34e jaargang nr. 3 (jan. 2020)
thema: Gender en transgenders
Gert de Goeijen
Laatst geboekt
Over boeren, burgers en buitenlui
We kunnen nooit zonder ze, maar in oktober konden we echt niet om hen heen: onze agrariërs. Werken ze normaliter op Gods akker, nu reden ze vooral op ’s Heren wegen en barbecueden ze op het Malieveld. Als mieren in gelid trokken zij in hun John Deere’s en Deutz-Fahrs op naar de provinciehoofdsteden. Als burgers en buitenlui voelden we ons, zelfs in onze SUV’s (stikstofuitstoot verontreinigt?), maar wat klein daarbij.
In mijn dorp ben ik al een kleine twee jaar in gesprek met een groepje agrariërs en wat geïnteresseerde dorpsgenoten. Of beter gezegd: zij zijn met mij in gesprek om mij in te wijden in het boerenleven en van alles daar omheen. Met dit groepje organiseerden we – eveneens in oktober – een thema-avond over ‘dierenwelzijn’ waaraan een Tweede Kamerlid zijn medewerking verleende. Als voorbereiding op deze avond was er een zondagse themadienst over ‘het dier in de Bijbel’. De boeken van Johan Graafland en Raymond R. Hausoul gaven in kort bestek veel informatie.
Boeren
Het boek van Hausoul komt voort uit zijn dissertatie ‘De nieuwe hemel en de nieuwe aarde’ (2018). Deze wetenschappelijk medewerker aan de ETF in Leuven onderzoekt hoe Gods weg met dieren is in het licht van de Bijbelse openbaring en geloofsleer. Het boek van de econoom Graafland ontstond na het publiceren van een opiniestuk in een landelijke krant en de reacties daarop. Het lezen van beide boeken vond ik een groot genoegen, want er ging een (dieren)wereld voor mij open.
Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan de voor mij nieuwe ‘militaristische exegese’ die Hausoul geeft van Matteüs 8 vers 23-34. Ik had hier eens over gepreekt en toen verondersteld dat de varkensboeren in Den Ham niet blij zouden zijn geweest met deze reddingsactie van Jezus: tweeduizend varkens worden opgeofferd voor de genezing van één bezetene. Het lijkt alsof Jezus geen liefde heeft voor deze dieren. Maar Hausoul laat met tal van argumenten zien dat dit hier juist niet aan de orde is. Het is veelmeer een missionair gebeuren: God gebruikt de varkens in het oordeel over kwade machten: niet de varkens maar de demonen verdrinken, want varkens zijn goede zwemmers. Hausoul maakt in zijn boek ook tal van kerkhistorische uitstapjes. Kende ik Pythagoras eigenlijk alleen van zijn stelling, de schrijver weet te vertellen dat hij ook volgelingen heeft gehad: geen wiskundestudenten, maar zij die, evenals Pythagoras, geen vlees aten. Pas halverwege de negentiende eeuw ontstond voor deze ‘volgelingen van Pythagoras’ de naam ‘vegetariër’. Dat vegetariërs een punt hebben – terugkijkend naar de schepping en vooruitkijkend naar de herschepping – laat Hausoul overtuigend zien. Voor Graafland hoeven we niet perse vegetariër te worden, maar wat minder vlees op ons bord zou wel bijdragen aan verbetering van het milieu, omdat de productie van vlees gepaard gaat met veel watergebruik en vervuiling, energieverbruik, CO2-uitstoot en verwoesting van bossen. Een vegetarisch voedingspatroon is anderhalf tot twee keer minder belastend voor het milieu dan een voedingspatroon met vlees. Als burgers en buitenlui kunnen wij zo de boeren helpen een gedwongen halvering van de veestapel te voorkomen. Graafland geeft ruim aandacht aan de intensieve en biologische veeteelt en dat vond ik wel een sterke concretisering van het boek.
Een interessante en wellicht ook onoplosbare vraag is die naar de oorsprong van het dierenleed. Beide auteurs houden zich hier intensief mee bezig en vermoeden dat dit er al was voor de zondeval van de mens. Het bestaan van de kwade slang lijkt hierop te wijzen. Beide verwijzen ook naar de suggestie van C.S. Lewis dat de mens in het paradijs tot taak had de vrede tussen dieren te herstellen. De uitleg die Hausoul geeft van Jezus bij de wilde dieren (Marcus 1:13) lijkt de gedachte van Lewis te kunnen ondersteunen: de Messias schept een paradijselijke sfeer, waardoor de wilde dieren hun agressie verliezen. De Messias doet hier wat God de mens had opgedragen, namelijk om als Gods beeld te regeren over de schepping. En naar aanleiding van dit Bijbelverhaal worden opmerkelijke voorbeelden uit de Vroege Kerk genoemd waar wilde dieren de mensen dienen. Beide auteurs zijn van mening dat op de nieuwe aarde dieren zullen zijn.
Burgers
Ik was benieuwd of ik in het boek van Jan Post ook iets over ‘dieren’ zou aantreffen. Net als Hausoul en Graafland wandelt ook Post (advocaat en specialist kerkrecht) de Bijbel door, maar dan gefocust op gedeelten die met het recht te maken hebben. In dit boek vinden we een schat aan informatie uit joodse, klassieke en historische bronnen. Het helpt niet alleen predikanten aan verdieping bij de preekvoorbereiding, maar laat ook de geïnteresseerde burger zien wat Gods bedoeling is met het recht. Want het aansprekende is dat er ook geprobeerd wordt lijnen te trekken naar het heden. Ik noem wat voorbeelden. Vanuit Kains oproep ‘Ben ik mijn broeders hoeder?’ gaat de advocaat in op kwesties als wraak en eigenrichting en de aansprakelijkheid (p. 33). Vanuit de bespreking over de vrijsteden worden opmerkingen gemaakt over kerkasiel, dat niet is gericht om de rechtsorde te ondermijnen, maar om haar te verfijnen (p. 127). Interessante opmerkingen maakt Post bij het (psychologische) oordeel van Salomo in vergelijk met de huidige rechtsspraak (p. 156). De auteur zou vanuit het apostelconvent geen directe lijn willen trekken naar ons presbyteriaal-synodale kerkmodel (pp. 338-339). Soms miste ik ook lijnen naar de actualiteit, bijvoorbeeld bij de bespreking van het jubeljaar (p. 135). Met onze boeren in gedachten was ik wel benieuwd welke handreikingen Post de burger hier zou maken rond bodemgebruik en het milieuvraagstuk, want ik acht hem als jurist hier ook heel goed toe in staat.
Om nog even terug te komen op mijn vraag: komen er dieren voor in de bespreking van het recht in de Bijbel, zodat dit boek ook zinvol zou kunnen zijn voor onze boeren en anderen die met dieren werken? Soms worden teksten enkel genoemd (pp. 107, 109, 111, 247), maar veel vaker worden teksten niet genoemd, laat staan besproken. Om wat voorbeelden te noemen: God sluit met Noach en zijn nakomelingen een universeel verbond (p. 35), maar Post vermeldt niet dat God ook met de dieren ditzelfde verbond sluit. En bij het bespreken van het sabbatsgebod wordt het dier niet genoemd (p. 103), terwijl volgens dit gebod het dier wel recht (!) heeft op rust. Post citeert de zonden in Hosea 4:2 (p. 251) maar niet de uitwerking die deze hebben op land en dier (Hosea 4:3). Ook ‘dierenrechten’ (Leviticus 22:27-28, Deuteronomium 22:6-7 en 25:4) worden niet besproken. Maar dit is – om in dierentermen te blijven spreken – wat muggenzifterij van mij, want het goede in dit boek overheerst!
De titel is ontleend aan de combinatie ‘gerechtigheid en recht’ die we geregeld in de Schrift aantreffen. De auteur is gefascineerd door het rabbijnse jodendom, waarbij gerechtigheid de toepassing van het recht is. Post omschrijft gerechtigheid als het dynamische (dat wat gebeurt in de ontmoeting, de strekking) en het recht als het statische (dat wat vaststaat, de letter). De Bijbel zelf contextualiseert al als het gaat om het recht, wil Post laten zien. Mocht er een tweede druk komen van het boek, dan is het goed om een trefwoorden- en een tekstregister op te nemen.
Buitenlui
Als laatste nog een uitstapje naar het buitenland, naar Indonesië. Het boek dat Anneke van der Stoel schreef heb ik geboeid gelezen. De auteur is historica en een schoondochter van Hanna Belksma. Deze naam zal de lezers van ons blad niet zoveel zeggen, maar Hanna Belksma (1917-2011) was de dochter van zendeling Johannes Belksma (1884-1942) die in 1916 door de Gereformeerde Zendingsbond (GZB) in de toenmalige Nederlandse Hervormde Kerk werd uitgezonden naar het Torajagebied op Sulawesi (vroeger Celebes). Aardig om op te merken is dat Belksma lid van de Gereformeerde Kerken in Nederland was en altijd is gebleven. Het SoW-proces dat leidde tot de PKN begon eigenlijk al in 1916!
In het boek wordt het leven van zendelingskind Hanna beschreven. Omdat we als gezin zelf in Toraja hebben gewoond – eveneens uitgezonden door de GZB van 2008-2016 – was het boek een feest der herkenning: de cultuur van de Toraja’s (dodenfeesten en de adat, hoe daarmee om te gaan?), de natuur in de omgeving en het werk van de zendelingen. Dan lijkt er in die honderd jaar niet zoveel veranderd. Maar wat is er wel veel veranderd als het gaat om de levensomstandigheden voor een zendelingengezin. Toen vier weken op de boot, nu twintig uur in het vliegtuig. Toen schriftelijke correspondentie met het GZB-bestuur, waarop een reactie pas drie maanden later ontvangen werd, nu een reactie per mail in drie minuten. Toen een GZB-bestuur dat de persoonlijke gezinsomstandigheden soms ondergeschikt maakte aan het zendingswerk; nu een GZB-bestuur dat waakt voor een hecht gezinsklimaat. Opgemerkt dient wel te worden dat Johannes Belksma altijd met waardering over de GZB heeft geschreven en gesproken.
Toen wij in Torajaland woonden, werden we door bewoners van Barana, de kampung waar Johannes Belksma actief was, erop attent gemaakt dat tot op heden deze zendeling niet de waardering heeft gekregen die hem toekwam. De eerste zendeling, Antonie van de Loosdrecht (uitgezonden in 1913), kreeg veel meer aandacht, zowel in Torajaland als in Nederland; waarschijnlijk omdat hij in Torajaland om het leven werd gebracht (1917). In Toraja is daarom iemand bezig een boek te schrijven over Johannes Belksma in het Indonesisch. Het voor mij liggende boek over de Belksma’s draagt bij aan erkenning van het beginnend zendingswerk in Torajaland. Het boek riep diep respect voor gezin Belksma bij mij op.
Het boek biedt een mix van wetenschappelijke kennis (vooral geput uit Over bruggen en grenzen van dr. B. Plaisier), historische informatie (o.a. uit het archief van het GZB-bestuur) en een persoonlijke familiegeschiedenis van de familie Belksma; een geschiedenis van vreugde en toch ook tragiek. Mission is soms ook passion.
Vanwaar de titel? Men leze zelf!
Naar aanleiding van:
Johan Graafland, En God schiep. Over dieren en rentmeesterschap, Heerenveen 2015;
Raymond R. Hasoul, Gods toekomst voor dieren. Van schepping tot nieuwe schepping, Utrecht 2019;
Mr.dr. J.J.H. Post, Gerechtigheid en recht. Bijbelse kernbegrippen juridisch belicht, Utrecht 2019;
Anneke van der Stoel, De sieraden van Lai Kaloea. Geschiedenis van een zendingsfamilie tussen Holland en Celebes, Utrecht 2019.
Drs. G. de Goeijen is predikant van de Hervormde Gemeente Den Ham en redacteur van Kontekstueel.
Mailadres:
- Raadplegingen: 2893