Skip to main content

33e jaargang nr. 2 (nov. 2018)
thema: Geloofsverantwoording

M.M. Jochemsen
Ontregelde rekenaars
Matteüs 20:1-16

‘Het is niet eerlijk!’ Een drammende kleuter in de supermarkt, je dochter die stampvoetend de trap oploopt, een collega die voor hetzelfde werk meer salaris blijkt te ontvangen. Het gevoel dat je niet eerlijk behandeld wordt, kan veel emoties oproepen en is – denk ik – een herkenbaar gevoel.
In de (bekende) parabel van de arbeiders in de wijngaard hebben de arbeiders van het eerste uur het gevoel onrechtvaardig behandeld te zijn. Alle arbeiders ontvangen, onafhankelijk van het aantal gewerkte uren, hetzelfde bedrag. Iedere arbeider ontvangt echter het afgesproken salaris. Daar zit in deze parabel de spanning.

Hurt
Om die spanning op te roepen begon ik de preek die ik naar aanleiding van deze parabel hield met een voorbeeld uit mijn eigen leven. In een vorige gemeente maakte ik een seizoen deel uit van het Alpha-team. Tijdens één van de avonden luisterden we naar het lied Hurt van Johnny Cash. Cash zingt daar met zijn donkere stem over het vuil en de pijn van zijn drugsgebruik. In de officiële video bij dit lied zie je ook beelden van de kruisiging van Jezus. Cash lijkt te vragen – het is een interpretatie – of Jezus dát vuil wil dragen, het vuil dat kwetst en pijn doet. Na een leven vol drank en drugs kwam Cash zijn verslaving te boven en hervond het christelijke geloof. Een medeteamlid vond dat genade zo wel heel goedkoop en gemakkelijk werd. Na een leven vol rotzooi Jezus in je leven vragen, was dat niet te gemakkelijk?

In de preek reflecteer ik daarop. Het raakte mij diep dat zoiets gezegd werd. Is dit juist niet ten diepste het evangelie, de essentie van genade – Jezus die stierf voor alle rotzooi? En tegelijkertijd ging ik de vraag ook begrijpen. Als je je leven lang met toewijding voor God en de ander geleefd hebt, verwacht je dan stiekem niet toch dat je daarvoor naar ratio ‘beloond’ wordt?

Het koninkrijk van God
De parabel gaat over het laatste oordeel en hoe het eraan toe gaat in het koninkrijk van God. Daarom voelt de gelijkenis zo oneerlijk en irritant. In het koninkrijk van God zijn niet onze ideeën en regeltjes leidend, maar die van onze Heer. De logica is daarbij ver te zoeken. Dat zie je ook terug in de gelijkenis van de verloren zoon. Zeker deze laatste parabel is bij velen favoriet vanwege het ontroerende tafereel. Daar wil ik niets aan afdoen, maar als we alleen daar bij stilstaan laten we een belangrijk aspect liggen. In het licht van het laatste oordeel waarschuwen beide gelijkenissen tegen het uitgaan van een bevoorrechte positie. Ik zet daarom in op identificering met de oudste zoon en de werknemers die als eerst ingehuurd zijn om juist trouwe kerkgangers, zoals het Alpha-teamlid, te prikkelen.

De oudste zoon roept: ‘Maar ik ben u toch altijd trouw geweest?’ En de werknemers zeggen verontwaardigd: ‘Zij hebben maar een uur gewerkt, en wij de hele dag in de brandende zon.’ Ze zeggen het niet hardop, maar je hoort het ze denken: is dat nu eerlijk?
Dit is een gelijkenis voor mensen die hun leven inzetten voor God en daarvoor iets opgeven. In eerste instantie is deze gelijkenis gericht aan de discipelen. Aan de trouwe leerlingen van Jezus. Die alles achter zich hebben gelaten om Jezus te volgen. De eersten.
Ze worden gewaarschuwd. Jullie zijn er al vanaf het begin bij. Maar er zullen nog meer mensen komen. De laatsten. Mensen die niemand inhuren wil. De zieken en de zondaars. De verloren zonen en dochters. En ook ‘de Johnny Cash’ van de samenleving.

Ik hoop dat dit prikkelt om onszelf, als kerkgangers, af te vragen: ‘Ben ik als die zoon, die murmelende werknemers?’ In de kernverzen 13 en 14 toont God, de Landheer, wie Hij is. Vrij geparafraseerd: ‘Als deze mensen antwoord geven op mijn uitnodiging, ook de laatkomers – ook dan ben ik goed. Ook voor hen is mijn koninkrijk’. De beloning in de gelijkenis staat voor het koninkrijk van God. Die beloning is voor de laatsten én de eersten. Hij schenkt in overvloed van zijn goedheid.

Genade verrast
Zo kom ik bij een belangrijk Bijbels kernwoord: genade. Het gevoel van onrechtvaardig behandeld te worden, plaats ik tegenover de uitdaging ‘niet te gaan rekenen’. In één van de preken van Gerrit de Kruijf kwam ik het op het spoor om genade in deze termen te beschrijven.[1] In onze hedendaagse ‘afrekencultuur’ een treffend beeld! Genade is juist dat je niet gaat rekenen, of dat je ervanuit gaat dat jij ergens recht op hebt. God is vrij om zijn genade te schenken aan wie Hij wil. Als je genade gaat berekenen of erop rekent, dan is het geen genade meer. Genade is altijd: amazing grace. Genade verrast.

In deze gelijkenis maakt Jezus ons duidelijk dat je niet moet uitgaan van een evenredige verhouding tussen het goede werk dat jij als mens doet en de beloning die je van God ontvangt. Het koninkrijk van God is een overvloedige genadegift van God aan zowel de eersten de laatsten – én vice versa. De kern van het Bijbelgedeelte ligt mijns inziens zo op tafel.

‘Wat heb ik veel gemist’
En nu sta ik op een kruispunt. Hoe nu verder nadat duidelijk geworden is dat Gods genade niets van doen heeft met rekenen? Ik zou dieper in kunnen gaan op het punt dat deze parabel over het laatste oordeel gaat. Ik besluit dat om twee redenen niet te doen. Ik vraag me namelijk af of de focus in deze parabel ligt bij het laatste oordeel of dat het vooral gaat om de vraag naar de verhouding tussen de eersten en de laatsten waarbij duidelijk wordt dat ‘beide’ vanwege Gods goedheid deelhebben aan het koninkrijk. De andere reden is dat het laatste oordeel een lastig onderwerp is en meer tijd vraagt dan het slot van een preek. Bovendien lijkt in de gemeenten waarin ik voorga het woord uit het vocabulaire verdwenen. Het gevolg is dat ik soms een wat apathische houding waarneem: Maakt het nog uit of je wel of niet gelooft? En dus ook: Maakt het nog wel uit als een ander niet (meer) gelooft?

Ik besluit nog een andere route te bewandelen door in te gaan op de betekenis van leven met die genadige God. We zijn ‘ontregelde rekenaars’. Wie immers met deze God te maken krijgt, wordt weggeroepen uit het land van de rekenaars, naar het land waar het genoeg is nabij God te zijn. Als je de goedheid van de Heer ontdekt, ga je daar ook steeds meer naar leven. Verlangen wij dat dan ook niet voor een ander? Zou het kunnen dat ‘laatkomers’ zeggen dat ze ontzettend veel gemist hebben omdat ze niet eerder ontdekt hebben hoe verrassend Gods goedheid is? Met in het achterhoofd het gesprek bij de Alpha-cursus – juist een geloofscursus voor niet-christenen (!) – onderstreep ik dat het de Landheer zelf is die tot en met het laatste uur op zoek is naar arbeiders, de laatsten. Is dat geen uitnodiging om iedereen te gunnen door Jezus Christus geraakt te worden en het evangelie te delen?

Ds. Mariëlle Jochemsen is predikant te Maarn – Maarsbergen. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

[1] Gerrit de Kruijf, Een goed woord. Uit de preken van Gerrit de Kruijf, Zoetermeer 2015.

 

 


  • Raadplegingen: 2272