Skip to main content

34e jaargang nr. 1 (sept.2019)
thema: Zin in werk

Ruilof van Putten
Gewoon werk bestaat niet

Hoe verhoudt zich ons werk tot ons geloof? Een vraag die mij al jaren bezighoudt. Ik ervaar mijn werk als predikant als roeping, maar eigenlijk wil ik hetzelfde zeggen over mijn werk in de financiële sector, als bankier en zelfstandig ondernemer. Kortom: ‘gewoon werk bestaat niet’. Maar dat beamen is zeker niet vanzelfsprekend. Een ander geluid hoor ik bijvoorbeeld bij Professor De Kruijf: ‘Bakker of politicus zijn, is geen roeping; het is wel onze roeping als christen te leven in huwelijk, familie, werk en staat…’

De Kruijf is niet de enige. In gesprekken met andere christenen merk ik soms dat werken voor de kerk eerder geassocieerd wordt met werken voor God dan werken bij een bank of handelsonderneming. Maar ook Tim Keller heeft met zijn boek ‘Goed Werk’ van zich laten horen. De coauteur van dit boek is Katherine Leary Alsdorf, voorheen actief in het zakenleven. Katherine zegt: ‘Veel voorgangers leggen de nadruk op hoe wij in de kerk kunnen dienen, in plaats van hoe wij in de wereld kunnen dienen.’ Van Ruler heeft zich in dezelfde bewoordingen uitgelaten: ‘Het is God niet om de kerk, maar om de wereld te doen.’ Blijven wij met ons geloof niet teveel binnen de kerkmuren steken? Keller valt met de deur in huis: ‘Al het werk is niet zomaar een baan, maar een roeping. Werk slechts zien als een middel tot zelfvervulling en zelfontplooiing, heeft een vernietigende uitwerking op de mens. Sterker nog: het heeft desastreuse gevolgen voor samenlevingen.’ Kijk ook maar eens wat er in de financiële wereld aan de hand is. Ik kan erover meepraten. In de praktijk van het Centrum voor Geloof en Werk (CGW) ervaren wij dat christenen worstelen met vragen rondom werk. Daarom schrijf ik dit artikel.

‘We moeten toch werken om te kunnen leven?
In het scheppingsverhaal lezen wij niet alleen dat God werkt, maar dat Hij er plezier in heeft. God werkt voor ons, als degene die voorziet, maar wij werken ook voor Hem. Wij zetten zijn werk voort. In Gods plan is het altijd de bedoeling geweest dat wij werken. Werk is niet pas aan bod gekomen na de val van de mens, alsof werken een straf zou zijn. Werk hoort bij het paradijs. Werk is een basisbehoefte van de mens, net als eten, rust, vriendschap en seksualiteit. We leven om te werken. Werk geeft het leven van de mens zin.
Werk is een onmisbaar onderdeel van ons leven. Het is een geschenk van God en een van de dingen die ons leven een doel geven. Maar het moet altijd zijn plaats kennen, onder God. Het gevaar is anders dat wij er onze identiteit aan ontlenen. Ik betrap ook mezelf erop dat de eerste vraag die bij een kennismaking gesteld wordt, is ‘wat voor werk doe je?’ In een samenleving als de onze ligt het gevaar op de loer dat wij onze identiteit ontlenen aan wat we doen of hebben. Ons werk of onze bezittingen. Maar als je dat kwijt bent, ben je dus niets of niemand meer. Daarom moet ook werk zijn plaats kennen, onder God.

‘Ik werk in de ICT. Hoe kan ik God daar nu mee dienen?’
Al het werk, of dit nu met de handen of met het verstand wordt gedaan, is een bewijs van de waardigheid van de mens. Wij zijn geschapen naar Gods evenbeeld. Werk heeft alleen al waarde omdat God werkt en omdat wij het in Zijn plaats doen. In Genesis zien wij God als tuinier en waarschijnlijk heeft Jezus ook in de timmerwerkplaats van zijn vader gewerkt. Geen werk is te klein of minderwaardig. Lichamelijk werk is net zo goed Gods werk als het werk van een theoloog. Al het werk heeft waardigheid, omdat het Gods beeld in ons reflecteert. Hoe? Door het gewoon goed te doen. Zoals ook Maarten Luther het zei: ‘een schoenmaker doet niet zijn christelijke plicht door aan iedere veter een kruisje te knopen, maar door gewoon goede schoenen te maken.’
God heeft ons de taak gegeven om de samenleving te ontwikkelen en te onderhouden. Genesis 1 vers 28 ‘Hij zegende hen en zei tegen hen: “Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.”’ Wij zetten Gods werk voort. Zodra wij orde scheppen uit chaos, zodra wij onze creativiteit inzetten, zodra wij van ‘iets’ meer maken, volgen wij Gods patroon van creatieve, culturele ontwikkeling. Een Bijbels begrip van werk wekt verlangen op om waarde te scheppen uit de middelen die ons voorhanden zijn. Op deze manier leggen wij een link tussen Gods werk en ons werk. Zolang voorgangers niet inzien dat ondernemen een manier is om orde uit chaos te maken, zullen zij falen in het ondersteunen van hun kerkleden.

‘Om te kunnen bouwen aan het koninkrijk van God moet ik een taak in de kerk op me nemen.’
In 1 Korintiërs 7 vers 17 schrijft Paulus: ‘In het algemeen: laat ieder in de positie blijven die de Heer hem heeft gegeven, blijven wat hij was toen God hem riep.’ God kan ons roepen tot alle soorten van werk. God geeft ons werk een doel, namelijk: de wereld te dienen. Dit geldt dus voor elk werk, niet alleen voor bedieningen in de kerk of voor non-profitorganisaties. Werk behoort een daad van liefde te zijn: God eren door onze naaste lief te hebben en hen te dienen door ons werk. Goed werk zien als een liefdesdaad heeft vele gevolgen. Zo zullen we kostbaar omgaan met onze tijd en niet drastisch overwerken om nog meer geld te verdienen. En we zullen er ook niet de kantjes vanaf lopen. Ons dagelijkse werk is de manier om God te aanbidden, omdat Hij degene is die ons ertoe geroepen heeft en ons de gaven en talenten ervoor gegeven heeft.

‘Het onderwijs heeft echt mijn hart. Ik heb het idee dat God wil dat ik dit doe. Maar waarom valt het me dan zo zwaar?’
Werken vanuit je roeping en gaven is nog geen garantie voor succes. Het is op de werkvloer soms gewoon keihard werken. Of je verliest je werk, je raakt buiten het arbeidsproces of je bedrijf gaat ten onder aan moordende concurrentie. Het gaat niet allemaal vanzelf. Dat heeft ermee te maken dat al ons leven beïnvloed is door het kwaad. Genesis 3 verklaart waarom wij ook ons werk vaak als moeilijk en zwaar ervaren. Werk – ook als het vrucht draagt – is vaak pijnlijk, is niet altijd succesvol en kan ons helemaal opbranden. Toch is van belang te beseffen dat werk op zich geen vloek is. Ook als je niet bereikt wat je wilt, betekent dat nog niet dat je een verkeerde baan hebt gekozen of dat je niet geroepen zou zijn tot dit werk. God kan het allemaal gebruiken, al weten wij niet precies hoe Hij dat doet.

‘Meer dan de helft van de mensen vraagt zich af wat de zin van hun werk is. Is dat bij christenen dan anders? Zijn die dan gelukkiger in hun werk?’ 
Werk kan verschrikkelijk zinloos voelen. Zoals ook Prediker (2:17) het onder woorden bracht: ‘Ik kreeg een afkeer van het leven. Elke bezigheid onder de zon ging me tegenstaan, want het is niet meer dan lucht en najagen van wind.’ Zodra wij de zin van ons leven uitsluitend baseren op ons werk en de resultaten die wij daarmee behalen, dan wordt ons bestaan bijzonder kwetsbaar. Als wij niet al het werk als Gods werk zien, kiezen wij voor werk dat een boost geeft aan ons zelfbeeld. Dit is bijvoorbeeld werk dat veel status oplevert, waarmee wij veel geld verdienen. Vaak maken wij van werk dé zin van het leven. Het is de basis van onze identiteit. Het is het middel om ons uniek te maken ten opzichte van anderen. Werk geeft ons een naam en door werk maken wij naam.
De mensen die bouwden aan de toren van Babel haalden hun identiteit ook uit hun werk. Ze wilden een toren bouwen die reikte tot aan de hemel. Dit leidt tot materialisme. Mensen kunnen hun vertrouwen stellen op status of maatschappelijke positie, kapitaal of de (medisch) technische mogelijkheden, in plaats van op God. Wanneer wij inzien hoe geliefd wij zijn door God en ons werk voor Hem doen, hoe minder de kans dat wij egoïstisch worden in ons werk. Al de dingen waar wij onze identiteit, ‘onze naam’, uit halen, zijn in één keer minder belangrijk. Onze identiteit ligt in God. Zoals ook Ester bereid was om haar positie op het spel te zetten. Zo diende zij God en haar volk. ‘Maar als je niet bereid bent om je plaats in het paleis op het spel te zetten voor je naasten, dan heerst het paleis over jou.’ De invloed van onze cultuur op ons handelen is groot. Maar wetenschap kan ons alleen vertellen hoe het is, niet hoe het hoort. Het levert ons geen moreel kompas op. De moderne cultuur vertelt ons bovendien dat er geen absolute waarden zijn en dat iedereen zelf moet bepalen wat goed of slecht is. Een gelukkig leven in de moderne cultuur wordt gedefinieerd als een leven waarin het ons ‘goed gaat’, terwijl een leven in vrijheid een leven is waarin we het goede doen, met karakter, moed, nederigheid, liefde en gerechtigheid.

‘Ik doe mijn werk als verkoper van verzekeringen toch net zo als mijn niet-christelijke collega?’
Het verhaal van het evangelie doorleven zal tot gevolg hebben dat je echt anders met klanten en zakenpartners omgaat. De Bijbel is geen kant-en-klaarhandboek voor hoe wij zaken moeten doen, loodgieterswerk moeten verrichten of patiënten moeten behandelen. Onder invloed van onze cultuur is er ook onder christenen een scheiding ontstaan tussen het geestelijke en dat wat bij de wereld hoort. Zo is geloven teruggebracht tot het privédomein. ‘Het hoort achter de voordeur thuis.’ Dualisme is normaal geworden. Het tegenovergestelde van dualisme is de integratie van geloof en werk. De Bijbel toont ons een allesomvattende visie, holistisch, op alle facetten van het leven. Door de algemene genade kan zelfs expliciet niet-christelijke arbeid en cultuur toch iets van Gods waarheid in zich bergen. Mozart was een geschenk aan ons of hij nu geloofde of niet.
Wanneer wij ons realiseren dat ieder mens gemaakt is naar Gods beeld, zal dit ook invloed hebben op hoe wij in ons werk anderen benaderen. ‘Hoe kijk jij tegen anderen aan?’ Zijn zij slechts contacten die je verder kunnen helpen, klanten die je geld opleveren, medewerkers die jou vooruit helpen? We moeten de ander als onze gelijke zien. Dit betekent onder andere dat wij transparant zijn in het delen van informatie (over producten). Het betekent dat we gaan voor tweerichtingsverkeer in de communicatie en dat wij anderen niet iets proberen op te leggen, maar eerder proberen uit te leggen.

‘Je doet toch vooral wat je baas van je vraagt?’
Paulus schrijft in Kolossenzen 3 vers 23: ‘Wat u ook doet, doe het van harte, alsof het voor de ​Heer​ is en niet voor de mensen’ De vraag is dus: voor wie werken wij echt? Voor medewerkers betekent dit dat zij altijd hun best moeten doen. Ook als hun manager of leidinggevende niet oplet. Want werk is op de eerste plaats iets om God te behagen. Wanneer wij ons dit realiseren kan dit niet zonder gevolgen blijven. Wij dienen de ander met respect, doen ons werk op een ethisch verantwoorde manier, eerlijk en betrouwbaar en doen niet alleen ons best wanneer de ander naar ons kijkt, ‘met uiterlijk vertoon’, maar altijd. Voor werkgevers heeft dit ook gevolgen. Zo zullen zij hun medewerkers met respect behandelen, op zoek gaan naar de belangen van de medewerker en niet uit de hoogte doen, maar acteren vanuit de gelijkwaardigheid van ieder mens.

‘Hoe meer ik verdien, hoe meer ik aan de kerk kan geven. Daar is toch niks mis mee?
Het was Jan Peter Balkenende die eens op het hoofdkantoor van een grote accountancy organisatie geconfronteerd werd met de melding dat van de winst 10% naar goede doelen ging. Zijn reactie was: mooi dat jullie dit doen, maar hoe hebben jullie dit geld verdiend? Er ligt een meer fundamentele vraag onder.
Er is een trend in onze samenleving die door sociologen ‘commodificatie’ wordt genoemd. Aan alles wordt geldwaarde toegekend en kosten-batenanalyses worden gemaakt op relaties, op familie, en zelfs op het geven aan goede doelen. De waarden van de markt laten zich onverbiddelijk gelden in heel het leven. Wanneer wij niet iets groters hebben om voor te werken dan onszelf, vervallen wij als snel in trots, jaloezie en hebzucht.

Tot slot
Wanneer wij ons realiseren wat God door Jezus voor ons gedaan heeft, zullen wij niet meer alles op alles hoeven te zetten om geliefd te zijn bij anderen en om ons ten koste van alles en iedereen te bewijzen. Met de woorden van Romeinen 12 vers 1: ’Broeders en zusters, met een beroep op Gods barmhartigheid vraag ik u om uzelf als een levend, heilig en God welgevallig offer in zijn dienst te stellen, want dat is de ware eredienst voor u.’ Het doel van het Centrum voor Geloof en Werk is om christenen daarbij te helpen. Om juist ook in het dagelijks werk Gods Koninkrijk zichtbaar te maken. Dat begint met de bewustwording dat ‘gewoon werk niet bestaat’. In de loop van 2020 hopen wij ook met een programma voor voorgangers en gemeenteleden te komen om werk op een andere manier te gaan beleven. Juist ons geloof geeft ons werk zin.

Drs. R. van Putten is als missionair predikant verbonden aan het Centrum voor Geloof en Werk. Zie geloofenwerk.nl voor meer informatie. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.


  • Raadplegingen: 1845