33e jaargang nr. 5 (mei 2019)
thema: Dordt verbindt?!
Gert de Goeijen
Schoolvoetbal en uitverkiezing
Efeziërs 1:4
‘Ben jij uitgekozen?’ was een vraag die de afgelopen weken gonsde op de schoolpleinen van ons dorp. Het schoolvoetbal voor de groepen 8 stond op stapel en per school mochten twee teams van zeven leden worden samengesteld. Uit een groot aantal leerlingen kon een selecte groep gekozen worden. Bij de ene school stelde de leerkracht de teams samen, bij de andere school een aantal ouders. Gekozen kunnen worden impliceerde ook niet gekozen kunnen worden. Kortom: spannende dagen en slapeloze nachten.
Als je werd gekozen was dat een blijk dat je kwaliteit genoeg had om met je team kampioen schoolvoetbal te worden. Van de niet-gekozenen werd stille instemming verwacht met het besluit van de leraar of van de ouders en werd luide instemming verwacht langs de kant van het sportveld in de aanmoediging van je klasgenoten die wèl behoorden tot de selecte groep van verkorenen. Voor sommige niet-verkozenen leidde dit tot verdriet (‘ik had ook graag meegedaan’) voor anderen tot gelatenheid (jammer, maar oké’) en voor weer andere afgewezenen leidde de verkiezing van het voetbalteam zelfs tot volle tevredenheid (gelukkig, want ik heb niets met voetbal). Gelet op het grote leerlingenaantal waren er meer niet-gekozenen dan verkozenen, dat gaf enige troost voor de niet-gekozenen.
Is er een groot verschil tussen het schoolplein en het kerkplein? Want noemen we op het kerkplein de naam ‘Dordt’, dan denken we toch ook aan verkozen-zijn en – meestal onuitgesproken – ook aan verworpen-zijn?!
In een themanummer over de Dordtse Leerregels mag een korte Bijbelstudie over Efeziërs 1:4 niet ontbreken, omdat de leerregels maar liefst vier keer deze tekst citeren.[1] We richten ons daarom eerst op deze Bijbeltekst en daarna op de tekst van Dordtse Leerregels.
Kerkplein Efeze
Als we de perikoop Efeziërs 1:3-14 lezen, valt een trinitarische driedeling op: de verkiezing door de Vader (verzen 3-6), de verzoening door de Zoon (verzen 7-12) en de verzegeling door de Geest (verzen 13-14), met telkens het refrein ‘tot de lof zijner heerlijkheid’ (respectievelijk vers 6, 12 en 14). Het gaat in deze lofprijzing over het verleden (verzen 4-5), het heden (verzen 7-11) en de toekomst (verzen 12-14).
In een heel ver verleden – al vóór de grondlegging der wereld – zijn wij in Christus uitverkoren. Paulus zingt hier op supralapsaristische toonhoogte! De mens was nog niet geschapen – dus de zondeval kon nog niet plaatsvinden – en toch zijn wij al in Hem uitverkoren en door Hem bestemd om als zonen aangenomen te worden (vers 5, vergelijk Romeinen 8:15-23, 29-30). In Efeziërs 2:2-3 schrijft Paulus dat wij van nature kinderen des toorns waren, dus geen kinderen van God. Vandaar dat die aanneming (adoptie) nodig is, opdat wij heilig en onberispelijk zullen leven. God lijkt voor de feiten uit te lopen, is hetgeen Paulus wil benadrukken. Onze redding berust niet op enige kwaliteit of verdienste onzerzijds.
Met ‘wij’ en ‘ons’ worden in de brief de gelovigen in de gemeente van Efeze bedoeld, bestaande uit joden en heidenen.
Voor Paulus is de verkiezing ‘in Christus’ gegrond. God verkiest dus niet op grond van ‘kwaliteiten’ van afzonderlijke mensen, maar verkiest ‘in Christus’. In vers 5 schrijft hij over aanneming ‘door Christus’. Het ‘in Christus’ doet denken aan vooruitkijken naar wat Christus zal gaan doen, het ‘door Christus’ doet denken aan terugkijken op wat Christus heeft gedaan.
Bijzonder is dat we lezen dat God dit alles ‘in liefde’ en ‘naar het welbehagen van zijn wil’ (vers 5) en ‘tot lof van de heerlijkheid van zijn genade’(vers 6) heeft gedaan. Dit is wel heel sterk uitgedrukt door Paulus. Om het met Van Ruler te zeggen: ‘God heeft er plezier in dat wij er zijn’.[2] Doelde Van Ruler op ons als schepselen, Paulus doelt op ons als uitverkorenen: Het ligt in Gods aard om kinderen des toorns te verkiezen! Dat heeft Zijn hart.
Kerkplein Dordrecht
Vinden we deze vreugde dat het eigen is aan God om te verkiezen terug in de Dordtse Leerregels? Hoewel de leerregels infralapsarisch inzetten
(‘Alle mensen hebben in Adam gezondigd’, I 1) vinden we de supralapsarische gedachte in artikel I 7 terug: ‘Deze verkiezing is een onveranderlijk besluit van God, dat Hij vóór de grondlegging (ver vóór de schepping) nam om een bepaald aantal mensen zalig te maken. […] verkoos Hij hen in Christus tot de zaligheid, alleen uit genade, naar het vrije welbehagen van Zijn wil. Zij zijn niet beter of waardiger dan andere mensen, maar delen in dezelfde ellende.’[3] Verwerping I 1 wijst af dat God besloten heeft mensen die geloven zalig te maken, maar benadrukt dat Hij bepaalde mensen van eeuwigheid heeft uitverkoren.
In artikel I 9 lezen we: ‘God verkoos mensen niet om hun geloof, dat Hij van tevoren zag. Ook is de gehoorzaamheid van het geloof, de heiligheid of een andere kwaliteit of geschiktheid niet de oorzaak of de vereiste voorwaarde voor mensen dat ze uitverkoren zouden worden. Nee, God verkiest mensen tot het geloof. […] Daarom is Gods verkiezing de fontein van alle zaligmakende gaven’. Verwerping I 5 benadrukt dat volharding, heiligheid, enzovoorts, geen voorwaarden voor verkiezing zijn (omdat…), maar juist vrucht van de verkiezing (opdat …).
Wie zijn er uitverkoren? Paulus schrijft over ‘wij’ en ‘ons’ zonder dit te kwantificeren. Zo doen ook de Dordtse Leerregels met ‘bepaalde mensen in de tijd’ (I 6) en ‘een bepaald aantal mensen’ (I 7).
Net als Paulus ziet ook artikel I 7 de verkiezing in Christus gegrond. En net zoals we ‘verwerping’ niet in Efeziërs 1 tegenkomen, zo ook niet in de genoemde artikelen.
Naar mijn overtuiging hebben de Dordtse Leerregels recht gedaan aan wat Paulus bedoelde, al is de toonzetting van de leerregels wat onpersoonlijker en afstandelijker dan in de brief. Mijns inziens beoogde Dordt niet een kloppend verkiezingssysteem te maken, maar Gods soevereiniteit te benadrukken.
En plein public
Zijn er overeenkomsten en/of verschillen hoe de verkiezing door God plaatsvindt en hoe het schoolvoetbalteam wordt samengesteld?[4]
Bij het schoolvoetbalteam wordt gelet op kwaliteiten van de leerlingen: kunnen ze voetballen? Dragen de leerlingen ertoe bij dat hun school mogelijk wint? Bij de uitverkiezing door God spelen ‘geloofskwaliteiten’ van de verkorenen geen enkele rol, alleen Christus speelt een rol (Johannes 3:36).
Bij het schoolvoetbalteam kunnen persoonlijke voorkeuren van de samenstellers van het team (leerkrachten, ouders) een rol spelen: zij gaan niet willekeurig te werk. Bij de verkiezing door God is dat ook zo: Ook de HERE gaat niet willekeurig te werk (zie bijv. Deuteronomium 7:6-7; Handelingen 9:15-16, 13:48; 1 Korintiërs 1:27-28 en 1 Petrus 2:9).
Het schoolvoetbalteam is een tijdelijk samengestelde groep van een beperkt aantal leerlingen. Het aantal voor eeuwig uitverkorenen kennen wij niet, maar het zijn er velen (Openbaring 7:9).
Niet iedereen kan meedoen in het voetbalteam, verkiezing impliceert verwerping (zie bijv. 1 Petrus 2:8). Maar de taak van predikers is niet om verkiezing of verwerping te prediken, maar het behoud in Christus. Die Naam roepen we en plein public uit voor alle volken (Matteüs 28:19) en alle mensen (Handelingen 4:12)! Immers, alzo lief had God de wereld, opdat een ieder die in Hem gelooft… (Johannes 3:16).
Ds. G. de Goeijen is predikant van de Hervormde Gemeente Den Ham. Mailadres:
[1] Dit is het vaakst van de totaal 92 Bijbelcitaten die in de Dordtse Leerregels worden genoemd.
[2] Dr. A.A. van Ruler, Blij zijn als kinderen. Een boek voor volwassenen. Kampen 1972, 56.
[3] Ik citeer telkens uit Dr. W. Verboom, De Dordtse Leerregels. Een hertaling. Utrecht 2018.
[4] Voor een hermeneutische verwerking van de schriftgegevens, zie: Dr. C. Graafland, Van Calvijn tot Barth. Oorsprong en ontwikkeling van de leer der verkiezing in het Gereformeerd Protestantisme. ’s Gravenhage 1987, 601.
- Raadplegingen: 1940