33e jaargang nr. 6 (juli 2019)
thema: Zomernummer
Piet de Jong
Uitdelen of wegsturen
Johannes 6:5
Is Jezus verrast? Zittend op een heuvelrug aan de andere kant van het Meer van Galilea ziet Hij in de verte van alle kanten mensen in zijn richting komen. Jezus is er neergestreken met zijn leerlingen om een paar dagen uit te rusten. Ook zij moeten wel eens tijd nemen om te relaxen. Volgens het Marcusevangelie hadden ze het zo druk gehad, dat ze zelf geen tijd hadden gehad om te eten.
En daarom: even pauze, een paar dagen vakantie, tot jezelf komen. Maar wat gebeurt er? Van alle kanten ziet Hij mensen komen. Nog niet eerder kwam er zo’n grote, beetje hypeachtige schare op Hem af. Midden op de dag. Ze komen overal vandaan. Uit de regio zijn ze Jezus achterna gelopen. Maar ook komen ze met scheepjes uit de stad Tiberias. Jezus van Nazaret begint trending te worden. Wat beweegt deze mensen om Jezus te zoeken? Nieuwsgierigheid? Sensatiezucht? Beleefzucht? Selfiestokken?
Zo zou je naar hen kunnen kijken. Jezus doet dat niet. Als Hij die mensen ziet komen, lijkt Hij vooral te denken: die mensen hebben honger. Honger naar leven, naar iets wat hen voedt, iets wat hen kracht geeft en energie om het leven aan te kunnen. Hoop die doet leven. Die mensen hebben gewoon honger naar God. Die mensen hebben een hart dat onrustig is, en dat pas rust vindt als het rust vindt bij God. Jezus slaat zijn ogen op, zegt de evangelist. Zat Hij wat te doezelen in de zon? Dat doe je gauw op zo’n vrije middag. Jezus ziet mensen met honger.
Meteen schakelt Hij. Tegen Filippus die kennelijk vlakbij Hem zat, zegt Hij: waar kunnen we broden kopen zodat die mensen kunnen eten? Je ziet Filippus zijn voorhoofd fronsen. Brood voor al die mensen? Moeten wij dat doen? Zoveel geld hebben we niet. Hij zegt: ook met tweehonderd denarie – maar zo veel hebben ze bij lange na niet in de pot zitten – hebben al die mensen hooguit een klein stukje brood. In Zeeland zeggen we dan: een bewies, meer niet. En Andreas, een leerling die gewend is een beetje vooruit te kijken, heeft al even rond gevraagd, wie er eten bij zich had, maar alleen een jongetje met een rugzakje met vijf broodjes en twee visjes had dat rugzakje hem aangeboden, netjes opgevoed blijkbaar, maar ook supernaïef natuurlijk. Andreas zegt tegen Jezus, wat is dat nou? Ook nog gerstenbroodjes, dat is armen brood. Daar zit haast geen kracht in. Dat is geen desembrood, of vloerbrood waar verwende mensen zo lekker van kunnen snijden en dik besmeren. Lief van zo’n kind, maar daar kun je toch helemaal niks mee bij zo veel mensen?
Ik houd even in. Ik dacht: wat een geklungel allemaal. Jezus vraagt: waar halen we brood vandaan? En de een staat te schutteren met zijn portemonnee en de ander ziet alleen maar logistieke problemen. Fraaie apostelen van Jezus zijn dat. Ze weten gewoon niks te verzinnen, ze willen het misschien ook niet. Volgens Marcus waren er ook nog een paar leerlingen die tegen Jezus zeiden, toen was het al wat later was: stuur ze weg, laten ze zelf voor hun broodje gaan zorgen.
Nu zegt de evangelist voor ons tussendoor: Jezus wist wel wat Hij ging doen. Maar Hij wilde zijn leerlingen een beetje testen, beproeven (vs 6 πείραζω). Ook noteert Marcus als een soort tweede hint: het Pascha, het feest der Joden, was dichtbij. Het feest van de redding uit Egypte zou binnenkort gevierd worden. De gedachte aan dat feest had hen ook hoopvol en creatief moeten maken. Maar nee, Filippus begint te rekenen, en Andreas, de broer van Simon Petrus, die zelf helemaal niets doet of zegt, staat maar wat te schutteren met een paar armzalige gerstebroodjes.
Onwillekeurig denk je: ‘t is net de Protestantse Kerk in Nederland. Overal praten we over geld dat er niet meer is en dat daarom kerken gesloten moeten worden. En dus moeten we saneren en herorganiseren. Ook een aantal Rooms Katholieke bisschoppen saneert er keihard op los. Maar hoe we de schare te eten kunnen geven? Hoe we de mensen van de schare – zeg de duizenden van bijvoorbeeld al die festivals – het evangelie als brood voor hun hart kunnen meegeven?
En al die mensen die in West-Europa zijn gekomen, op zoek naar veiligheid en een stukkie gewoon geluk, voor hun kinderen en ouwe opa die ze meezeulen in een gammele kruiwagen. Met hun verlangen naar leven. Eigenlijk diep naar God zelf. Stuur ze weg? Of: laten de Turken hen opvangen? Of die landen aan de oordkust van Afrika. Stuur ze weg, liefst zo snel mogelijk. Ja, die kinderen en die ouwe opa in kruiwagen ook. Straks beginnen ze in mum van tijd over gezinshereniging en voor je er erg in hebt, haal je de gevaarlijkste mensen binnen. Liever halen ze onze kusten niet, nee, de kleintjes ook niet. Soms moet je hard zijn.
Maar wat hadden ze dan kunnen doen? Antwoord: naar Jezus kijken. Jezus zei dit om Filippus te beproeven. God stuurt al die mensen richting Europa – om ons te testen? Dat zou zomaar kunnen. En vooral die kleine mensen, de kinderen uit de IS-kampen. Of moet je daar doorheen kijken? Niet aan beginnen?
Naar Jezus kijken. ‘Here, wij weten het niet, maar U weet het toch wel?’ O ja. Het was al bijna Pasen, toch? En dan gebeurt het wonder. Laten jullie alvast de mensen in groepen zitten. Johannes zegt: er was juist veel gras daar. Dat is een beeld van de nieuwe aarde, van Psalm 23. Die uitgestrekte groene weilanden, zoals je die heel ver om je heen ziet, als je op weg bent naar je huisje in Zuid-Frankrijk. Maar ook wel in Zeeland waar ik de laatste tijd aan het werk ben. Ik moet er steeds aan denken als ik over de brug het eiland Tholen binnen kom. Zover je kijken kunt. Ja, zo wijd en nog veel wijder en groener zal het Koninkrijk van God komen.
Jezus dankt en deelt uit. Allen krijgen genoeg. En dan: verzamel de overgebleven brokken. En elke apostel krijgt er één mee naar huis om daar verder uit te delen. In de straat, op facebook, via twitter. Doorgeven. Dit is niet zomaar een wonderverhaal. Dit is geen hocuspocusverhaal, nee. Dit is Jezus tussen de mensen. Jezus tussen ons. Elke zondag – Pasen – maar ook heel de week test Hij ons. Zijn we aan het uitdelen of aan het wegsturen? Als kerk, als gemeente, als christelijke partijen, als regering. En wijzelf?
Voor Brood is gezorgd door God. Jezus zelf is het Brood. Gratis. Zijn offer en overwinning. Brood voor heel de wereld. ‘Heer, ik dank U.’ ‘Neem ook een mandje mee om uit te delen in jouw netwerk’, zegt Jezus.
Het deel dat wij hebben, mag soms klein zijn vergeleken met anderen, misschien niet meer dan een bewies van Gods goedheid en genade. Maar altijd genoeg om vrolijk te worden en het samen vol te houden. Richting de groene weiden van Psalm 23.
Drs. P.L. de Jong is emeritus predikant te Rotterdam, werkzaam in Oud-Vossemeer (PKN) en redacteur van dit blad. Vorig jaar verscheen het boekje ‘Onze jaren zijn zeventig, meditaties over ouder worden’ van zijn hand. Deze Bijbelstudie is een bewerking van één van die meditaties. Mailadres:
- Raadplegingen: 2306