Skip to main content

33e jaargang nr. 3 (jan. 2019)
thema: Zorg voor de schepping

Drie duurzame ervaringsverhalen

De redactie van Kontekstueel vroeg drie mensen die bewust leven met verantwoordelijkheid voor de schepping om hun ervaringen te delen. Hoe nemen zij hun verantwoordelijkheid? Wat zijn hun drijfveren en zijn ze optimistisch over de toekomst? De eerste bijdrage is van Bert van der Woerd. Hij is raadslid voor de ChristenUnie in Delft en senior projectmanager bij Capgemini. De tweede bijdrage is van Rick Visser. Hij is Manager Office of Airworthiness bij Fokker Services. De derde bijdrage is van zendercoördinator bij NPO radio 1: Wim Eikelboom.

Het valt wel mee met die dilemma’s en hobbels… (1)
Een jaar of wat geleden besloten mijn vrouw Rineke en ik, dat nu de kinderen het huis uit zijn, we nog wel zeven tot tien jaren in ons huis in Delft willen blijven wonen. Financieel zit je zonder studerende kinderen wat ruimer en kan er geïnvesteerd worden in de eigen woning. En onderhouden moet je het toch. Dus maakten we een programma voor het isoleren, het installeren van zonnepanelen en een hybride warmtepomp, en het ontkoppelen van tapwater van de verwarming. Zie daar, in drie jaar tijd gaat het jaarlijkse gasverbruik omlaag van ruim tweeduizend kubieke meter naar minder dan vijfhonderd en elektriciteit van ruim vierduizend kWh naar netto duizend kWh aankoop. Voor de te nemen hobbel was lef nodig om onderhoud breder aan te pakken en consumeeruitgave (meubels, kleding, vakanties) te vervangen door verduurzamingsuitgaven. Wat hierbij hielp is het idee om voor ons beider pensioendatum het huis financieel vrij en qua duurzaamheid op orde te hebben. We hebben nog een paar programmaonderdelen voor het huis te gaan. De tuin is zo ingericht dat al het tuinafval in de tuin blijft en dat het grootste deel van het regenwater door de tuin wordt geabsorbeerd.

Qua hygiëne is het zaak de kleine lettertjes op de verpakkingen van zeep, deodorant, shampoo en dergelijke te lezen. In heel veel van deze producten zijn microplastics verwerkt. Qua kleding maak ik gebruik van lease- en statiegeldconstructies, waarbij de kleding na gebruik wordt teruggenomen voor recycling. Dit betekent bijvoorbeeld afscheid nemen van favoriete merken en wennen aan een nieuwe. Het verminderen van onze vleesconsumptie was een langzaam proces. Duurzaam geproduceerd vlees kost meer geld en je moet werk maken van het vinden van recepten. Daarom ben ik erg blij met de hobby van Rineke, koken: minder vlees en altijd heerlijke maaltijden. In een paar jaar tijd is onze vleesconsumptie drastisch gedaald en ons eten veel gevarieerder geworden.

Als project manager bij Capgemini heb ik enige invloed hoe projectteamleden samenwerken in teams. We gebruiken onze methoden, technieken en tools om op een zo efficiënt en effectief mogelijke manier het projectresultaat te halen. Zo kan ik reisgedrag van teamleden in een internationaal project beïnvloeden. Hoe en wanneer zet ik conference calls en video conferencing in? Ik rijd in een leaseauto van de zaak. Capgemini heeft als moderne werkgever de leasecontracten zodanig opgesteld, dat het loont om zuinig en minder te rijden. Daarnaast krijgt iedere medewerker een NS business card voor het complete OV, inclusief OV-fiets en Greenwheels. De keuze van de leaseauto had voeten in de aarde, omdat het een gezinsauto is en het gezin wel meebeslist over meer dan de kleur. Na enige discussie werd het dan toch een elektrische auto. Duidelijk werd, dat reizen langer dan honderdvijftig kilometer gepland moeten worden langs een laadpunt, of dat gekozen wordt voor de trein. Dit is precies wat gebeurt.

In de gemeente waar ik lid van ben is vergroening en verduurzaming nog niet een belangrijk onderwerp. Alhoewel dit best bij een aantal leden leeft, is het momenteel niet te zien aan de jaarlijkse rekening en begroting. Die enkele keren dat ik een dienst mag leiden, kies ik preekonderwerpen uit die een verbinding maken met onderhoud en beheer van de schepping.

In de lokale politiek is mijn thema verduurzaming sociaal maken. Verduurzaming is geen project van de happy few. Iedereen moet meedoen. Het is een klus van en voor iedereen, ongeacht staat, inkomen, opleiding, werk, of pensioen. De kosten worden samen gedragen naar draagkracht.
Al met al valt het met de dilemma’s en hobbels mee. Soms gaat het bijna vanzelf. Je huis onderhouden moet je toch, en kleding heb je altijd weer nodig. De tijd dat mijn jongste zoon tegen mij zei: ‘Pap, ik weet een nieuw tv-programma: help mijn vader is groen!’ ligt alweer heel veel jaren achter ons.

‘We zijn deel van het probleem’ (2)
Voor een techneut als ik is het ontkennen van de milieuproblematiek geen optie, nooit geweest ook. Ruim vijfentwintig jaar geleden stapten we daarom al van de auto over naar fiets en openbaar vervoer (en zo nu en dan een huur- of deelauto). Met twee kinderen in een relatief klein huis was het een sport om het energieverbruik op 1000/1000 kWh/m3 te houden. Dankzij wat zonnepanelen lukte dat aardig. Maar na verhuizing naar een groter huis bleek dat een hele uitdaging.
De drijfveer daarachter is dit: met welk recht kan ik meer ruimte claimen – van het vruchtgebruik van de aarde, van grondstoffen – dan andere wereldbewoners of toekomstige generaties? Het Conciliair Proces inspireerde ons om het vol te houden, een tandje bij te zetten: minder vlees eten, boodschappen doen bij natuurwinkels, en Fairtrade producten kopen.

Eén van de moeilijkheden is echt tot je door laten dringen dat de minderbedeelde wereldbewoner onze naaste is. De rijke man werd geoordeeld naar zijn kennis van armoede (die zeker reikte tot Lazarus op zijn stoep). Wij zullen – met alle kennis over de effecten van de globalisering – wereldbreed en naar komende generaties moeten kijken. Je kunt dan pas beoordelen of we ons voldoende inzetten als je veel getalsmatige feiten tot je neemt. Maar als je beseft dat de ecologische voetafdruk van de gemiddelde Nederlander flink boven dat van de gemiddelde wereldbewoner zit, weet je wat je te doen staat. Daar hoef je geen ingewikkelde analyses voor te maken.

Techniek is schitterend en een zegen! Dat ontkennen zou even dwaas zijn als de ogen sluiten voor de impact op biodiversiteit en klimaat. De moeilijke kunst zit blijkbaar in het beide tegelijk onder ogen zien. Ik werk in de vliegtuigbouw. Een prachtig vak waarbij vele disciplines in een uitgebalanceerd geheel bij elkaar komen; elk facet op zich is al een wonder van benutting van de mogelijkheden in de schepping. Maar het is als met alle techniek: de maat is zoek. Dat geldt zeker voor de groei van de mobiliteit. Dat maakt het vak dubbel, zeker wanneer je naast het VIP-interieur voor het nieuwe regeringsvliegtuig ook dat voor één van de happy rijksten ter aarde mag helpen ontwikkelen.
En dan zelf ook nog vliegen… in 2019 misschien zelfs twee keer! Maar wat doe je als je schoondochter uit Griekenland je graag wil laten kennismaken met haar land en familie? En wat doe je als je andere zoon voor zijn promotie een jaar naar de VS gaat?

Mijn technisch inzicht en mijn hart zeggen: het roer moet om, nog radicaler dan tot nu toe. Ik kan het dak wel volleggen met zonnepanelen – zoals we onlangs deden – en daarmee drie keer het eigen verbruik opwekken, maar dat wordt al teniet gedaan door die ene vliegreis naar Athene. Echter, het probleem cynisch of onverschillig ontkennen is geen optie. Door te accepteren deel te zijn van het probleem, blijft de noodzakelijke bewegingsrichting helder: met vallen en opstaan, maar toch steeds opnieuw, stappen zetten op een weg die uitgaat van hoop en verwachting voor de hele wereld.

Brandstof voor mijn groene geweten (3)
In mijn vrije tijd steek ik heel wat uren in natuurbescherming. Wat is mijn drijfveer? Is het meer dan het inlossen van schuldgevoel waarmee ik mijn groene geweten sus? Sinds een jaar of tien zet ik me met hart en ziel in voor natuur in mijn buurt. Het begon met het adopteren van een rijtje knotwilgen achter mijn huis. De wilgen – eigendom van de gemeente – onderhouden we met een groep buurtbewoners. Het bevordert het groene bewustzijn en het zorgt voor leuke buurtontmoetingen.
Naderhand ontfermden we ons met een groepje vrijwilligers uit verschillende Zwolse kerken over een natuurgebied tussen de twee Zwolse IJsselbruggen. Door het plaatsen van nestvlotjes in een dijkkolk, heb ik me sterk gemaakt voor terugkeer van de zwarte stern, een bedreigde vogel in de IJsselvallei aan de rand van mijn woonplaats Zwolle.

Sinds anderhalf jaar voeren we met vrijwilligers van A Rocha het beheer van een groot uiterwaardengebied: de Schellerwaarden bij Zwolle. Dat doen we samen met het lokale landbouwbedrijf Uw Stadsboer. Ik speel in overleg met belanghebbenden een rol in natuurwerkochtenden, verwonderwandelingen en andere activiteiten.

Waarom doe ik dit? In de eerste plaats omdat ik het heerlijk vind om buiten te zijn, ter compensatie van de vele uren die ik in kantooromgeving doorbreng. Daarnaast geniet ik ervan om mensen te laten delen in verwondering over natuur dichtbij huis. Ik neem graag een groep op sleeptouw om met elkaar te ontdekken hoe heerlijk het is om buiten te zijn in de uiterwaarden van de IJssel. Buiten-zijn schept ruimte in het hoofd, ontstresst en vergroot de creativiteit. Als ik een wandeling leid, veert mijn hart op van vreugde als ik merk dat plaatsgenoten zich laten leiden in verwondering over schoonheid en ruimte van het landschap. In die zin voel ik me een ‘voorganger’ in bekering tot de schepping. ‘Ik woon hier al heel lang, maar dit bijzondere stukje van Zwolle zal ik voortaan met andere ogen bekijken.’ Reacties in deze trant hoor ik geregeld. Mensen die knielen voor een plantje, de tijd nemen om naar de rivier te staren of ademloos de wolken bewonderen. Allemaal momenten die onbetekenend lijken, maar die in mijn ogen grootse daden van levenskunst zijn voor mensen die soms ver afstaan van natuur en buitenleven.

Ik beschouw het als groen burgerschap dat ik mezelf inzet voor bescherming van een natuurgebied in de buurt waarin ik woon. Ik leef niet alleen voor mezelf en mijn gezin, maar ik wil op vrijwillige basis medeverantwoordelijkheid dragen voor een prettige leefomgeving.
Een ander motief voor mijn vrijwilligerswerk in de schepping is mijn liefde voor alles wat groeit en bloeit. Verhalen over de uitstervende ijsbeer of neushoorn kunnen verlammend werken. Maar als ik de zwarter stern weer zie broeden langs de IJsseldijk, word ik blij dat de natuur op deze plek een winstpunt boekt. Niet het schuldgevoel, maar liefde voor de natuur is de brandstof van mijn groene geweten.


  • Raadplegingen: 2168