Skip to main content

37e jaargang nr. 1 (sept. 2022)
thema: Ongehoorde stemmen in de Bijbel

Martine Oldhoff
Interview met Willeke Brouwer
De Graphic Novel Bijbel en kinderbijbel

Het cliché van een kinderbijbel is een zoete verzameling verhalen over een lieve God. Ook de lesjes mogen niet ontbreken. Maar de kinderbijbelmarkt is groot en divers. Hoe vertellen we kinderen eigenlijk over God en geloof? Wat zit er allemaal verstopt in een kinderbijbel en wat zegt dat over ons eigen godsbeeld? Willeke Brouwer, illustrator, kinderboekenschrijver en cartoonist bij het Nederlands Dagblad, wilde het anders doen dan de kinderbijbels waar zij mee opgroeide: Anne de Vries en W.G. van de Hulst.Het moest minder prekerig zijn en meer rauwe werkelijkheid bevatten. Brouwer is van gereformeerd synodale huize, lid van de PKN en jeugdouderling in de plaatselijke kerk. Op verzoek van Uitgever Royal Jongbloed schreef Brouwer een ‘Graphic Novel Bijbel’: Ongelooflijke Bijbelverhalen voor kinderen van zo’n 9 tot en met 12 jaar. Het werd een dik boek met zwart-wit tekeningen dat al vlot een tweede druk kreeg. Kontekstueel-redacteur Martine Oldhoff bevroeg haar naar aanleiding van deze kinderbijbel over haar keuzes en visie op kinderbijbels en geloof.

Wat is het genre ‘graphic novel’? Is er een Nederlands woord voor?
‘Het is een manier van vertellen. Minder tekst, kortere stukjes en afgewisseld met plaatjes. Kinderen lezen tegenwoordig anders. Ze schuiven geen lappen tekst meer weg. Daar haak ik op in. Omdat er wel veel tekst in moest, is het een dik boek geworden. Het is daarnaast erg geschikt voor dyslectische lezers, ook door de dyslexie-vriendelijke letter.’

Hoe zijn de Bijbelboeken en verhalen geselecteerd?
‘De uitgever heeft de selectie gemaakt. Ik ben geen theoloog, maar ga met mijn graphic novelstijl los op de verhalen. Aan de zijkant zijn ook veel grapjes. Vaak vind je alleen de populairste verhalen in kinderbijbels. Dit is een selectie van zo’n 51 verhalen die representatief zijn voor de Bijbel, inclusief verhalen die doorgaans weggelaten worden, zoals bijvoorbeeld de godenzonen in Genesis.’

Hebben we eigenlijk wel kinderbijbels nodig? Waarom niet gewoon een Bijbel in eenvoudige taal lezen als je een representatief beeld van de Bijbel wil?
‘Dat zou mijn voorkeur hebben boven Bijbels met een sausje eroverheen met moralistische lesjes en zinnetjes als ‘ga maar bidden’. Maar deze Bijbel leest gewoon makkelijker voor kinderen. Het gaat mij niet om het vereenvoudigen van Bijbelverhalen, maar om verrijken, om extra informatie. Moeilijke begrippen worden uitgelegd.’

Waarom deze stijl bij een Bijbel? Het heeft iets luchtigs, ook iets nonchalants. Dat doet ook iets met de inhoud. Hoe denkt u over vorm en inhoud?
‘Ik heb geprobeerd het gewone en menselijke erbij te halen. Ik vind de Bijbelverhalen heel mooi, want het gaat over mensen als u en ik die ook fouten maken. Dat heb ik geprobeerd in mijn tekeningen te stoppen. Maria is geen vrome vrouw, maar een meisje dat denkt: wat overkomt me?! Ik wil niet doen wat je in veel kinderbijbels ziet, dat hoofdpersonen direct iets heiligs krijgen. Ik wilde het lichter en toegankelijker maken voor kinderen uit de bovenbouw van de basisschool.’

Wat doet die nadruk op de mogelijke menselijke beleving met hoe u over God schrijft?
‘Ik heb bewust verschillende Bijbelvertalingen gelezen en die naast elkaar gelegd. Dan zeg ik: wat staat er eigenlijk? Dat heb ik zo overgenomen. Ik laat de teksten de teksten. Ik wilde het sec houden en toch de verhalen opnieuw vertellen, maar daar niet allerlei uitleg bij geven. Zo van: daar bedoelde God mee... Redactrices vroegen wel ‘kun je niet uitleggen waarom God dat zo deed?’ Dat wilde ik niet. Ik vertel verhalen en geef achtergrondinformatie. Maar ik geef geen theologische uitleg: waarom iets zo ging.’

U zegt dat u de Bijbelverhalen theologisch niet uitlegt, maar u kiest er wel voor om creatief aan te vullen als het om feitjes en context gaat en vooral ook de emoties en ervaringen van mensen. Aan het einde van ieder hoofdstuk is een epiloog van een Bijbelse persoon in een tekstwolk. Zo wordt er toch veel toegevoegd. Geen theologie, maar wel antropologie. Waarom doet u dat? Waarom zoveel nadruk op de veronderstelde emoties van mensen die het beleefden? Wat wilt u er mee bereiken?
‘Omdat ik de verhalen wil vertellen als ‘het gaat over echte mensen’ en daar mag je als mens ook op reageren. De Bijbelpersonen mogen reageren op wat ze is overkomen, ze hebben een stem. Dan kun je als lezer meekijken én meevoelen. Kinderen kunnen er dan echt in kruipen. Ik wil ze meenemen in het verhaal. Dat doe ik ook door emoties te laten zien. Ik wilde de hoofdpersonen niet heel heilig maken. Ik heb moeite met de gedachte dat als je maar gewoon op God vertrouwt, dat alles dan goed komt. Er was veel ellende in dat leven van het volk met God. Ik snap niet waarom. En ook nu is het niet zo dat als je gelooft, dat alles dan goed komt. Als je dat aan kinderen leert, doe je ze tekort. Ik wilde laten zien dat dingen ook verschrikkelijk waren.’

Hoe helpt deze benadering het godsbeeld van kinderen te vormen?
‘Wat ik belangrijk vind is dat je een beeld krijgt van een God die naar je omkijkt en jou kan gebruiken met je fouten en je alles. Hij heeft wat gekund met die mensen. David was er nu niet doorheen gekomen met metoo. Dat vind ik mooi. God kan iedereen gebruiken. We kunnen toch nog een kant op. Wat je er ook van gelooft. Je kunt er wijze lessen uit halen over doorzettingsvermogen vertrouwen in het goede. Toen ik begon dacht ik: het zou leuk zijn als kinderen enthousiasme ervaren bij de Bijbel als bij Lord of the Rings. Dat pakt ze. Dat bereikt ze. Ik wil graag dat kinderen op missie gaan. Je moet doorzetten ook al is het moeilijk. En ze mogen vertrouwen hebben in God, ook al is dat een God die vergeldt en straft. Geen vertrouwen in een God die alles gladstrijkt. Het is geen God die alleen maar lief is.’

Is er bij u ook verbazing ook over wie God is? ‘Ja, zeker.’ Er zitten kanten aan God die wij niet doorgronden?
‘God is ook een God die jou niet afserveert als je fouten maakt. En dat mag wel rauw verteld worden. Het is goed om te benoemen dat het leven met God niet alleen maar ‘praise the Lord’ is. Het is een strijd om het goede te doen. Dat geldt voor iedereen. Iedereen loopt tegen z’n eigen strijd aan.’

U heeft er drie jaar over gedaan. Wat maakt het schrijven van deze Bijbel zo’n grote klus? Waar gaat de tijd in zitten?
‘Het serieus nemen van de inhoud. Dat het moet kloppen. Je bent niet zomaar een Lord of the Rings aan het verzinnen. En er kwam een scheiding tussendoor, omdat mijn man wilde scheiden. Mijn hele wereld stortte in. Ik brak ook nog mijn rug. Ik heb wel gezegd: ik voel me net Job, zoveel ellende als ik meemaak. Maar ik wilde dit doorzetten. Het project heeft me er ook doorheen geholpen. Het was fijn om hiermee bezig te zijn, ook inhoudelijk, want persoonlijk maakte ik veel ellende mee en in de Bijbel is ook veel ellende. Ik heb me heel gedragen gevoeld. Het was ergens ook wel apart dat ik zo veel tegenslag had. In evangelische kringen zeggen ze dan: dat is de duivel die je probeerde tegen te houden. Zo heb ik het niet gezien.’

Hoe kiest u tussen typische Bijbel-woorden als ‘verbond’, ‘genade’ en ‘zonde’ en vertalingen naar hedendaags Nederlands? Hoe maak je die afweging? Bijvoorbeeld op p. 46 staat niet dat de regenboog een teken van Gods verbond is, maar dat God voor ons zorgt.
‘Ik heb zoveel mogelijk woorden uitgelegd, woorden die kinderen niet snappen. Ik vind verbond geen makkelijk woord. Dan vraag ik me af: zou ik het zo zeggen? Nee, dus dan kies ik een ander woord.’

Vindt u het belangrijk dat mensen nog Bijbelse taal zoals als ‘genade’, ‘verbond’, ‘zonde’ leren?
‘Ja. In zijkopjes met uitleg. Soms is het fijner om een synoniem te gebruiken zodat kinderen het makkelijker snappen. Ik houd zelf van die Bijbelse woorden. Maar ik vind het wel goed als kinderen daar de tijd voor krijgen. Ik wil dat ze blij worden of het spannend vinden. Ze kunnen er van alles bij beleven. Het hoeft nog niet de tale Kanaäns te zijn. Als ze dat willen leren, dan komt dat wel.’

Op p. 410 viel het me op dat er over de opstanding van Jezus wordt gezegd: ‘Het was magisch. Een wonder!’ ‘Magisch’ is echt zo’n woord van nu, ook verbonden met een levensbeschouwing. In hoeverre wilt u andere, Bijbelse taal aanreiken? Ik bedoel dan ook: waarom dít woord bij deze gebeurtenis?
‘Nu u het zo zegt, komt het wel heel erg binnen. Past het bij gelovige taal? Misschien kan het veranderd worden bij een volgende druk. Tegelijkertijd, die wonderen zijn voor mensen van buiten ook magische gebeurtenissen. Het is deels ook het perspectief van die soldaten, hun ervaring. Ik zie de dubbelheid, ik moet erover denken.’

Het Oude Testament wordt redelijk ruig en realistisch weergegeven. Met veel geweld, doodslag, ‘sekswerkers’, mensen die niet doen wat God vraagt en God die boos is, straft en vergeldt. Noach gaat niet alleen een spannend stukje varen met allemaal mooie dieren. In zekere zin is het een verademing dat het niet zo zoet is. Maar als er op het Nieuwe Testament wordt overgeschakeld, lijkt dat te veranderen. Ik had de indruk dat er in de weergave van het Nieuwe Testament, toch wel een iets zoetere Jezus wordt geschetst, klopt dat? Zijn gelijkenissen zijn ‘mooie verhalen met wijze lessen’ (p. 353) en ‘die Jezus is geweldig, waarom zou je hem NIET willen volgen?’ (p. 354). Maar Jezus vertelde ook heel scherpe gelijkenissen over het oordeel, bijvoorbeeld. En hij stelde hoge eisen. Ziet u een contrast met de God van het Oude Testament?
‘Ik zie sowieso een contrast in Oude Testament en Nieuwe Testament in de Bijbel. Er gebeurt veel minder in het nieuwe dan in het Oude Testament. Ik heb geprobeerd het naar de letter te vertellen. Misschien is het wel een idee om hier nog eens goed naar te kijken voor een volgende herdruk. Ben ik hier net zo helder als in het Oude Testament? Ook de verhalen die voorgesteld zijn door de uitgever. Misschien zijn we wel te weinig kritisch geweest op wat er over is gebleven.’

U schrijft op p. 353 over zijn ‘nieuwe leer’ dat je ‘niks’ hoeft te doen en om het dubbelgebod te wijzen ‘vergeet alle ingewikkelde regeltjes uit de oude boeken’.
‘Die pagina over ‘de nieuwe leer’ van Jezus is ontstaan, omdat ik dacht: wat was nou eigenlijk zijn boodschap? Wat was er anders dan de gangbare boodschap van het joodse geloof? Toen ging ik dat uitzoeken en zag dat hij vooral die twee geboden benadrukt en andere dingen doet dan de schriftgeleerden. Maar nu zit ik me af te vragen: had ik het niet anders kunnen zeggen? Jezus leerde zijn leerlingen in ieder geval heel praktische dingen. Ze mochten dingen wel… in plaats van niet. Hij voelde zich vrij. Voor een herdruk neem ik het mee.’

Er ligt ook veel nadruk op het volgen van Jezus en doen wat hij deed, minder op zijn verlossende werk. Bijvoorbeeld de instellingswoorden ontbreken bij de maaltijd die Jezus met zijn leerlingen vierde voordat hij gearresteerd werd. Is dat een bewuste keuze?
‘Dat heb ik er niet ingezet, omdat ik het te afleidend vond van dat verhaal en van wat Jezus daar zegt. Ik heb vooral ingestoken op de gemeenschap die hij opzette en geprobeerd te vertellen hoe de kerk is ontstaan is. Dat gaan kinderen later nog meekrijgen. Daar twijfel ik over of dat er al in moet. Moeten kinderen dat al wel weten? Moet de verlossing dan al in beeld zijn? Jezus’ leerlingen snappen het niet eens. Ik heb geprobeerd zijn boodschap eenvoudig te houden. Ik hoop dat kinderen hierna een echte Bijbel gaan lezen. Dat ze bezig blijven. En een kind dat de Bijbel niet kent, moet de Bijbel ook kunnen snappen en enthousiast worden. Soms wil ik dingen nog niet zeggen omdat ze het nog niet begrijpen. Voor een aantal dingen ben je gewoon nog te jong.’

Willeke Brouwer, Ongelooflijke bijbelverhalen. Graphic Novel Bijbel (Heerenveen: Royal Jongbloed, 2022). 456 blz. €34,99

M.C.L. Oldhoff is predikant van de Protestantse Gemeente in Mijnsheerenland en redacteur van Kontekstueel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

  • Raadplegingen: 56