36e jaargang nr. 1 (september 2021)
thema: Nazomernummer
Jos Wienen
Kroniek
Schuld en excuses
Op 7 december 1970, 25 jaar na de Tweede Wereldoorlog, maakte de Duitse Bondskanselier Brandt diepe indruk door in Warschau op de knieën te gaan voor het monument voor de opstand in het getto van Warschau en om vergeving te vragen voor de misdaden van Duitsland en het Duitse volk in de Tweede Wereldoorlog. Zelf had hij zich als verzetsstrijder actief tegen die misdaden verzet, maar als bondskanselier drukte hij de schuld uit van de Duitse regering en het Duitse volk.
Tegenwoordig is excuses maken gewoner geworden. Paus Franciscus biedt bijna jaarlijks excuses aan. In 2014 aan christenen uit de pinksterkerken voor de fouten die rooms-katholieken tegenover hen gemaakt hebben. In 2015 aan de Waldenzen voor vervolgingen door de kerk, die niet christelijk, zelfs niet menselijk waren. De Waldenzen wezen de spijtbetuigingen af en meenden niet namens degenen die met hun bloed en lijden hebben betaald vergiffenis te kunnen schenken. In 2015 voor de wandaden van de Katholieke Kerk tijdens de kolonisatie van Amerika. In 2016 aan homo’s vanwege kwetsen en beledigen in het verleden, in 2018 voor seksueel misbruik in de kerk. Dit voorjaar werd de paus aangevallen, omdat hij wel zijn diepe leedwezen had uitgesproken over de dood van inheemse kinderen in katholieke internaten in Canada, maar geen officiële excuses aanbood.
De Protestants Kerk in Nederland maakte eind vorig jaar excuses voor haar rol bij de Jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog. De PKN erkent dat de kerk mede de voedingsbodem heeft bereid waarin het zaad van antisemitisme en haat kon groeien. In de oorlogsjaren heeft het de kerkelijke instanties veelal aan moed ontbroken om voor de Joodse inwoners van ons land positie te kiezen. Er volgt dan nog een erkenning van schrijnende situaties bij de terugkeer van Joden in de samenleving zonder dat dit speciaal op de kerk wordt betrokken. De kerk belijdt schuld: ‘Wij schoten tekort in spreken en in zwijgen, in doen en in laten, in houding en in gedachten.’ De schuldbelijdenis eindigt met het uitspreken van het voornemen om alles te doen wat mogelijk is om de joods-christelijke relaties verder uit te laten groeien tot een diepe vriendschap van twee gelijkwaardige partners, onder andere verbonden in de strijd tegen het hedendaagse antisemitisme.
Excuses als actualiteit
Het vragen en aanbieden van excuses door overheden en kerken is actueel. Het roept veel vragen op. Zeker als het gaat over schuld uit een verder liggend verleden. Zo kwam er na de schuldbelijdenis van de Protestantse Kerk ook fors verzet daartegen. Er ontstond een discussie met kerkleden die de verklaring een grove miskenning vonden van kerkelijk verzet en christelijke hulp aan Joodse vervolgden tijdens de oorlog. De verklaring had dat ook al benoemd en dat werd na de eerste protesten nog wat aangescherpt: er wordt ook gesproken over daden van ongelofelijke persoonlijke moed die ook door leden van de kerken werden verricht. De tegenstanders waren er niet tevreden mee.
In een brochure bij de verklaring is een korte verkenning over excuses en schuld gevoegd van de hand van Eeuwout Klootwijk, medewerker voor Kerk en Israël (joods-christelijke relaties) van de Protestantse Kerk. Hij stelt vast dat in de kerk niet wordt gesproken over excuses, maar over schuld en zonde. Hij schrijft dat er een groeiend besef lijkt te ontstaan dat dingen met elkaar samenhangen en dat mensen met elkaar verbonden zijn door de generaties heen. Dat geeft aanknopingspunten om kerkelijke noties van schuld (en vergeving) en maatschappelijke noties van economisch, ecologisch en sociaal falen met elkaar te verbinden. Hij haalt hoogleraar wijsgerige ethiek Paul van Tongeren aan die ingaat op de vraag of je schuldig kunt zijn aan iets waar je niet bij betrokken was. Wat betekenen excuses als de daders en de slachtoffers er vrijwel niet meer zijn? Je bent deel van een gemeenschap, waarvan de geschiedenis ook jou raakt en ook het handelen van anderen in die gemeenschap gaat jou aan. Klootwijk refereert aan Genesis 3 vers 9: Mens, waar ben je? ‘Wat is je plaats, je positiekeuze? Wat doe je als je schuld hebt en hoe verhoud je je tot de ander, en tot de generaties voor en na jou?’
Collectieve verantwoordelijkheid
Het is zeker waar. Schuld uit het verleden kan doorwerken. Schuld gaat dieper dan alleen je persoonlijk handelen. Deze gedachte heeft diepe Bijbelse wortels. We kennen zelfs het begrip erfzonde, al is dat merkwaardig genoeg nogal in diskrediet geraakt. Ik herinner me discussies met mijn oma over de zin dat God de zonden van de vaderen bezoekt aan het derde en vierde geslacht. Is het eerlijk dat kinderen moeten boeten voor fouten van (voor)ouders? Het is een ervaringswaarheid: daden van ouders kunnen nog generatieslang effecten hebben in het nageslacht, zowel positief als negatief. En het maakt duidelijk dat in de ogen van God er een medeverantwoordelijkheid is voor schuld van (voor)ouders. Het mooie van het Bijbelse spreken over die schuld door de generaties heen, is dat het in het perspectief staat dat tegenover de drie of vier generaties van negatieve effecten er barmhartigheid is voor duizenden generaties bij degenen die Hem liefhebben en zijn geboden onderhouden.
De collectieve verantwoordelijkheid door de generaties was overigens in de geschiedenis vaak aanleiding om groepen slecht te behandelen. De Joden werden gestraft vanwege hun verantwoordelijkheid voor de kruisdood van Jezus, zwarte mensen werden gebombardeerd tot nakomelingen van Cham en moesten de vloek blijven dragen voor diens onbeschaamde gedrag tegenover zijn vader. Zo kunnen ook volken tegenover elkaar staan vanwege vermeend historisch onrecht. Voor we het weten zorgt deze manier van kijken ervoor dat verschillen worden uitvergroot en groepen tegenover elkaar blijven staan.
Kerkelijke schuld?
In de schuldbelijdenis van de Protestantse Kerk zit iets moois. De kerk laat verslagenheid zien over de onmenselijke verschrikking die nog maar zo kortgeleden in onze samenleving werd voltrokken. In die verschrikking heeft de hele samenleving gefaald, al vormden de daders slechts een minderheid. Maar het roept ook vragen op. Passiviteit tegenover dit grote kwaad lijkt inderdaad zonde. Je leest over de dapperen die zich verzetten en die daarvoor betaalden met hun leven en met dat van hun geliefden. Je praat met mensen die het meemaakten. Hoe ze zich de omvang en diepte van het kwaad te laat realiseerden en hoe ze zich onmachtig voelden en bang. Je leest de vele verhalen van voorgangers en gewone kerkmensen die hardop nee zeiden en die overgingen tot hulp en gewapend verzet. In zie de namen van de familie Ten Boom, de familie Post, aartsbisschop de Jong, Titus Brandsma, ds. Slomp, ds. Koopmans en vele, vele anderen. Vorig jaar zag ik een documentaire over de kinderen van Johannes Post, waarvan een dochter met bitterheid sprak over een vaderloze jeugd, omdat haar vader het verzet belangrijker vond dan zijn gezin. Ik kom er niet helemaal uit. De samenleving als geheel kan zich niet onttrekken aan de verschrikkelijke collectieve schuld. Onze cultuur, onze samenleving, onze beschaving hebben hier hopeloos gefaald. In dat rijtje hoort ook het geloof en de kerk. Dat is waar. Maar de suggestie van een bijzondere verantwoordelijkheid doet geen recht aan de geschiedenis. De treinen van de NS vervoerden Joden naar de vernietiging, de bevolkingsadministraties van de gemeenten leverden hun namen en adressen. In die directe zin was de kerk niet betrokken, ook niet ideologisch. Integendeel, de kerk was een ideologische vijand van het nazisme en vele predikanten en kerkleiders zeiden openlijk dat de vervolging van Joden uit den Boze was.
In de kerkelijke schuldbelijdenis is uitgedrukt dat de holocaust een onvergelijkbaar en immens kwaad was. Misschien komt er een gevoel in mee dat juist de kerk anders had moeten handelen. Niet omdat de kerk direct betrokken was, maar omdat juist van de kerk iets anders verwacht had mogen worden. Maar wat dan? Wordt bedoeld dat de kerk had moeten kiezen voor een collectief martelaarschap? Dat de kerk had moeten oproepen tot opstand en massaal verzet? Of is er het gevoel dat als de kerk massaal en metterdaad de Jodenvervolging had afgewezen de nazi’s hadden ingebonden en waren gestopt? Ik ben er niet uit. Kerkelijke schuldbelijdenis heeft Bijbelse wortels en als het gaat om dit immense kwaad past ook alleen maar een ootmoedig besef van falen. Maar het voelt ook te gemakkelijk om 75 jaar later de houding van de kerk van toen te veroordelen, zeker ook tegen de achtergrond van duizenden christenen die Joden lieten onderduiken en in verzet kwamen. Waar voelen de kerkbestuurders van nu zich dan precies verantwoordelijk voor en schuldig aan? Hopelijk leidt het in ieder geval tot waakzaamheid tegen nieuwe vormen van antisemitisme in onze tijd.
Hoever moet je gaan?
In 2021 gaat het over het slavernijverleden. De Black Lives Matterbeweging heeft nieuwe impulsen gegeven aan eerdere verzoeken om excuses vanuit met name de Surinaamse gemeenschap in Nederland. Burgemeester Halsema bood namens het Amsterdamse gemeentebestuur excuses aan voor de betrokkenheid van de stad bij de slavenhandel en de exploitatie van zwarte mensen op plantages. In 2020 zei premier Rutte dat de regering spijt betuigde voor het slavernijverleden, maar dat hij excuses niet verstandig vond, want die zouden polarisatie kunnen aanwakkeren. ‘Ik heb daar persoonlijk grote aarzeling bij, om als huidige generatie, zo ver teruggrijpend in de geschiedenis, excuses te maken voor iets wat toen is gebeurd.’ ‘Als ik het zal doen, voor wie doe ik het dan, aan wie bied ik ze dan aan? En hoever moeten we teruggaan?’ Een ruime meerderheid van alle Nederlanders is het daarmee eens, blijkens enquêtes. Je kunt geen excuses maken voor wat generaties geleden is gebeurd, is het gevoel.
Daar zit iets in. Waar begin je, waar eindig je en wat wil je ermee? Excuses voor kolonialisme, teruggave van koloniale roofkunst zijn al aan de orde. Maar teruggave van roofkunst door Frankrijk uit Napoleons tijd of door Spanje uit de Tachtigjarige Oorlog? Excuses voor veroveringen en oorlogen van vroeger? Het wordt een zooitje vrees ik, want we weten nauwelijks wie wie allemaal excuses moet aanbieden en waarvoor precies of hoeveel eeuwen we teruggaan. De fouten en gewelddadigheden zitten bovendien vaak aan beide zijden. Toen koning Willem-Alexander in 2020 excuses aanbood voor de geweldsontsporing bij de dekolonisatie van Indonesië, waren organisaties van Indische Nederlanders gekwetst, omdat er geen excuses zijn door Indonesië voor het buitensporige geweld tegen hen in dezelfde periode. Maar de conclusie dat excuses geen goed idee zijn is toch te snel. Excuses van Turkije voor de genocide op de Turkse Armeniërs in de Eerste Wereldoorlog zouden weldadig zijn. Die ontkenning doet nog steeds pijn voor de directe nabestaanden.
Nakomelingen
Het speciaal ingestelde adviescollege dialooggroep slavernijverleden kwam in juli tot het advies aan de regering om excuses aan te bieden. Het gaat daarbij niet alleen om het verleden. Kathleen Ferrier, oud CDA-kamerlid, zei: ‘De verhalen moeten vooral gaan over hoe dat slavernijverleden doorwerkt in het heden, in vaak onbewuste gevoelens van superioriteit en inferioriteit.’
De excuses zijn niet bestemd voor de slachtoffers, die niet meer leven, maar voor de nazaten, die nog steeds worstelen met hun gevoelens over onrecht van toen en met het gevoel dat ze eigenlijk nog steeds te maken hebben met discriminatie vanwege dat verleden. Dat geeft de discussie ook meer richting. Het gaat over gevoelens van onrecht en achterstelling nu en het gevoelde verband met verhoudingen uit het verleden.
Ik weet niet of de discriminatie van zwarte mensen veel te maken heeft met het slavernijverleden. Ook zwarte mensen zonder slavernijverleden ervaren die discriminatie. En ook mensen uit andere culturen die door migratie hier gekomen zijn. Zelfs nakomelingen van Noord-Afrikanen die vroeger soms Nederlanders tot slaaf maakten ervaren in Nederland discriminatie. Ik vrees dat er wel een ander verband is. Namelijk dat het in de zeventiende en achttiende eeuw makkelijker was om zwarte mensen tot slaaf te maken dan Europeanen, vanwege een superioriteitsdenken dat niet het gevolg is van de slavernij, maar eerder de oorzaak. Witte mensen voelden zich superieur en zwarte mensen werden door velen als inferieur gezien.
De pijn van mensen die het gevoel hebben al generaties niet voor vol aangezien te worden, vraagt om een reactie. Daarover zijn gesprekken goed en zinvol. In de Lutherse kerk en de Evangelische Broedergemeente van Amsterdam is men al wat langer bezig met het slavernijverleden. De rol van de kerk daarbij wordt besproken. En er wordt gekeken of je mensen niet met elkaar in gesprek kunt laten gaan over het verleden, maar ook over samenleven nu.
Over de afschuwelijke werkelijkheid van slavernij en de morele verwerpelijkheid ervan kunnen we het snel eens zijn. Het is een droevig deel van onze geschiedenis, waarin mensen tot eigendom van een ander werden en daarmee ontmenselijkt. Dat geldt voor de schuldslavernij uit de oudheid, het tot slaaf maken van gevangen vijanden, voor dwangarbeid van slaafgemaakte mensen, voor handel in mensen. En helaas komen uitbuiting en mensenhandel nog steeds voor. Het is pijnlijk dat in hetzelfde Amsterdam dat excuses aanbiedt voor de slavernij van eeuwen geleden, vandaag ateliers voorkomen, waar mensen in kwalijke omstandigheden moeten werken zonder enige vorm van vrijheid, dat er prostituees worden geëxploiteerd zonder keuzevrijheid, dat mensen in ruil voor smokkel naar het beloofde land in het vrije westen door schuld hun vrijheid kwijtraken.
Ik voel weerstand tegen makkelijke excuses voor zaken van eeuwen geleden. Zeker als het jezelf buiten schot laat en het mensen van vroeger legt langs de meetlat van het heden. Het zou dan moeten gaan om schuld uit het verleden die doorwerkt in het heden en die ook ervaren wordt als eigen schuld. En het zou ook recht moeten doen aan de historische werkelijkheid. Maar erkenning van kwaad is goed. Welke naam dat krijgt is minder belangrijk. Als excuses gemeend worden gemaakt, is het ook zinvol. Nog belangrijker is het gesprek over hoe we als mensen met verschillende achtergronden met elkaar omgaan in deze samenleving. Samen kijken naar de geschiedenis en wat die met ons doet en samen strijden tegen discriminatie, uitbuiting en mensenhandel in onze eigen tijd is de moeite waard.
J. Wienen is burgemeester van Haarlem, theoloog en redacteur van dit blad.
Mailadres:
- Raadplegingen: 1539