Skip to main content

33e jaargang nr. 4 (maart 2019)
thema: Kan er uit Nazaret iets goeds komen?

H. de Jong
Is dit niet de timmerman?
Marcus 6:3

Als proponent ben je blij als je voor het eerst een dienst mag leiden in je thuisgemeente. Het is een bijzonder moment voor jezelf en de gemeente. De toeloop van luisteraars is meestal groter dan anders. Naast vreugde bezorgt het wel extra spanning. Zul je aan de verwachtingen van de hoorders kunnen voldoen?
Of Jezus ook dergelijke gevoelens had toen Hij met zijn leerlingen naar Nazaret trok, weten we niet. Vermoedelijk was zijn verwachting niet hooggestemd, gelet op wat Hij later opmerkt over de verhouding van een profeet en zijn vaderstad. Duidelijk is wel, dat Jezus zijn boodschap niettemin in Nazaret wilde verkondigen.

Iets over de opzet
Bij de bestudering van Marcus 6:1-6 kwamen er bij mij de volgende gedachten naar boven.

  1. Als Jezus in de synagoge te Nazaret gaat prediken, is Hij daar geen inwoner meer. Hij had zich volgens Matteüs 4:13 en Johannes 2:12 – samen met zijn moeder en broers – reeds gevestigd in het verderop gelegen Kafarnaüm. De reden van de verhuizing weten we niet. Wel geldt, zo weet ik uit ervaring na 25 jaar werken in een kleine dorpsgemeente, dat in vrijwel ieder dorp men van mening is dat er geen betere plek bestaat om te wonen dan het eigen dorp. Dat is nu zo, en was vermoedelijk ook toen zo. De keuze te vertrekken wordt door de achterblijvers met gemengde gevoelens beschouwd.
  2. Op het dorp waar je geboren bent, word je bij een moment van weerzien gewaardeerd als je je gedraagt als gelijke. Dat maakt je populair. Ga niet de indruk wekken dat je de wijsheid in pacht hebt. Heb je gestudeerd? Prachtig, maar laat dat niet te veel merken. Straal uit: wij kennen elkaar en zijn allemaal gelijk! Jezus handelt echter anders.
  3. Jezus’ wondermacht en het geloof van de hoorders blijken nauw samen te hangen. Marcus schrijft dat Jezus geen kracht ‘kon’ doen. Wat vormde een struikelblok?

Dorpsrivaliteit
In Kafarnaüm had Jezus al voordat Hij naar Nazaret kwam in de synagoge gepredikt (Marcus 1:21) en daar diepe indruk gemaakt. Hij onderwees als gezaghebbende en niet als de schriftgeleerden. Bovendien had hij bij die gelegenheid een bezeten man bevrijd van een onreine geest. Het gerucht over Jezus’ woorden en werken had zich daarna verspreid door heel Galilea. In Nazaret zal men er over gehoord hebben. Heeft de enthousiaste reactie die Jezus te Kafarnaüm te beurt viel, de inwoners van Nazaret kritisch gestemd? Speelde er iets van rivaliteit? Vond men dat Jezus aan hen de voorrang had moeten geven? De opmerking ‘Geneesheer, genees uzelf. Doe alles waarvan wij gehoord hebben dat het in Kafarnaüm gebeurd is, ook hier in uw vaderstad’ (Lucas 4:23) lijkt deze gedachte te bevestigen.

Nazaret
Met zijn leerlingen komt Jezus te Nazaret en op de sabbat treft men Hem in de synagoge. Ook daar begon Hij de aanwezigen te onderwijzen. Aan toehoorders was er blijkbaar geen gebrek. Evenals in Kafarnaüm staan de aanwezigen versteld over wat ze horen. Waar heeft Hij dit vandaan? En wat is dit voor wijsheid die Hem gegeven is? Met andere woorden: dit kan Hij toch niet van zichzelf hebben? En de krachten die door Zijn handen gebeuren? Vermoedelijk wordt gedoeld op de wondertekenen die Jezus elders had gedaan. Waren die niet veelzeggend! Wat moest men hiervan denken? Ja, wat moest men van Hem denken?

Miskenning
Is dit niet de timmerman, de zoon van Maria? Dat is hun eerste reactie. Denigrerend is deze uitspraak vermoedelijk niet bedoeld. Een timmerman stond – ook bij de schriftgeleerden – in aanzien. Hij werd als een onderlegd persoon gezien die je zelfs voor andere ingewikkelde vragen kon raadplegen. In Wörterbuch über die Talmudim und Midraschim III komt de vraag voor: ‘Ist hier ein Tischler, ein Sohn eines Tischlers, der uns die Frage lösen kann?’ Met de uitspraak bedoelden de luisteraars waarschijnlijk te beklemtonen dat Hij voor hen geen onbekende was. De toevoeging: ‘de zoon van Maria en de broer van Jakobus en Joses en van Judas en Simon? En wonen zijn zusters niet hier bij ons?’ geeft nog sterker aan dat Hij voor hen allen een bekende was. Hij is gewoon iemand van ons! Ze kunnen daar alles over vertellen. Daarover bestaat geen twijfel. Hij is één van ons, maar… niet meer dan dat.
Jezus merkte dat zijn woord, naast verbazing, kritiek opriep. Zijn antwoord daarop is: ‘Een profeet is niet ongeëerd, behalve in zijn vaderstad en bij zijn familie en in zijn huis.’ Met andere woorden: onder bekenden ondervindt hij geen bijval, maar miskenning. Dacht Jezus hierbij aan de profeet Jeremia die ook te lijden had onder miskenning en bedreiging van de mannen van Anatot (Jeremia 11:21)? Ook van diverse Griekse filosofen zijn woorden van gelijke strekking bekend. Volgens Epictetus mijdt de filosoof zijn vaderstad. En Apollonius van Tyano laat zich in gelijke strekking uit.
De inwoners van Nazaret zullen het spreekwoord waarschijnlijk niet hebben gekend, maar wel hebben begrepen wat ermee werd bedoeld. Er klinkt trouwens een stil verwijt aan hun adres in door, namelijk dat zij die het meest dichtbij staan, het minst ontvankelijk zijn. Elkaar goed kennen, kan een enorme sta-in-de-weg zijn. Zelfs een struikelblok!

Geen kracht
Jezus kon in Nazaret geen kracht doen. Was zijn macht van het geloof van de hoorders afhankelijk? Daar is al veel over gedogmatiseerd. Toch is het onjuist dit te stellen. Wel kan gezegd worden dat voor Gods wonderen er inderdaad geloof nodig is, te weten: ontvankelijkheid en vertrouwen. Waar deze ontbreken, wordt het erg moeilijk.
Intussen legt Jezus wel enkele zieken de handen op ter genezing. Spectaculaire dingen doet Hij echter niet. We lezen: Hij kon daar geen kracht doen (vers 5) Waarom niet?
Zou het ‘niet kunnen’ misschien in verband staan met het feit dat Jezus zich niet op bijzondere wijze mocht manifesteren als Zoon van God? Tijdens zijn verblijf in de woestijn was dit immers de grote verzoeking geweest die op Hem afkwam. Was dit gevaar hier ook aanwezig? Kon Hij daarom geen kracht doen in Nazaret?

Jezus gaat verder
We lezen: ‘En Hij verwonderde zich over hun ongeloof’. We lezen niet dat Jezus verbolgen was, ook niet dat Hij zijn oud-dorpsgenoten verwijten maakte. Er restte slechts verwondering. Ook kan gekozen worden voor het woord ’verbazing’. Hoe dienen we deze reactie te interpreteren? Vermoedelijk was het vooral een pijnlijke constatering.
Jezus laat zich niet lang ophouden. Zeker niet afhouden van zijn missie. We lezen: dat hij rondtrekt langs de dorpen in de omgeving en dat hij onderwijs geeft. Zijn discipelen volgden Hem. Zij zullen weldra zelf uitgezonden worden. In het voetspoor van hun meester zal miskenning en afwijzing hen niet bespaard blijven.

Dr. Henk de Jong werkt in de Jeruzalemkerk-gemeente te Zwolle. Voordien was hij predikant van de Hervormde Gemeente te Windesheim.

 

 


  • Raadplegingen: 2137