Skip to main content

33e jaargang nr. 2 (nov. 2018)
thema: Geloofsverantwoording

A. Markus
Een goed verhaal
Pleidooi voor narratieve geloofsverantwoording

Muziek is geweldig. Het bespeelt je, neemt je mee, beïnvloedt je gemoedstoestand. Waarschijnlijk hebben alle mensen wel een favoriete soort muziek of een nummer dat voor hen tot de top behoort. Stel nu dat ik aan u als lezer wil duidelijk maken waarom een bepaald stuk muziek nu zo fantastisch is. Laten we zeggen, Loving Shepherd Of Thy Sheep, een traditionele hymne uit de negentiende eeuw, op muziek van de Engelse componist John Rutter.

Ik kan proberen dat duidelijk te maken door het muziekstuk te omschrijven in een uiteenzetting. Laat ik een poging wagen. De schoonheid van dit stuk begint al met de tekst, die vind ik prachtig. Neem het eerste couplet:

Loving Shepherd of thy sheep,
keep thy lamb in safety keep
Nothing can thy power withstand
None can pluck me from thy hand.

Een stevig belijdende tekst, zeker de slotzin. Nu is het bijzondere dat dit couplet de eerste keer solo gezongen wordt door de sopraan. Het klinkt puur maar ook ontzettend breekbaar. Het klinkt zoals geloven geregeld is: niet triomfantelijk, maar breekbaar. Na de sopraan herhaalt het koor het couplet, de vrouwenstemmen zingen meerstemming, instemmend. Samen is zo’n tekst ook beter te dragen en uit te dragen.

De mannenstemmen vallen pas bij het tweede couplet in (I would bless thee every day). Dan voert de muziek je mee naar het vierde couplet, als een climax:

Where thou leadest I would go,
Walking in thy steps below,
Till before my Father’s throne,
I shall know as I am known.

De slotzin refereert aan één van mijn favoriete Bijbelteksten ‘Nu is mijn kennen nog beperkt, maar straks zal ik volledig kennen, zoals ik zelf gekend ben.’ (1 Kor.13:12) Toch eindigt het stuk hier niet. Het eindigt met nog één keer de sopraan die ingetogen het eerste couplet herhaalt, ondersteund door het koor dat zacht meeneuriet. Zo klinken als laatste woorden nog één keer: ‘None can pluck me from thy hand, from thy hand’.

Het is een poging, zo’n uitleg waarom muziek raakt, maar het lukt slechts heel beperkt om er iets van over te brengen. Het zou veel beter zijn om een opname te laten horen via een goede muziekinstallatie of – nog beter – om u als lezer mee te nemen naar een uitvoering van dit muziekstuk in een kathedraal.

Geloof laten ervaren
Hetzelfde geldt, wanneer je verantwoording van je geloof aflegt aan iemand en wil uitleggen waarom het christelijk geloof waardvol is, waarom het je diep raakt en vergaand beïnvloedt. Je kunt dat doen door uit te leggen wat het evangelie volgens jou inhoudt, door allerlei onderdelen ervan te beschrijven. Je kunt proberen te laten zien in een argumentatief betoog dat het christelijk geloof geen irrationele kijk op het leven is. De rijkdom van gedachten kun je proberen uit te leggen door ze in een redenering uiteen te zetten en op die manier toe te lichten hoe deze gedachten in het dagelijks leven kunnen worden toegepast. Je zou kunnen proberen om door middel van een rationeel betoog uit te leggen waarom het verhaal van het christelijk geloof voor jou waar is en wat dat voor jou betekent. Dat wordt ook vaak bedoeld met het woord apologetiek: uitleg, verdediging, verantwoording, kortom uitdragen van het christelijk geloof door middel van een rationeel en redenerend betoog.

Toch zou het het mooist zijn als je iets van het geloof zou kunnen laten ervaren, wanneer je verantwoording van het geloof aflegt. Als je kon laten ervaren wat het is om ermee te leven, om te leven voor Gods aangezicht. Wat het is om je bijvoorbeeld gekend of bemind te weten door God. Of wat het is om gecorrigeerd te worden door God en genadig de waarheid aangezegd krijgen over je falen of je schuld. Wat het is om door de hoop van Gods Koninkrijk geïnspireerd te worden tot een bepaalde manier van handelen. Wat het is om de adem van de Geest te ervaren die je aanvuurt.

Nu is dat natuurlijk erg lastig. Hoe kun je iemand anders nu een manier van leven laten ervaren, een manier van kijken naar de wereld en naar jezelf? Hoe kun je iets van de verbondenheid met God laten ervaren?
In zijn essay Myth Became Fact[1] doet C.S. Lewis een interessante suggestie over hoe je in geloofsverantwoording iets kunt laten ervaren van de werkelijkheid van het geloof. In dat essay maakt hij een onderscheid tussen de manier waarop met redeneren en abstract denken een boodschap wordt doorgegeven en de manier waarop dat door middel van een verhaal gebeurt.
Hij legt dat als volgt uit. De werkelijkheid die we ervaren is altijd concreet: we ervaren deze pijn, dit plezier, deze boom, deze vrouw of deze man. Als we die pijn of dat plezier ervaren of we hebben deze persoon lief, benaderen we ‘pijn’, ‘plezier’ of ‘persoonlijkheid’ niet op een abstracte, cognitieve manier. Op het moment dat we dingen ervaren, kunnen we ervaringskennis hebben van de dingen die we ervaren. Op het moment echter dat we ‘pijn’, ‘plezier’ en dergelijke als concepten beginnen te denken, abstraheren we en worden de concrete ervaringen van de werkelijkheid gereduceerd tot voorbeelden. Dan hebben we van de dingen abstracte kennis en begrijpen we ze intellectueel. Het is lastig om beide type kennis tegelijkertijd te hebben. Je kunt ‘humor’ slecht analyseren terwijl je dubbel ligt van het lachen.

Wanneer je aan iemand probeert uit te leggen wat het is om een bepaalde ervaring te hebben, gebruik je redeneringen en abstracties. Maar dat zorgt er niet voor dat die ander die ervaring van iets ook zelf heeft en echt begrijpt wat het is om die ervaring te hebben. Wanneer je er echter een verhaal – Lewis gebruikt de term ‘myth’ – over vertelt, kun je die werkelijkheid in bepaalde zin toch laten ervaren. ‘In the enjoyment of a great myth we come nearest to experiencing as a concrete what can otherwise be understood only as an abstraction.’[2]
Ik denk dat Lewis daar gelijk in heeft. Zo zou je kunnen proberen uit te leggen wat het betekent dat je leeft van Gods vergeving door begrippen schuld en vergeving al redenerend toe te lichten. Maar daarmee laat je die ander niet ervaren wat het bijvoorbeeld is om de opluchting van Gods vergeving te ervaren. Je kunt de ander daar wel iets van laten ervaren als je uitgebreid het verhaal van de verloren zoon gaat vertellen, zoals Jezus dat deed. De ander stapt dat verhaal in en reist met de verloren zoon mee en deelt zijn latere besef dat het onvergeeflijk is dat hij zijn vader dood wenste en leefde van de erfenis alsof zijn vader overleden was. Met de verloren zoon keert die ander mee terug en wordt als lezer of hoorder verrast door de open armen van de vader en het feestmaal van het relatieherstel. In een verhaal kun je iemand mee laten beleven.

Narratieve apologetiek
Ik denk dat Lewis gelijk heeft, vandaar dat ik in dit artikel een pleidooi voer voor ‘narratieve apologetiek’. Apologetiek moet veel meer zijn dan alleen een redenerende verdediging van de waarde, de relevantie, rationaliteit of de waarheid van het geloof. Apologetiek moet ook een uitnodiging zijn. Niet alleen een uitnodiging om het christelijk geloof eens welwillend te overwegen. Nee, ook een uitnodiging om het geloof een keer ‘uit te proberen’. Om eens te proberen om met het perspectief van het geloof te kijken naar de wereld om je heen, naar de toekomst van de wereld, naar je eigen leven. Goede apologetiek moet een uitnodiging zijn om in ‘het verhaal’ van het evangelie te stappen en het eigen leven te herdefiniëren in termen van het evangelie. Een uitnodiging om, kijkend vanuit het perspectief van het evangelie, iets van de ervaring van leven voor Gods aangezicht mee te maken.
Juist voor de uitnodiging om het evangelie als perspectief uit te proberen, kan het gebruik van een goed verhaal een enorm behulpzaam middel zijn. Dat kan op vele manieren. Meestervertellers als C.S. Lewis, J.R.R. Tolkien, of, om een paar hedendaagse voorbeelden te noemen, Marilynne Robinson, Willem-Jan Otten en Vonne van der Meer, snijden in hun verhalen of romans thema’s van het evangelie aan en laten de lezers in zeker zin ervaren hoe het is om vergeving te ervaren, hoe het eruit kan zien als het kwaad overwonnen wordt, en hoe riskant het is om zelf aan het kwaad vast te houden.

De meeste mensen zijn geen meestervertellers, maar je kunt wel met anderen zo’n boek lezen en erover doorpraten en vertellen dat het leven met God lijkt op… en dan verwijzen naar de ervaring die je had tijdens het lezen van het boek. Zo kun je natuurlijk ook gebruik maken van films, of denk aan het toneelstuk Braambos van Willem Jan Otten, over schuld, vergeving en verlossing.
Zelf kun je ook verantwoording van geloof afleggen op een verhalende manier, door Bijbelverhalen te vertellen of samen te lezen. Maar ook door je eigen geloofsbiografie te vertellen en te laten zien hoe in het verhaal van jouw eigen leven, het Grote Verhaal van Gods daden is ingevlochten. Of beter gezegd, hoe jouw levensverhaal in het Grote Verhaal is ingevlochten.

Postmodernisme
Misschien ten overvloede: met mijn pleidooi voor narratieve apologetiek bedoel ik niet te zeggen dat ons leven of het evangelie alleen ‘van verhaal’ gemaakt zijn en ook niet dat het evangelie niet meer is dan een verhaal onder de verhalen. Ik ga uit van de vooronderstelling dat goede verhalen refereren aan de werkelijkheid. Ik ga er bovendien van uit dat het Grote Verhaal van Gods daden, het Grote Verhaal van Jezus Christus ons zegt wat werkelijk is, wat er in de echte geschiedenis gebeurd is en zal gebeuren. Mijns inziens is het Grote Verhaal van Gods daden in de Bijbel ook de norm voor alle andere niet Bijbelse verhalen van of over geloof.

Het is ontegenzeggelijk zo dat het gebruik van het verhaal populair is in onze tijd; gekleurd door het postmodernisme. Dankzij de invloed van de zogenaamde narratieve theologie, die halverwege de jaren ’70 opkwam, kreeg het verhaal in de theologie een herwaardering. Denk bijvoorbeeld aan de theoloog Hans Frei. Ook in de (christelijke) ethiek kreeg het nadruk –denk aan Stanley Hauerwas.
In onze cultuur worden verhalen breed ingezet. De (natuur)wetenschap bedient zich er bewust van om hypothesen en vondsten in een samenhangend geheel voor het voetlicht te brengen. Of denk aan de marketing, waar story telling als strategie zijn intrede heeft gedaan. Men probeert met een persoonlijk verhaal informatie te verschaffen over een product of dienst en hiermee consumenten aan zich te binden. Hiervoor worden authentieke verhalen gebruikt, die, zo hoopt men, een affectieve reactie teweegbrengen bij consumenten.

Verhaal én argumentatie
Er zijn ook genoeg mensen die menen dat in onze postmoderne tijd het verhaal de enige optie is om geloof te delen of te verantwoorden. Daar ben ik het niet mee eens. Enerzijds is onze cultuur mijns inziens niet zo postmodern dat redeneringen en betogen in het geheel geen ingang meer vinden. Verder zijn er ook nog genoeg mensen die nog tamelijk dicht bij het modernisme zitten en dus open staan voor rationele argumentatie. Anderzijds is het zo dat het gebruik van verhalen niet zonder redeneren kan. Juist het combineren van rationele argumentatie met het gebruik van verhalen kan vruchtbaar zijn voor apologetiek. Dat lijkt mij de reden waarom iemand als C.S. Lewis nog steeds graag gelezen wordt. Hij vertelt verhalen en heeft redenerende betogen. Ook in zijn betogende teksten gebruikte hij verhaaltjes of voorbeelden die de verbeelding op gang brengen.
Tenslotte is het ook nog eens zo dat het gebruik van verhalen een grens heeft. Als ik mensen iets meegeef van het geloof op een verhalende manier, of hen uitnodig om in het verhaal te stappen van het christelijk geloof, dan is er grote kans dat ze vragen: waarom dit verhaal? Waarom het verhaal van het christelijke geloof en waarom niet een ander levensbeschouwelijk of zingevend verhaal? Dan volstaat het niet meer om als rechtvaardiging voor het christelijke verhaal, dat verhaal gewoon nog een keer te vertellen. Als er redenen gevraagd worden, begin je ook te redeneren – al kun je daarbij natuurlijk altijd weer verhalende elementen gebruiken ter verheldering.

Breder gebruik
Maar verhalen hebben hun eigen kracht. Of je het nu hebt over de evangelieverhalen zelf of over persoonlijke bekeringsverhalen: een verhaal doet een eigen ding. Het gebruik van verhalen is een manier van communicatie die aansluit bij de affectie van mensen. Daarom zijn verhalen, zoals ik betoogde dus bruikbaar voor de uitnodiging om in het ‘verhaal’ van het christelijk geloof te stappen en iets te ervaren van het leven van het geloof.
Verhalen kunnen echter veel breder gebruikt worden dan alleen ‘iets te laten ervaren van wat het geloof betekent’. Met behulp van verhalen kun je ook dingen uitleggen en toelichten. Je kunt met een verhaal ook de rationaliteit laten zien van begrippen uit het geloof. Je kunt verhalen gebruiken om de relevantie van het geloof te laten zien.
Iemand die zich hier – net als Lewis – heel goed van bewust was, was Lewis’ collega en vriend J.R.R. Tolkien. Ik sluit dit artikel af met een vier observaties van Tolkien. In zijn essay ‘On Fairy-Stories’ beschrijft hij wat de kracht is van een goed verhaal.[3] Hij noemt vier dingen die een fantasy story doet.
Het eerste is dat een goed verhaal je verbeelding trickert, zodat vreemde dingen of dingen die je op het eerste gezicht niet serieus zou willen nemen, geloofwaardig worden in de verhaalwereld die je bent binnengestapt. Je kunt dus, zou ik zeggen, de rationaliteit en de zinvolle betekenis van geloofsthema’s, zoals bijvoorbeeld ‘plaatsvervangend lijden’, laten zien in een goed verhaal.

In de tweede plaats kunnen goede verhalen je helpen om een nieuwe, frisse blik te krijgen op dingen die te vanzelfsprekend of zelfs betekenisloos zijn geworden. Als voorbeeld geeft hij Chestertons ‘Mooreeffoc’. Mooreeffoc is een fantasiewoord. Toch kun je het geschreven zien staan in elke stad in Engeland. Het is coffee room, geschreven op een glazen deur en van binnenuit gezien. Alledaagse dingen worden interessant als je ze opeens vanuit een onverwachte hoek ziet. Dat is mijns inziens belangrijk in onze cultuur. Je kunt met een goed verhaal uitgesleten begrippen of begrippen die alleen nog karikaturaal worden gebruikt, nieuw laten zien en de relevantie ervan zichtbaar maken. Ik heb het idee dat ‘zonde’ zo’n begrip is geworden, ook voor christenen zelf, dat uitgesleten is en verworden tot maar ‘een woord’ uit de traditie. Een goed verhaal kan behulpzaam zijn bij het grote ‘apateïsme’ in onze cultuur: mensen vinden het geloof zo irrelevant, dat ze het niet eens nodig vinden om zich er een mening over te vormen.

Het derde dat kan gebeuren in een goed verhaal, is ontsnapping. Tolkien doelt niet op ontsnapping in de zin van laffe vlucht om je verantwoordelijkheden te ontlopen. Een vlucht uit de realiteit in een schijnwereld. Nee, hij bedoelt ontsnapping in heroïsche zin. In een goed verhaal kun je zien dat dingen niet zo onontkoombaar en noodzakelijk zijn, als je bent gaan denken, levend in onze reeële werkelijkheid. Een goed (fantasie)verhaal ontkent niet dat er kwade machten zijn, zoals honger, haat, onrecht, of dood, maar ontkent dat deze machten onoverwinnelijke goden zijn. Een goed verhaal kan dat soort machten onttronen.

In de vierde plaats, tenslotte, is de kracht van een goed verhaal dat het de troost biedt van een happy end. Daarbij moet je niet zozeer denken aan het goedkope ‘en ze leefden nog lang en gelukkig’ van een escapistisch sprookje. Tolkien noemt het happy end dat hij bedoelt een ‘goede catastrofe’. Dat is de onverwachte en onwaarschijnlijke overwinning van het goede. Door zo’n happy end wordt de macht van het kwaad niet gekleineerd, maar het kwaad wordt – ondanks de vele bewijzen voor het tegendeel – de eindoverwinning ontzegd. Hierbij is het voor de hand liggend om te denken aan de avonturen van Frodo in Tolkiens In de ban van de ring. Hoe via deze hobbit, die het tegendeel is van de klassieke held, het kwaad op het nippertje verliest.

De vreugde die je ervaart bij zo’n onverwacht, goed einde, verwijst volgens Tolkien naar een achterliggende realiteit, die je kunt vinden in het evangelie. Ik denk dat dat soort vreugde de hoop wakker maakt, die refereert naar de Hoop die een christen heeft. De Hoop omdat onze God met het kruis en de opstanding van Jezus Christus alles op z’n kop heeft gezet. Dat is Hoop voor de wereld en voor je eigen leven, Hoop op Gods Koninkrijk. Van die Hoop leggen wij verantwoording af aan iedereen die ons daar om vraagt.

Dr. Arjan Markus is predikant in de Pelgrimvaderskerk in Rotterdam-Delfshaven en redacteur van Kontekstueel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

[1] C.S. Lewis, ‘Myth became Fact’, in: God in the Dock. Essays on Theology and Ethics (Cambridge 1970), 54-60. In het Nederlands verschenen in Zeebries der eeuwen en andere essays (Franeker 2013), 80-87.

[2] C.S. Lewis, ‘Myth became Fact’, 57.

[3] J.R.R. Tolkien, Tree and Leaf, Londen 1974,11-70.

 

 

 

 

 

 

 


  • Raadplegingen: 2067