en van alles wat in het Westen als waardevol wordt gezien.
Het verleden is niet alleen maar voorbij. Het is soms ook nog aanwezig, soms zelfs heftig aanwezig. En de interpretatie van het verleden kan een gevoelige rol spelen in hedendaagse strijd. Het verleden speelt ook een interessante rol in de H.J.Schoolezing die CDA-fractievoorzitter Buma hield. Zijn lezing riep veel reacties op. Hij werd geprezen als iemand die eindelijk oog had voor de onvrede van boze burgers in een verwarde tijd en die een analyse gaf waaraan behoefte was in deze tijd. En hij werd hard aangevallen, omdat zijn lezing een enge en benepen visie zou bevatten op Nederland en de Nederlandse eigenheid, een knieval voor uiterst rechts en een klap in het gezicht van de vele migranten, die hier eigenlijk beter niet hadden kunnen zijn. Wat mij betreft was het verhaal van Buma een goede bijdrage aan het debat dat in Nederland gevoerd moet worden over gemeenschap en identiteit. Het is goed dat hij de grote waarde van vrijheid verbindt met verantwoordelijkheid. Het is ook goed dat hij opkomt voor het verband tussen rechten en plichten. Het is ook goed om de bijzondere wordingsgeschiedenis van Nederland te verbinden met de bronnen van onze cultuur. Hij noemt Jodendom, christendom, Grieken en Romeinen als de culturele bronnen van onze westerse beschaving. Daar is niets mis mee. Het is goed dat hij aandacht heeft voor de onvrede van boze burgers die het gevoel hebben dat hun land, hun gevoel van veiligheid en identiteit wordt bedreigd. Dat hij de grote betekenis van gemeenschap benadrukt.
Gemeenschap en erkenning van de eigen culturele traditie zijn belangrijk. Maar dan is het ook van groot belang om na te denken hoe meer dan een miljoen migranten vanuit andere culturen hun plek kunnen innemen in dit Nederlandse verhaal. Want de geschiedenis is geen afgesloten boek dat we moeten koesteren, maar een voortgaande beweging. Het is goed om juist ook naar een aantal bijzonderheden van de Nederlandse identiteit te kijken om te zien of die wellicht aanknopingspunten bevat voor de uitdagingen van deze tijd. De Nederlandse identiteit is juist niet eenvormig. Nederland heeft een lange geschiedenis van gewetensvrijheid en verdraagzaamheid. Grote groepen mensen met verschillende godsdienstige overtuigingen leefden naast elkaar in dit land. Voor hun gevoel stonden die overtuigingen diametraal op elkaar, ook al kijken wij daar nu anders naar. Toch belette het hen niet in vrede samen te leven en vaak ook samen te werken. In de twintigste eeuw kende Nederland het unieke systeem van verzuiling, met juist veel ruimte voor ieders godsdienstige en levensbeschouwelijke eigenheid.
De grote culturele verschillen tussen de oorspronkelijke cultuur van veel migranten en de Nederlandse cultuur is inderdaad een enorme uitdaging. Maar juist als je beseft dat het essentieel is om een gemeenschappelijk huis te hebben, een plek waar je je mee verbonden voelt en waar je je veilig voelt, is het belangrijk om te voorkomen dat de kloof in de samenleving steeds dieper wordt. Of misschien beter de twee kloven: de kloof tussen een welvarende internationaal georiënteerde elite en de achterblijvende minder welvarende delen van de bevolking en binnen die laatste groep de kloof tussen migranten en Nederlanders van oudsher.
In het regeerakkoord van de nieuwe regering is opgenomen dat scholen aandacht besteden aan het Wilhelmus. Grappig genoeg zijn er weinig voornemens waar zoveel stof over is opgewaaid. Zelf heb ik het altijd jammer gevonden dat de kennis van het volkslied afnam. Het is een bijzonder lied dat direct te maken heeft met de unieke wordingsgeschiedenis van ons land en volk. Er zit geen greintje nationalisme in. Het is onmiskenbaar een propagandalied, maar één dat heel goed past in het verhaal van de Nederlandse Opstand. Vanuit het Christelijk Onderwijs werd gereageerd dat de staat zich niet met de inhoud van het onderwijs mag bemoeien. Ik begrijp dat hele argument niet. “Bijzondere scholen zijn nog meer dan openbare scholen gevoelig voor de vrijheid die ze hebben om hun onderwijs zelf te mogen vormgeven: nu is het misschien het Wilhelmus, maar wat komt daarna?” (Wim Kuiper, Verus, Protestants Christelijk onderwijs) Ik heb eerlijk gezegd geen idee. Misschien wel les over de Tweede Wereldoorlog en de Jodenvervolging, of over het slavernijverleden. Wat is het probleem? De onderwijsbestuurders leggen het gelukkig uit: “We hebben in Nederland de mooie afspraak dat de overheid kaders voor het onderwijs stelt en dat de scholen zelf over de inhoud van de lessen gaan. Daar moeten we niet aan tornen. Die klassieke scheiding wordt door dergelijke voorstellen toch wat diffuus.”(P. Moens, VGS) Waar ik moeite mee heb is het gemak waarmee aandacht voor de achtergronden van het volkslied gezien wordt als politieke inmenging in de inhoud van het onderwijs. Wat is dan het kader waar de overheid zich wel mee mag bemoeien? Ik hoop dat het christelijk onderwijs beter gaat nadenken waar de discussie over gevoerd moet worden.
En ondertussen vind ik het Wilhelmus een prachtig kader om inhoudelijk aandacht te besteden aan de achtergronden van de Nederlandse Opstand, aan de rol van de godsdienst in de zestiende eeuw, over vluchtelingen en het ontstaan van Nederland, over het belang van verdraagzaamheid, over de kleur Oranje bij de kleding van Nederlandse sporters en over de achtergrond van de Nederlandse monarchie. Jesse Klaver vroeg aandacht voor het Plakkaat van Verlatinghe. Ook zo’n belangrijk document uit de ontstaanstijd van Nederland. Ik zie het helemaal voor me hoe het onderwijs, christelijk en openbaar en islamitisch, bij kan dragen aan gemeenschapsvorming in een open, verdraagzaam en veelkleurig land. We worden ingehaald door het verleden dat ons een richting wijst. Op Koningsdag en rond 4 en 5 mei zal ik weer graag het Wilhelmus zingen en fantastisch als steeds meer mensen meezingen en ook nog snappen waarom.
Drs. Jos Wienen is burgemeester van Haarlem en redacteur van Kontekstueel. Mailadres:
- Raadplegingen: 2964