33e jaargang nr. 6 (juli 2019)
thema: Zomernummer
Arjan Markus
Geef ons een klein geloof
In Delfshaven hebben we een twijfelaarskring met een kleine tien studenten en net afgestudeerden. Ze staan verschillend tegenover geloof, sommigen zijn zoekend, anderen hebben er afscheid van genomen. Ze hebben allemaal een kerkelijke achtergrond, reformatorisch, vrijgemaakt, een enkeling evangelisch. Wat hen allemaal kenmerkt, is dat ze zijn vastgelopen met een geloofssysteem en de grote vanzelfsprekendheid van dat systeem.
Ze hebben het geloof in hun opvoeding in de kerk, thuis, of soms op een reformatorische dan wel vrijgemaakte school blijkbaar opgepikt als een overzichtelijk, sluitend systeem. Een systeem, verstandelijk en cognitief, in zwart-witbeelden, waarin duidelijk is wie bij God horen en wie niet en aan welke set regels je moet houden om erbij te blijven.
Geloof als optelsommetje
Je vraagt je af wat er in hun opvoeding is gebeurd. Wat voor preken hebben ze gehoord, wat kregen ze mee op catechisatie? Was daar geen ruimte voor vragen? Was er geen bevinding in goede zin? Ging het niet over een God die zowel met kritiek en oordeel als met een verbluffende liefde onze systemen doorbreekt? Of sloten de preken en het onderwijs wat betreft taal of thema’s niet aan bij het leven van alle dag? Het kan natuurlijk ook zijn dat ze gewoon niet hebben zitten opletten. Je moet tenslotte ook willen luisteren. Hoe het ook zit, ze zagen geloof als een systeem, als een soort optelsommetje.
Het hart van het christelijk geloof, de verzoening en redding door het kruis, is zo’n optelsommetje. ‘Als mens ben je zondig, dus moet God je straffen, maar gelukkig laat God zijn Zoon de straf dragen. Als je zijn offer aanvaart ben je gered. Iedereen die dat niet doet en niet in Jezus gelooft gaat verloren.’ Als de deelnemers van de kring daarover nadenken, vinden ze het een vreemd optelsommetje. Waarom zou een doodgemartelde onschuldige van tweeduizend jaar geleden iets betekenen voor mijn verwijdering van God? Waarom is er überhaupt dat hele verhaal van dat kruis nodig? Waarom zou je je vanwege dat verhaal aan allerlei regels houden die je hebt meegekregen, zoals geen seks voor het huwelijk, of vaak naar de kerk gaan of niet te veel drinken?
De twijfelaars kunnen het optelsommetje ook niet echt verbinden met het leven van alledag. God en de hemel ervaren ze als een bonus. Die bonus kan waardevol zijn, maar als je de bonus er uitknipt dan draait het leven gewoon door. Wat mis je eigenlijk?
Het kruis ís natuurlijk ook een vreemd optelsommetje op deze manier. Het hart is eruit. Er zit geen besef van het drama van de wereldgeschiedenis, het drama van het kwaad dat om zich heen grijpt en in ons zit en het verbijsterende mysterie van God die mens werd en dit drama is binnengestapt met een liefde waarmee Hij zichzelf gaf.
Tekortschietend systeem
Toen ze hun christelijke thuisbasis verlieten en gingen studeren en reizen, maakten ze kennis met allerlei mensen, culturen en religies. De werelbleek veel complexer en het leven veel ambivalenter te zijn dan het systeem, dat ze hadden meegekregen, kon verdisconteren. Niet-gelovige vrienden zijn soms moreel volstrekt goede mensen. Waarom zouden die zo slecht zijn dat ze verloren moeten gaan als ze Jezus niet ‘persoonlijk kennen’? En mensen die helemaal niets weten over Jezus? Wat oneerlijk dat die gewoon verloren gaan. Andere religies en levensovertuigingen hebben diepe waarheden. Waarom zou dat allemaal onzin moeten zijn? Waarom zou het geloof van thuis de enige waarheid zijn? Er zal wel iets zijn, of misschien is er niets, en oosterse religie is ook heel interessant.
Ze hadden van huis uit bij de Bijbel als Gods Woord het idee dat de Bijbel onfeilbaar was en dat wat er in staat, lezend met een soort van letterlijkheid, allemaal klopt. Maar volgens de wetenschap bleek er veel in de Bijbel helemaal niet te kloppen (in elk geval niet gelezen met die letterlijke bril). Als die Bijbel zoveel vreemde en onjuiste zaken bevat, waarom zou je dan geloof hechten aan wat er staat over God en Jezus?
De twijfelaars hebben vrijwel allemaal bij een vereniging van de Navigators gezeten en zich daar een tijdje ondergedompeld in een fris, stevig en welomlijnde versie van geloof. Een vorm van geloof die een vergelijkbare, overzichtelijkheid heeft als het geloofssysteem van huis uit, maar dan hipper en misschien een stuk vrolijker. Maar ook een tamelijk gesloten systeem en toen er vragen en twijfels kwamen, kon dat systeem er ook niet mee uit de voeten. De remedie voor de twijfel was meer stille tijd of meer van de Geest, of voor je laten bidden en zelf bidden, of misschien toch dat ene goede boek lezen waarin het systeem nog een keer helder een aannemelijk uiteengezet werd. Goed tips, maar het werkte niet. Bovendien zat er achter de goede tips toch ook wel de verwachting dat je twijfels na een paar maanden wel weer opgelost zouden zijn. Bij het ideale geloof is er eigenlijk geen plaats voor twijfels. En langzaam maar zeker ontstond bij hen de gedachte dat geloven misschien gewoon niet voor hen was weggelegd.
Bijbel leren lezen
Op de twijfelaarskring hebben we van alles besproken. Veel tijd hebben we besteed aan de vraag hoe je de Bijbel nu eigenlijk zou moeten lezen. Op dit punt zit wel echt een heel groot gebrek aan kennis en kunde waardoor makkelijk het idee ontstaat dat de Bijbel eigenlijk niet de moeite waard is, niet relevant.
Al bezig zijnde met de Bijbel, bleek de Bijbel veel ruiger en breder te zijn dan hun oude systeem. Bovendien, zo bleek hen, zijn er redenen om de Bijbel niet te lezen als een kinderbijbel met eendimensionale Bijbelse geschiedenis. Er zijn ook goede redenen om niet te lezen met een krampachtige letterlijkheid die probeert te beantwoorden aan de (verouderde) eisen van het Verlichtingsdenken ten aanzien van betrouwbare kennis. Allerlei gedeelten laten zich veel beter lezen in een theologische interpretatie.[1]
Wat de twijfelaars ook moesten leren, was dat de Bijbel geen uitgewerkt handboek is voor ethiek en al helemaal geen gebruiksaanwijzing voor het dagelijks leven waarvan je de aanwijzingen altijd letterlijk één op één kunt toepassen. Er valt veel meer voor te zeggen om de gehoorzaamheid aan God en het navolgen van Jezus in het dagelijks leven op te vatten als een vorm van improvisatie op basis van Bijbelse aanwijzingen. Vergelijkbaar met het uitvoeren van een toneelstuk waarvan het script van één van de bedrijven ontbreekt en je dan dat ontbrekende bedrijf improviseert op basis van het script van de bedrijven die je wel hebt.[2]
Our little systems have their day
De rode draad op de twijfelaarskring was vooral: ontdekken dat er systematische theologie bestaat die rijker en diepzinniger is en ook adequater voor het echte leven, dan de systemen waar de deelnemers van de kring afscheid van hadden genomen. Een heilzaam inzicht daarbij is bovendien het besef dat al onze systemen beperkt zijn. Ik moest weleens denken aan de verzen van Alfred Tennyson, die Berkhof aan het begin van zijn Christelijk geloof had laten afdrukken.
Strong Son of God, immortal Love
Whom we that have not seen Thy face
By faith and faith alone embrace
Believing where we cannot prove
Our little systems have their day
They have their day and cease to be
They are but broken lights of Thee
And Thou, O Lord, art more than they.
Het zijn twee verzen uit een lang gedicht dat Tennyson schreef in 1850 als introductie op een in memoriam voor een van zijn beste vrienden. In dat gedicht vertrouwt hij zich toe aan God, ondanks het feit dat hij niet begrijpt waarom dit sterven gebeurde. Een aantal verzen van het gedicht heeft zijn weg gevonden als hymne in de Engelse kerk. Our little systems have their day and cease to be, they are but broken lights of thee.
Halík
Dat besef van beperkte systemen kwam nadrukkelijk naar voren in het laatste boek dat we afgelopen seizoen lazen. De nacht van de biechtvader van Thomáš Halík. Het was voor de deelnemers een feest van herkenning om te lezen hoe Halík beschrijft hoe je met allerlei systemen kun vastlopen en dat het heilzaam is om die achter je te laten.
Halík noemt zulke systemen goedkoop geloof dat bestaat uit zekerheden en waarheden, die al te menselijke voorstellingen en projecties zijn, waarmee gelovigen zich angstig verschansen tegen de complexiteit van het leven. Dit goedkope geloof is volgens hem veelal ontstaan onder invloed van de Verlichting of als reactie daarop. Halík doelt daarmee op vormen van neo-orthodoxie waarin fundamentalistisch wordt teruggegrepen op premodern geloof. Hij schaart onder het goedkope geloof ook de evangelische beweging, met haar gerichtheid op meer geloof, meer gaven van de geest, meer triomf. Zeer kritisch (en ongenuanceerd) doet hij de evangelische versie van geloof af als een onvolwassen hype die vragen en twijfels wegdrukt.
Halík is van mening dat het geloof in primaire vorm – vergelijkbaar met Ricoeurs ‘eerste naïviteit’ – net als het geloof van je kindertijd een keer moet afsterven. Je verliest dat in de crisis die de paradoxen van het leven met zich meebrengt. Je moet daar ook niet naar willen terugkeren. Je moet door de crisis heen naar een tweede vorm van geloof, een geloof zonder grote zekerheden en massieve waarheden. Een klein geloof. Halik voelt veel verbondenheid met de traditie van de negatieve theologie.
Een geloof als een mosterdzaadje
Het kleine geloof dat Halík aanbeveelt, ontleent hij aan Lucas 17. Daar vragen de leerlingen Jezus om meer geloof, nadat Hij hen had opgeroepen om je berouwvolle broeder te blijven vergeven, hoe vaak hij ook tegen je zondigt. Op de vraag naar meer geloof antwoord Jezus dat een geloof als een mosterdzaadje al genoeg is om een boom te laten verplaatsen in de zee.
Halík wijst er terecht op dat Jezus het hier niet heeft over een klein geloof dat wonderbaarlijke dingen doet en bovennatuurlijke sensaties teweegbrengt, maar om een geloof dat onmogelijke dingen doet zoals eindeloos blijven vergeven, je vijand liefhebben, gul zijn voor wie niets teruggeeft.
Een klein geloof klampt zich niet vast aan systemen maar vertrouwt op God en staat open voor het koninkrijk van het onmogelijke, midden in de absurdheid van allerlei soorten kwaad in deze wereld.
Met het kleine geloof weet je vaak dingen niet. Heb je niet altijd antwoord op alle vragen, zoals het ‘grote geloof’ dat had. ‘En dan doet dat kleine geloof het enige wat het kan: het schept adem, neemt alle als open wonden blootliggende vragen op zich, neemt een aanloop en in een daad van vertrouwen springt het in de donkere ruimte van het geheim, waarin het niets ziet, maar ten minste hoop vermoedt: Ik weet niets, maar U weet het’ (p. 125).
Het geheim van kruis en opstanding
Met het geheim, waar het kleine geloof in springt, bedoelt Halík: God die je in Jezus tegenkomt, in kruis en opstanding. Het kruis dat met een schok bij Jezus’ leerlingen het totale verlies van alle zekerheden teweegbrengt. De opstanding die met een schok een straal hoop laat doorbreken en een nieuw geloof wakker roept. Kruis en opstanding kun je beleven in de eucharistie, zoals bij de Emmaüsgangers gebeurde toen Jezus voor hen het brood brak, nadat Jezus hen op een nieuwe manier de Schriften had laten herlezen.
Zo kunnen ook wij, volgens Halík, ons eerste geloof met al zijn zekerheden verliezen en daarna een tweede geloof, het kleine geloof vinden, met misschien niet zoveel systeem en zekerheid, maar met hoop die je aanzet tot een nieuwe manier van leven. Een geloof waarmee je de Bijbel herleest en je eigen leven herinterpreteert in het licht van kruis en opstanding.
Niet zonder systematiseren
De twijfelaars hadden ook wel kritiek op het boek van Halík. Hij is wars van systemen, maar gaat zelf ook uit van een systeem. Daarin hebben ze gelijk. Halík heeft veel meer systeem en ‘weet’ veel meer, dan hij zelf wellicht zou willen toegeven. Geloof zonder systematisering gaat ook niet. Tenzij je agnostisch wilt leven. Zonder systematisering is geloof een vrijblijvend mysterie dat je naar believen kunt inkleuren. Het wordt dan lastig geloof nog te onderscheiden van pure projectie.
Als je Jezus volgt en kruis en opstanding de kern vormen van je geloof, dan heb je een uitgesproken uitgangspunt. Dan zijn er dingen die je wel en niet kunt zeggen over God, dingen die wel en niet goed zijn om in de praktijk van het leven te doen. Dan valt er ook best het een en ander te zeggen waarmee je kunt laten zien dat het christelijk geloof niet irrationeel is en niet van je vraagt om te stoppen met denken.
Dat levert alles bij elkaar ook een systeem op. Dat is niet erg, als je er maar voor waakt dat het een simpel systeem wordt, als er maar openheid is voor vragen en zoeken, in het besef dat het geen antwoord geeft op alle vragen. ‘Our little systems have their day.’
Waarheid moet je doen
Het grootste punt van kritiek was dat de twijfelaars vonden dat Halík niet duidelijk aangeeft waarom je nu het christelijk geloof zou moeten binnenstappen. Waarom niet een ander geloof en een ander geheim dan het mysterie van kruis en opstanding? Nu kun je de schoonheid van het geloof wel uiteenzetten en daar doet Halík beslist ook pogingen toe, maar ze zouden toch het liefst objectieve redenen krijgen voor die sprong in het geloof.
Alleen zulke objectieve redenen zijn er niet. Daarin heeft Halík gelijk. Het perspectief dat het geloof in Jezus op de wereld biedt, kun je alleen bevestigd zien als je het uitprobeert. Alleen door de sprong van het geloof te wagen, kun je ervaren dat aan jouw geloof Gods keuze voor jou voorafging.
Het gaat om geloof dat bevestigd wordt, als je het uitleeft. Een geloof dat wakker wordt omdat je, je weet niet hoe, geraakt bent door Jezus Christus. Een geloof dat je niet van buitenaf kunt beoordelen, maar alleen als waar en waarachtig kunt ervaren als je het waagt erin te springen. De waarheid die je alleen kunt ervaren als je ‘m doet, als je je met Gods wil vereenzelvigt. Dat heeft wel iets onbevredigends. Je hebt er geloof voor nodig. Maar een klein geloof is voldoende. Heer, geef ons een klein geloof!
Dr. A. Markus is predikant (PKN) in Rotterdam-Delfshaven en redacteur van dit blad. Mailadres:
[1] Vergelijk hoofdstuk 13 uit Van der Brink en Van der Kooi, Christelijke Dogmatiek, Zoetermeer 2012, of Kevin Vanhoozer (red), Dictionary for Theological Interpretation of the Bible, Grand Rapids 2015.
[2] Conform hoofdstuk 3 en 4 van Samuel Wells, Improvisation. The Drama of Christian Ethics, Grand Rapids 2004.
- Raadplegingen: 2271