Skip to main content

37e jaargang nr. 1 (sept. 2022)
thema: Ongehoorde stemmen in de Bijbel

Gert de Goeijen
Laatst geboekt
Zonneschijn en schone schijn

Afgelopen zomervakantie heb ik op de camping in de zonneschijn twee romans gelezen, waarin het vooral gaat over de schone schijn van het leven. Wat weegt zwaarder; het recht van een zaaddonor op anonimiteit of het recht van een donorkind om te weten wie zijn of haar biologische vader is? Christiaan Alberdingk Thijm schrijft in De familie Wachtman niet over ‘het zaad van Karbaat’, maar over het zaad van Philip Wachtman.

De familie Wachtman
Wie is Philip Wachtman? Wachtman is universitair hoofddocent aan het Instituut voor Familierecht van de Universiteit van Amsterdam, dat onder leiding van prof. Theo Niemantsverdriet staat, een goedzak die bij zijn afscheid weggelachen wordt. Wachtman hoopt de opvolger van Niemantsverdriet te worden, maar deze functie gaat naar zijn, door Philip geminachte, collega Maaik Dammers. Wachtman had een gezaghebbende dissertatie geschreven over het recht op anonimiteit van spermadonoren, maar door een uitspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens wordt deze anonimiteit met terugwerkende kracht en met onmiddellijke ingang opgeheven (de zaak Rasmussen). Deze uitspraak zet de wetenschappelijke wereld van Wachtman op zijn kop: niet alleen zijn dissertatie verliest gezag, maar hij zal ook zijn colleges moeten herzien, die hij al jaren op dezelfde wijze geeft: de USB-stick in de laptop, alleen de datum van de dag van college moet hij veranderen. Maar is Wachtman trouwens wel een echte docent en onderzoeker? Publiceren deed hij de laatste jaren nauwelijks meer. Aan scriptiebegeleiding deed hij bijna niets en van de uitspraak van het Hof was hij niet op de hoogte. Er loopt bovendien een aanklacht van een studente tegen hem vanwege ongewenst gedrag en hij wordt beschuldigd van plagiaat in zijn dissertatie. Alberdingk Thijm, die naast schrijver ook advocaat en universitair docent is, geeft een mooi inkijkje in de wereld van de universiteit met vakgroepvergaderingen, rivaliteit, publicatiedruk, gedragscodes, en zo meer.

Wie is Philip Wachtman? De beslissing van het Europese Hof zet ook zijn persoonlijke leven op zijn kop. Wachtman is namelijk zelf ook spermadonor. Op momenten dat het in zijn relatie of op het werk niet goed gaat vlucht hij naar de donorkliniek van zijn vriend Jan Dumortier in Amsterdam-Noord (‘het masturbatorium in Buiksloot’) en staat hij zijn zaad af tijdens het kijken van steeds dezelfde pornofilm. ‘Al die kinderen van hem staan eigenlijk voor alle momenten in zijn leven dat er even niemand voor Wachtman was’. Wachtman heeft uitgerekend dat hij mogelijk vader van 411 kinderen is. Hij vreest dat nu ook zijn anonimiteit in gevaar is: is hij vader en van wie allemaal? Gaan deze nazaten hem opsporen? Omdat Philip roodharig is, is hij alert op de roodharigen die hij tegenkomt. De omslag van het boek toont een roodharige jongen en Philip gaat jaarlijks naar het Roodharigenfestival in Breda.

Wie is Philip Wachtman? Is hij de docent, of is hij (ook) de vader van de roodharige studente Vera Hartog? Zij wil beide, hij wil geen van beide. Vera is degene die Wachtman tijdens een college wijst op het besluit van het Europese Hof, hem als scriptiebegeleider wil en hem als haar vader aanwijst. Maar wie is deze Vera Hartog eigenlijk? Deze thematiek wordt door het hele boek op een spannende wijze beschreven en uitgediept en dwingt Philip tot nadenken over zichzelf.

Wie is Philip Wachtman? Hij is de partner van Freya Koning, eerder een gevierd actrice op toneel en nu stemactrice Felicity. Freya was destijds studente bij hem en zij zijn gaan samenwonen toen Freya dacht dat ze zwanger was. Dit was een schijnzwangerschap. Freya wil graag zwanger worden, maar dat lukt niet. Zij denkt dat het aan Philip ligt, maar zij weet niet dat Philip spermadonor is. Philip weet niet dat Freya op het toneel is misbruikt door de bekende acteur Berend Beaufort en door de impact daarvan haar toneelcarrière moest beëindigen. Freya diende geen aanklacht tegen Berend in, het was immers haar woord tegen dat van de populaire acteur. Freya heeft een afkeer van seks, Philip bedrijft seks met zichzelf in de kliniek van Dumortier. In hoeverre kennen Philip en Freya elkaar echt en delen zij elkaars leven? Wie zijn zij met elkaar en voor elkaar te midden van de eenzaamheid die beiden ervaren?

Wie is Philip Wachtman? En wie is nu eigenlijk die familie Wachtman? Welke rol speelt zijn vriend en eigenaar van de kliniek, Jan Dumortier? Het boek eindigt opmerkelijk: geeft het een antwoord op al deze vragen?

Opbouw en thematiek
De auteur heeft negen jaar aan dit boek gewerkt. Het boek is in vijf delen opgebouwd met de titels Coitus, Ovulatie, Bevruchting, Innesteling en Bevalling. 24 hoofdstukken worden vanuit het perspectief van Philip Wachtman beschreven en vijf vanuit het perspectief van Freya Koning.

Het lijkt mij dat de namen die Alberdingk Thijm aan de hoofdpersonen heeft gegeven niet willekeurig gekozen zijn: Freya (‘god van de vruchtbaarheid’), Felicity (‘vreugde’), Vera (‘waarheid’), Maaik (‘geliefd kind’), Theo Niemantsverdriet (wellicht te omschrijven als ‘God die niemand verdriet wil doen’ of ‘God die van ieder het verdriet kent’?), En dan: Hertog, Koning, Beaufort en Wachtman.

Door het hele boek heen vindt een uitwisseling van argumenten plaats rond het al dan niet opheffen van de donoranonimiteit en het daarmee gepaard gaand zoeken naar een eigen identiteit. Dit zoeken naar een identiteit wordt uitgewerkt voor zowel Philip, Freya als Vera. In deze roman treffen we tal van gelaagdheden aan, die een knap geschreven en boeiend gestructureerd verhaal opleveren. Het is tegelijk een boek dat roept om een ethische doordenking van de vraag ‘mag alles wat kan?’ en om een theologische doordenking van de vraag ‘wie is de mens?’.

De tolk van Kabul
Een heel andere thematiek komt aan de orde in De tolk van Kabul, een non-fictieroman. Auteur Matthieu Aikins, een Canadees, was jarenlang oorlogsverslaggever in Afghanistan. Daar ontstond een vriendschap met Omar, een Afghaan die zich inzette als tolk voor de Amerikaanse troepen en ook Aikins begeleidde bij zijn werk. Omar wil het land verlaten om in de Verenigde Staten te gaan wonen, maar de noodzakelijke documenten om een visum in Amerika aan te vragen, heeft hij niet. Dan is er het plan om eerst naar Turkije te gaan en van daaruit te proberen eerst in Europa te komen. Omar zorgt er eerst voor dat zijn ouders in Turkije zijn. Als deze daar zijn, vindt in Turkije een staatsgreep plaats en worden alle visumaanvragen opgeschort. Matthieu biedt Omar dan aan om samen te vluchten naar Turkije met behulp van smokkelaars. Dit aanbod is niet alleen bedoeld als een blijk van waardering voor wat Omar in de Afghaanse jaren voor Matthieu heeft betekend, maar Matthieu heeft de hoop dat hij zo, als undercovervluchteling met de naam Habib (Matthieu kan door zijn donker uiterlijk namelijk wel voor een Afghaan doorgaan), de vluchtelingenwereld van binnenuit kan beschrijven.

Opbouw en thematiek
Het vluchtverhaal speelt zich af in najaar 2016. Het boek kent vier delen. Het eerste deel ‘De oorlog’ is een kennismaking met Omar en zijn familie en met Omars jonge vriendin Laila, die geen toestemming van haar vader krijgt om met Omar te trouwen. Omar verlaat daarom alleen het land en Laila raakt in het boek uit beeld. In de epiloog is te lezen dat Omar en Laila later gehuwd zijn en in Europa wonen. Aikins vertelt ook het een en ander over het leven in Kabul, waarin de angst van de bevolking voor de oprukkende Taliban wordt gevoeld.

In het tweede deel ‘De weg’ worden de vluchtpogingen beschreven die beide ondernemen. De eerste poging mislukt, omdat Omar niet via Pakistan naar Iran wil. Hij vindt dat te gevaarlijk. Er wordt dan besloten dat Omar op legale wijze (met een visum) naar Iran zal gaan en vandaar met behulp van smokkelaars door de bergen naar Turkije zal gaan. Matthieu gaat niet mee naar Iran, want daar zal hij als journalist in de gaten gehouden worden, maar vliegt via Italië (waar hij belangrijke documenten achterlaat bij een vriend) naar Turkije. Daar aangekomen wordt hij, na een korte hechtenis, teruggestuurd naar Italië, maar met de bus reist hij via Slovenië en Servië naar Bulgarije. Langs de kust van de Zwarte Zee loopt en zwemt hij naar Turkije, waar hij Omar weer ontmoet bij de familie in Istanbul. Daar worden de voorbereidingen getroffen voor de vlucht naar Griekenland (Europa). Smokkelaars beloven hen dat ze naar het eiland Chios worden gebracht, maar dit blijkt een valse belofte te zijn, want ze komen op het eiland Lesbos.

Over hun avonturen daar in kamp Moria gaat het derde deel, getiteld ‘Het kamp’. De mensonterende beelden en verhalen die wij hierover uit de media kennen (gebrek aan voedsel, tenten, en hygiëne, de brand) lezen we nu van oor- en ooggetuige Aikins. Een spannend moment daar voor hem is de registratie van vingerafdrukken en een foto van het gezicht in het systeem Eurodac. Zal Habib ontmaskerd worden als Matthieu? Ondanks de Schengenakkoorden is het voor de vluchtelingen daar vrijwel onmogelijk om het eiland af te komen. Sommigen proberen onder vrachtwagens te kruipen en zo het land te verlaten met de veerboot. Ook op Lesbos zijn smokkelaars en het lukt Omar met een Litouws paspoort om naar Athene te reizen. Daar ontmoet hij Matthieu die op eigen paspoort naar Athene reist.

Het vierde deel, getiteld ‘De stad’, beschrijft hun verblijf in een links bolwerk in de wijk ‘Exarchia’, een gekraakt hotel, vol met vluchtelingen en politiek-radicalen. Na een mislukte poging om vanuit Patras met de boot naar Italië te reizen, lukt het Omar later per vliegtuig met een Bulgaars paspoort. Matthieu vliegt op zijn eigen paspoort naar Canada. Hieruit blijkt opnieuw de ongelijkheid tussen Matthieu en Omar: vluchten voor Omar was noodzaak en strijd, voor Habib een keuze en ‘voorrecht’.

De verhalen over de vlucht van Matthieu en Omar tekenen de schone schijn van het vluchtelingenbestaan, maar ook van het politiek pragmatisme van de Europese Unie in samenhang met de relatie tot Turkije. Het interessante van het boek is namelijk dat het geplaatst wordt in de context van het vluchtelingenbeleid van de EU. Tal van doorkijkjes uit de geschiedenis en literatuur verlevendigen daarnaast het boek. Een uitgebreid notenapparaat toont aan dat Aikins hecht aan fact-checking.

Het boek heeft een omslag waarop in warme pastelkleuren de bergen van Afghanistan, de Middellandse Zee en silhouetten van Istanbul en Athene herkenbaar zijn. De zon komt op boven de bergen. De vriendschap van Omar en Matthieu laat zien dat er gelukkig meer is dan alleen maar schone schijn.

Christiaan Alberdingk Thijm, De familie Wachtman, Amsterdam 2021.
Matthieu Aikins, De tolk van Kabul. Een Afghaan, een Canadees, een vriendschap en een vlucht, Amsterdam, 2022.

G. de Goeijen is predikant van de Hervormde Gemeente Den Ham en redacteur van Kontekstueel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

  • Raadplegingen: 56