Skip to main content

34e jaargang nr. 1 (sept.2019)
thema: Zin in werk

Gert de Goeijen en Piet de Jong
Bladblazers, burn-out en Bijbel
In gesprek met ds. W.A. Zondag

Op een regenachtige maandagmiddag in de vakantie trokken we op naar Woerden, waar Wijnand Zondag nu ruim vier jaar de Gereformeerde Gemeente ter plaatse als predikant dient. Binnenkort hoopt hij te verhuizen naar Dordrecht. We werden hartelijk ontvangen en enthousiast liet hij ons meteen de dikke bundel ‘Arbeidsrechtelijke themata’ zien. Aan deze ‘arbeidsrechtelijke bijbel’ – zoals dit boek in de praktijk wel wordt genoemd – heeft hij als hoogleraar arbeidsrecht in Groningen destijds een grote bijdrage geleverd.

Zo te zien ligt je hart nog bij het vakgebied van arbeidsrecht?
Jazeker, ik heb het altijd een prachtig vak gevonden. En daarom wil ik de ontwikkelingen op dit terrein bijhouden. Na mijn studies, een combinatie van rechten en economie, schreef ik mijn dissertatie aan de Erasmusuniversiteit over tijdelijke werktijdverkorting. Ik heb daarna twaalf jaar met heel veel plezier onderzoek gedaan en gedoceerd in Groningen. Omdat arbeid belangrijk is in het leven van een mens vraagt het goede wetgeving, die tegelijk ook zeer complex is.

Als je hart nog zo klopt voor arbeidsrecht, vanwaar dan de switch naar de theologie en de kerk?
De roeping tot het ambt bleek toch sterker dan de roeping van hoogleraar. Ik wist dat ik predikant moest worden, dat lag zo duidelijk in mijn hart. Maar ik ben wel blij dat ik een lijn met mijn vorige werk en studie kan houden, onder meer doordat ik op de Theologische Universiteit Apeldoorn een aantal colleges voor het vak kerkrecht mag geven. Ik ben daar bovendien betrokken bij een nieuw handboek over kerkrecht dat dit najaar onder redactie van professor Selderhuis zal uitkomen en verdiep me momenteel – met het oog op een tweede promotie – in het onderwerp ‘tucht bij ambtsdragers’. Ik vind dat heerlijk en heb dat ook nodig, die combinatie van beide: kerk en werk, studie en pastoraat, geloof en wetenschap.

Is je visie op werk veranderd nu je binnen de kerk werkt?
Ik word me er steeds meer van bewust dat arbeid heel belangrijk is in het leven van mensen. Ik heb mijn werk als hoogleraar altijd als een roeping van Godswege beschouwd. Dat was niet ‘minder’ dan de roeping tot predikant. Ook het werk van een timmerman of van een kassière moeten wij zien als een roeping tot een vak, een ambacht. Arbeid heeft iets heel moois. Denk aan de catechismus (zondag 49), waar staat dat we ons werk net zo trouw zullen doen als de engelen in de hemel.

Je denkt erg positief over arbeid. Beleven mensen dit nog wel als roeping? Is werk niet veelmeer een noodzakelijke bron van bestaan geworden?
We mogen veel meer oog krijgen voor de veelkleurigheid waarmee God ons geschapen heeft. We werken niet allereerst voor ons geld, maar God geeft ons gaven waarmee we aan de slag mogen, die we mogen ontwikkelen. Dat zijn gaven van hoofd, hart en handen, die we mogen opsporen bij onze kinderen. Het een is niet meer of minder dan het ander. Ik denk aan het beeld dat Paulus gebruikt in 1 Korintiërs 12 over de hand en de voet, die beide nodig zijn. Fijn dat het ene kind metselaar wil worden en het andere kind naar het havo wil. Laten we oog krijgen waar hun gaven liggen, zodat ze allemaal persoonlijk leren ervaren dat werk iets moois is en daarin gelukkig worden. Wat heeft God aan iemand gegeven? Daar zou het om moeten gaan.

Als we je goed begrijpen zie je roeping en beroep duidelijk samengaan. Gerrit de Kruijf maakt in zijn boek ‘Ethiek onderweg’ een onderscheid daartussen. Hij zegt dat roeping iets is dat alleen geldt voor het hele leven, namelijk de weg van God gaan, Jezus volgen. En je beroep is iets anders, dat is noodzaak, werken om te kunnen leven. Als je je baan verliest, blijft je roeping dus nog wel.
Ik zou dat niet zo willen scheiden. Zoals ik net al zei mogen we de gaven die de Schepper ons heeft gegeven, gebruiken. Zoals Lucas als arts geroepen werd om zieken te verzorgen en later ook als evangelist mocht gaan werken. Paulus zegt later dat hij blij is dat Lucas nog bij hem is. Dan bedoelt hij in het bijzonder de kennis en vaardigheden van Lucas als arts (Kol. 4:14 en 2 Tim. 4:11).

Maar zie je dan geen haperingen op dit gebied? Denk bijvoorbeeld aan Genesis 3, de doornen en de distels en het zweet des aanschijns? Is werk niet veelmeer een straf in de Bijbel?
Ik zou mijn vertrekpunt toch willen nemen in Genesis 1 en 2 waar we de opdracht krijgen de aarde te bebouwen, dat is dus al voor de zondeval! Maar ik zie wel dat werk te zwaar kan worden voor mensen, denk aan de burn-outs. Het werk kan mensen ook beschadigen, denk aan de arbeidsongevallen, soms met dodelijk afloop. En het werk kan het geestelijke teveel verdringen als het een afgod wordt en zo ook het privéleven verstikt.

Waar denk je dan aan?
Ik denk dan aan de druk die steeds meer op het weekend komt te liggen. Veel vrouwen in de zorg werken vaak op zaterdag en zondag in hun deeltijdbaan, omdat de man dan thuis is en voor de kinderen kan zorgen. Maar in alle voorzichtigheid vraag ik me dan wel af of dit het gezinsleven en kerkelijk leven altijd ten goede komt. Ik begrijp wel dat het werk op deze manier vooral gezien kan worden als een aantrekkelijke extra bron van inkomen, om zo de hypotheek te kunnen aflossen. Maar ik zou echtparen willen oproepen hierover na te denken.

Dat we veel lezen en horen over burn-out, kan dat te maken hebben met onze idealistische visie op arbeid? Dat deze eigenlijk te hoog gegrepen is voor veel mensen?
Ik herinner mij uit mijn werk in Groningen dat jaren geleden geprobeerd werd werkgevers aansprakelijk te stellen voor een burn-out bij werknemers. Werkgevers zouden dit voorkomen kunnen hebben door beter te letten op de arbeidsomstandigheden van het personeel. Maar een causaal verband tussen burn-out en arbeid is moeilijk te bewijzen. Naar mijn idee heeft burn-out niet zelden met persoonlijkheid te maken. Kan iemand delegeren of trekt hij alles naar zichzelf toe? Dat laatste zie ik soms bij collega’s. Maar veel vaker is bij burn-out sprake van multicausaliteit: een opeenhoping van omstandigheden, in zowel je privéwereld als op het werk.

Een burn-out komt volgens jou niet zozeer door de zinloosheid of het afstompende van werk?
Eerlijk gezegd, denk ik van niet. Het heeft meer met geestelijke onvrede te maken, met het missen van een doel in ons leven. Ik denk aan dat woord van Augustinus: ‘Onrustig is ons hart totdat het rust vindt bij U’. Door God zien we het doel van ons werk, de goddelijke roeping. Ik zie veel mensen die van hun werk houden, die niet met tegenzin naar hun werk gaan. Veel jongeren zijn blij met hun werk.

Maar toch, ze zijn er wel, burn-outs door het werk, ook in refokring
Dat is zo. Wij moeten arbeid daarom ook mooi maken. Ik denk aan goede aandacht voor arbeids- en privéomstandigheden. Thuiswerk bijvoorbeeld geeft ontspanning. Werknemers zijn thuis soms veel productiever dan wanneer ze naar hun werk moeten komen. Uit ervaring weet ik dat het aantal ziektedagen dan veel minder is. Dat heeft waarschijnlijk met de ontspanning te maken dat je niet precies van negen tot vijf hoeft te werken, maar overdag eens even je kind van school kunt halen, terwijl je ’s avonds dan weer even achter de laptop kruipt.
Kijk ook wat bij iemand past. De een voelt zich gelukkig met zijn vaste plek aan de lopende band, terwijl een ander gediend is met omscholing. We mogen er alles aan doen om het welzijn van werknemers te bevorderen.

Govert Buijs doet in zijn pas verschenen boek ‘Waarom werken wij zo hard?’ een pleidooi voor dematerialisering van de economie. Hij spreekt zelfs over een lokaal georiënteerde ambachtelijkheidseconomie, waarin ontmoeting tussen producent en consument kan plaatsvinden. Hoe zie jij dat?
Dat spreekt mij erg aan. Dat bijvoorbeeld werk van vader op zoon overgedragen wordt. Ik kan daar erg van genieten, dat het verfijnde vakmanschap en liefde voor werk en klanten zo door de generaties heen gaat. Op deze manier maak je arbeid ook mooi.

Wat denk je: gaan we van een vijfdaagse naar een vierdaagse werkweek?
Ik zie dat niet zo gauw gebeuren, omdat de pensioenleeftijd omhoog is gegaan. Maar het is ook afhankelijk van de technologie. Als de grondstoffen voor hamburgers zichzelf kunnen vermenigvuldigen, dan hoeven daar geen mensen meer aan de slag te gaan. Ik zie heel veel goede dingen van de toenemende techniek, zoals hulpmiddelen in de zorg, waardoor het personeel hopelijk meer tijd heeft voor persoonlijke begeleiding. Maar ik zie ook de schaduwkanten, dat bijvoorbeeld alles steeds sneller en vlugger en goedkoper moet. Mechanische bladblazers hebben veel mensen de bezem uit handen genomen en werkloos gemaakt. Robotisering schept een ander mensbeeld, maar bij mijn mensbeeld hoort een mens die aan het werk is.

Hoe is dat op de nieuwe aarde, werken we daar ook?
Sinds het overlijden van onze dochter, vorig jaar, ben ik veel meer bezig met de toekomst: hoe zal het zijn op de nieuwe aarde? Ik merk dat ik anders ben gaan denken, veel concreter. Ik mediteer over de beelden die de Schrift ons aanreikt. Je leest er over een dierenwereld, over een leeuw, een lam, een slang, een baby. Je leest over kinderen die spelen op straten en pleinen. Mogen mensen een bijdrage leveren aan het vormgeven van deze pleinen? Als Jezus zegt dat Hij weer wijn zal drinken in Zijn koninkrijk, zullen wij dan wijngaarden planten? Zullen er gebouwen worden ontworpen in het nieuwe Jeruzalem? Ik weet het antwoord niet, maar laten we niet te snel zeggen dat het allemaal ‘geestelijk’ zal zijn, dat er in het geheel geen materie meer zal zijn. Alsof materie ‘verkeerd’ is. De natuur zal adembenemend mooi zijn, zo mooi als in de hof van Eden. En is de natuur soms geen materie? Het zal heel anders zijn dan wij ons nu voorstellen, maar vergeet niet dat mensen niet opgaan in een geestenwereld. Wij krijgen een verheerlijkt lichaam, dat kan lopen, eten, drinken, zingen. Zoals Jezus na Zijn opstanding wandelde, at en dronk met Zijn discipelen … We wachten af, we verwachten! Het mooiste vind ik dat de Heere Jezus daar is, die Zelf alle tranen van onze ogen zal afwissen. Dàt vind ik zo ontroerend. Hij laat dat niet de engelen doen, maar Hij doet dat zelf. Dus voor Jezus ligt daar nog werk! Waarom voor ons dan niet?!

Drs. G. de Goeijen is predikant van de Hervormde Gemeente Den Ham en redactielid van dit blad. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Drs. P.L. de Jong is interim-predikant van de Hervormde Gemeente Oud-Vossemeer en eveneens redactielid van dit blad. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.


  • Raadplegingen: 2358