33e jaargang nr. 3 (jan. 2019)
thema: Zorg voor de schepping
J. Wienen
Kerkasiel
Hoe lang duurt een kerkdienst? Een uur is mooi, anderhalf uur is lang. In Den Haag wordt een kerkdienst gehouden die een aardige kans maakt het Guinness Book of Records te halen als langstdurende kerkdienst. De dienst begon 26 oktober om 13.30 uur en loopt in de vorm van een estafette nog steeds door. Niemand maakt de hele dienst mee, geen kerkganger en geen voorganger. Het doel is uitzetting van het Armeense gezin Tamrazyan te voorkomen.
Volgens een wet treedt de politie geen godsdienstige viering binnen. Die regel wordt nu gebruikt om de politie permanent buiten te houden. Honderden predikanten gaan voor in een stukje viering. Vele kerkgangers maken een stukje dienst mee. Als je de verslagen leest in kerkbladen dan geeft de bijzondere context van deze dienst een enorme betrokkenheid en een sterke beleving dat hier iets wezenlijks gebeurt. Hier spreekt de kerk profetisch, hier is de kerkdienst zelf de politieke stem van het evangelie geworden.
De actie krijgt veel aandacht en roept ook veel vragen op. Gaat het hier om mensen die recht zouden moeten hebben op asiel? Als de rechter zich in hoogste instantie heeft uitgesproken moet je dat dan niet accepteren? Mag een kerkgemeenschap de uitvoering van een overheidsbeslissing tegenhouden wanneer zij het anders ziet dan de rechter? Is een eindeloze kerkdienst daarvoor een acceptabel middel? Of moet een kerkdienst eredienst blijven en niet middel om een humanitair of politiek doel te bereiken? Lopen we niet de kans dat de wettelijke bepaling over het niet verstoren van een kerkdienst zelf ter discussie komt te staan als deze oneigenlijk gebruikt wordt? En als de kerkdienst als middel acceptabel is, mag het dan tamelijk willekeurig worden ingezet? Ik ken het dossier niet, dus op veel vragen over deze specifieke situatie heb ik geen antwoord.
Het is duidelijk dat de regel over het niet verstoren van kerkdiensten niet bedoeld is om uitvoering van overheidsbesluiten te voorkomen. Het is een oneigenlijk gebruik van een regel. Daarbij past grote terughoudendheid. Er zijn burgemeesters die de politie verbieden mee te werken aan uitzetting van uitgeprocedeerden op grond van hun openbare ordebevoegdheden. Die openbare orde is in deze situaties niet in het geding, dus zou deze bevoegdheid eigenlijk niet gebruikt mogen worden. Als je het wel doet, moet het wel uiterste noodzaak zijn. Want je stelt je eigen opvattingen boven de wet.
Kerk en asiel
Vanuit kerken is er al tientallen jaren inzet voor vluchtelingen. Vrijwilligers helpen om mensen wegwijs te maken in Nederland op materieel en sociaal vlak. Het zijn niet alleen christenen die zich daarvoor inzetten maar wel opvallend vaak, en dat is mooi. Omzien naar de vreemdeling is een Bijbelse opdracht. Kerken waren geregeld betrokken bij de opvang van uitgeprocedeerde asielzoekers die het land moeten verlaten. Kerken vragen ook aandacht voor schrijnende zaken en leveren kritiek op het beleid van de overheid. Daarbij is het zaak goed geïnformeerd te zijn. Dan kan de kerk een belangrijke factor zijn in het maatschappelijke debat.
Een voorbeeld: in 2014 werd door de kerken bij het Europees Comité voor Sociale Rechten bepleit dat uitgeprocedeerden ook opvang moesten hebben. Het Comité gaf aan dat met de kerken eens te zijn. Het heeft de opvang van uitgeprocedeerden in Nederland flink geholpen. Er kwamen meer sobere opvangvoorzieningen bij gemeenten en onlangs werd door het Rijk met de gemeenten afgesproken samen voorzieningen te maken waar gewerkt wordt aan terugkeer of een andere duurzame oplossing.
De plank wordt ook weleens flink mis geslagen. Tot 2011 zwierven er heel wat minderjarigen rond, omdat, wanneer hun ouders uitgeprocedeerd waren, er geen opvang meer beschikbaar was. In 2011 kwamen er speciale gezinslocaties. Daar werden gezinnen met minderjarige kinderen opgevangen. Al snel kwamen er ernstige klachten van onder andere de Raad van Kerken. Kinderrechten zouden geschonden worden in de gezinslocatie. Ik kende de situatie goed en verbaasde me over de makkelijke kritiek. Zonder kennis van zaken werden te grote woorden gebruikt.
De aandacht voor de naaste in nood en de persoonlijke kant van het asielvraagstuk maakt dat de inzet van de kerken neigt naar kritisch kijken naar de overheid die met een zorgvuldige maar formele toetsing veel asielverzoeken afwijst. Extra complicatie is dat er sprake is van maatschappelijke weerstand tegen asielzoekers en tegelijk brede sympathie voor afgewezen individuen waarvoor een uitzondering zou moeten worden gemaakt. Hier ligt willekeur op de loer.
Kinderpardon
Bij het kerkasiel speelt weer de discussie over de positie van kinderen van uitgeprocedeerde asielzoekers. Hun ouders vochten afwijzing van asiel aan, begonnen nieuwe procedures, moesten lang wachten op een beslissing. Uiteindelijk zijn ze uitgeprocedeerd en moeten ze terugkeren. Vaak willen ze dat niet, soms lukt het ook gewoon niet. De afspraak is dat als mensen buiten eigen schuld niet terug kunnen, ze alsnog in Nederland mogen blijven. Bij niet meewerken aan terugkeer verspelen ze dat recht.
Er is een kinderpardonregeling. Kinderen en hun gezinsleden kunnen op basis van langdurig verblijf in Nederland een status krijgen. Om te voorkomen dat ouders terugkeer tegenwerken om automatisch een verblijfsvergunning te krijgen, werd bepaald dat je niet in aanmerking komt als ouders zich hebben onttrokken aan terugkeer. Daardoor zijn er maar weinig kinderen die hier op basis van het kinderpardon mogen blijven. Nog geen tien procent van de aanvragen wordt ingewilligd. Want als je hier vijf jaar of langer bent, komt dat vrijwel altijd omdat je niet hebt meegewerkt aan terugkeer. Overigens lijken beslissingen soms nogal arbitrair.
Is het verdrietig als kinderen (terug) moeten naar een land dat ze niet kennen en waar ze de taal niet van spreken? Ongetwijfeld. Maar is het ook onrecht? De vraag wordt alleen gesteld als het gaat om terugkeer naar het land van oorsprong. Niemand vraagt zich af of het wel in het belang van het kind is om het mee te nemen naar Nederland en om terugkeer eindeloos te frustreren. Ik herinner mij gesprekken met een echtpaar uit Irak. De ouders hadden hun carrière aan de universiteit opgegeven om hun kinderen een betere toekomst te geven in Nederland. Later sprak ik een Irakese jongen van achttien jaar. Hij had veel contact via mail met zijn neven en nichten in Bagdad. Hij had het gevoel dat zij echt leefden en plezier hadden en werkten aan hun toekomst, terwijl hij een vervelend en zinloos leven in een Nederlands opvangcentrum leidde. Hij nam het zijn ouders kwalijk, maar kon en wilde er niet met hen over praten. Ze hadden het gedaan voor hun kinderen, maar voor zijn gevoel hadden ze onbedoeld zijn jeugd gestolen en bij de toekomst had hij ook geen goed gevoel. Later begreep ik dat dat het een zoon was van de mensen die ik een tijdje daarvoor had leren kennen. Wat een tragiek!
In de gezinslocaties verblijven mensen vaak lang. Beroep op het kinderpardon mislukt meestal. Uiteindelijk volgt toch uitzetting of, als dat niet lukt, een uitzichtloos verlengd verblijf in de gezinslocaties. Dat is op den duur niet houdbaar. Er worden daar kinderen geboren, die in principe tot hun achttiende opgevangen worden met alle andere gezinsleden, zonder werk of perspectieven. Dat gaat natuurlijk wringen. Dat geeft aan de hele discussie over het kinderpardon een extra lading. De overheid en uitgeprocedeerden lopen vast in regelgeving en weigering mee te werken aan terugkeer.
Kerk als asielplek
Twee zaken rond Armeense kinderen kregen recent veel aandacht. Eerst ging het om Lili en Howick. Hun moeder moest ondanks verzet terugkeren naar Armenië, maar liet haar kinderen onderduiken. Velen leefden met de kinderen mee. Het feit dat de moeder in Armenië was en dat ze geen recht hadden op asiel speelde nauwelijks een rol. Net als jaren geleden bij Mauro is er bij een breed publiek een identificatie met jongeren. Het wordt als onrechtvaardig ervaren dat ze Nederland moeten verlaten, zelfs als er geen gevaar dreigt en ze teruggaan naar de moeder. Hen wordt verblijf in Nederland gegund. En uiteindelijk kregen ze ook een verblijfsvergunning.
Nu is de aandacht gericht op het gezin Tamrazyan. Het verbleef in een gezinslocatie. Het kreeg, na een lange procedure, te horen terug te moeten naar Armenië. Volgens krantenartikelen is de vader in 2010 wegens politieke activiteiten weggevlucht uit dat land. Er zijn drie kinderen (van 21, 19 en 15 jaar). De oudste dochter studeert rechten en is politiek actief binnen de ChristenUnie.
Armenië bestond al in Bijbelse tijden. In het jaar 301 werd het christendom er staatsgodsdienst. Het maakte tot 1991 deel uit van de Sovjet-Unie en is sindsdien onafhankelijk. Er is een bevroren oorlog met buurland Azerbeidzjan, er is armoede, werkloosheid en corruptie. Velen hebben het land verlaten. Zij wilden elders een betere toekomst opbouwen. Er zijn rapportages van incidentele schendingen van mensenrechten, maar het staat niet bekend als land waar mensen vervolgd worden. Enkele weken geleden won de oppositie de verkiezingen.
De kerkenactie kwam voort uit de vraag van het gezin aan hun eigen kerkgemeenschap: ‘Help ons want wij willen niet terug. We zijn bang.’ Dan wordt het plotseling urgent. Het lot van kinderen roept compassie op. ‘Een christelijk gezin, aardige mensen die mee kunnen doen in Nederland, laat ze gewoon blijven’, denken velen. Doet het ertoe of ze recht hebben op asiel? Ik zie mensen betrokken bij de hulp, die kort geleden nog problemen hadden met huisvesting van toegelaten asielzoekers. Het illustreert de complexiteit van het asielsysteem.
Sommige landelijke kerken kiezen duidelijk positie. De scriba van de synode van de Protestantse Kerk, een bisschop van de Rooms-Katholieke kerk waren voorganger. Er werd gesproken over de barmhartige Samaritaan, die een mens die dreigde te sterven te hulp schoot. De vader zou gevaar lopen in Armenië en de kinderen zouden psychische schade oplopen als ze terug moeten. De kerk zou daardoor in dit geval gedwongen zijn zich buiten de rechtsorde te begeven. Volgens de NRC is er sprake van een beroep op de Barmer Thesen, om aan te geven dat de kerk hoger rechtsorde heeft te gehoorzamen dan die van de overheid. Zoals de Bekennende Kirche in Duitsland het Nazi-regime niet onvoorwaardelijk wilde gehoorzamen, zou de kerk zich in deze zaak ook buiten of naast de rechtsorde moeten opstellen. Zo’n vergelijking is grotesk. Ik denk dat voor een christen altijd geldt dat het geweten belangrijk is om te bepalen of je dingen moet doen of laten. Een Katwijkse christen die zeven jaar een uitgeprocedeerde vluchteling in zijn huis opving, omdat hij als christen voor zijn geweten niet anders kon, heb ik met vreugde de erepenning van de gemeente Katwijk gegeven. Maar ik heb moeite met te grote woorden, die rond het kerkasiel worden gebruikt.
Wanneer dit gezin alsnog toegelaten zou worden zou het consequent zijn dat de kerkdienst doorgaat met een volgend gezin. Of zou de kerk eigenlijk alle kinderen die vijf jaar in Nederland zijn met hun familie moeten aanbieden permanente kerkdiensten te houden om uitzetting te voorkomen? En misschien nog wel duizenden anderen die geen kind meer zijn, maar ook niet terug willen keren, naar gevaarlijker landen dan Armenië. De onschuld van een kind, een kind dat onze taal spreekt, de sympathieke jongere die studeert aan een Nederlandse universiteit, christelijke mensen die hier zo goed passen, daarvoor staan de media in de rij, staan de voorgangers klaar, stromen de kerkgangers toe. Maar de vele anderen? De homo die terug moet naar Afrika, de moslim die terug moet naar Irak, de zieke die terug moet naar een land met nauwelijks bereikbare medische voorzieningen, de Somalische, die de Nederlandse taal maar niet onder de knie krijgt, waar blijven die? Wat doen we met vele toegelaten Somalische en Eritrese jongeren die ook na jaren in Nederland geen enkele Nederlandse vriend of vriendin hebben. Jammer dan? Of voert de kerk deze actie eigenlijk ook voor hen? Of zijn die vragen oneerlijk? Moet je hulp geven waar die gevraagd wordt en mag je een mens nooit aan zijn lot overlaten, omdat anderen er misschien wel erger aan toe zijn? Een mens in nood moet geholpen worden. Mag de kerk net als een individu afzien van de grotere context?
Er is natuurlijk wel een context. Uitgeprocedeerden krijgen nieuwe hoop: als we erin slagen hier vijf jaar te blijven, krijgen we uiteindelijk een verblijfsvergunning. Een nieuwe kanskaart, met kinderen als inzet. Moeten mensensmokkelaars op hun lijstjes aangeven: gezinnen met kinderen? naar Nederland! Als je je papieren kwijt raakt, een verkeerde identiteit opgeeft, verder goed je best doet en hardnekkig volhoudt dat je Nederland nooit zult verlaten, dan krijg je na jaren het begeerde papier. Leidt dit tot meer migranten die het proberen en minder terugkeerders? En is dat erg?
Het asielvraagstuk is een bittere wereld van winnaars en verliezers. Van lieve kerkmensen en boze laagopgeleiden, van ploeterende vrijwilligers en roepende profeten. Ik aarzel. Als uiteindelijk de familie toch terug zou moeten naar een gelukkig redelijk veilig Armenië en daar hopelijk gaat bijdragen aan een vreedzame, welvarende en rechtvaardige toekomst in dat land met zijn bijzondere christelijke verleden, kan ik daarmee leven. Misschien met een steuntje in de rug van al die mensen die zo bij hen betrokken zijn. En als deze aardige mensen hier mogen blijven, dan is het prachtig voor hen. En fijn voor al die lieve helpers die zo hun best gedaan hebben. Maar mijn gevoel blijft dat het wel willekeurig is en weinig bijdraagt aan dilemma’s rond uitgeprocedeerden.
Het kerkasiel kan helpen om de ogen te openen voor het menselijke drama achter elk asielverhaal, voor vertwijfelde mensen die hopen op een betere toekomst. Maar het middel blijft oneigenlijk. De kerk moet zichzelf afvragen wanneer en waarom ze zo’n middel gebruikt. Mag een moskee zo mensen beschermen die gezocht worden door de politie? De kerk kan niet claimen een recht te hebben mensen uit handen van de politie te houden. Als de kerk dit middel inzet, dat het midden houdt tussen een actiemiddel en een bijzonder soort kerkdienst, dan zou het eigenlijk moeten gaan om zaken van leven en dood, om zaken van volstrekt onrecht. Dan kun je redeneren: nood breekt wet. Of dat hier aan de orde is, laat ik aan de organisatoren. Voor het gezin is het te hopen dat dit niet eindeloos duurt, dat ze zich kunnen voorbereiden op de toekomst, hier of in Armenië. Voor de kerk is het te hopen dat deze bijzondere actievorm bijdraagt aan meer besef van de menselijke kant van alle asielverhalen. Voor de asielpolitiek is het te hopen dat snellere procedures het onmogelijke dilemma rond gewortelde kinderen en asielzoekers voorkomen; en dat het besef overeind blijft dat niet het kinderpardon de kern van asiel is, maar de opvang van vervolgden.
Drs. Jos Wienen is burgemeester van Haarlem, theoloog en redacteur van Kontekstueel.
Mailadres:
- Raadplegingen: 2356