Skip to main content

37e jaargang nr. 2 (nov. 2022)
thema: God een ouwe zeepiraat: over geloof en cultuur

Leendert W. van der Sluijs
Onze nieuwe dichters

In Nederland zijn we gezegend met een Theoloog des Vaderlands, een Denker des Vaderlands en een Dichter des Vaderlands. De theoloog, de denker en de dichter hebben een eigen seismografie gemeenschappelijk. Ze registreren seismische processen in de samenleving, trillingen die de grond onder onze voeten soms behoorlijk heftig doen beven. De oorzaken van deze bodemtrillingen zijn meestal lastig te achterhalen. Waarom voelden veel mensen zich bijvoorbeeld door de coronapandemie uit het lood geslagen? De theoloog, de denker en de dichter probeerden de vraag te beantwoorden.

Thomas Quartier theologisch en Paul van Tongeren hardop denkend, ze lieten van zich horen. En ook de huidige Dichter des Vaderlands, Lieke Marsman, peilde de gemoedsberoering. In het gedicht ‘Herdenking’, waarin wordt stilgestaan bij meer dan 17.000 coronadoden in ons land (zomer 2021), schrijft de dichter onder meer dit in woorden uit: ‘Rouw bleek een schokkerige / achtervolgingsscène in een duistere steeg / op een stralende dag. Hoe hier opeens in het donker / in de zon, waar ik je eindeloos mis loop?’

Dat ook onder de dichters een de Seismograaf van het land mag zijn, is niet altijd zo geweest. De titel werd voor het eerst toegekend aan Gerrit Komrij in het jaar 2000, en wel voor vier jaar. Daarna volgden anderen, onder wie Ramsey Nasr (2009-2013; hij ook nog voor vier jaar) en Ester Naomi Perquin (2017-2019). Nasr en Perquin vertegenwoordigen hun zelfredzame leeftijdgenoten uit de jaren ‘70 en ‘80 met verve. De recent verschenen bundel van de Zeeuwse Perquin heet Ongevraagd advies en richt zich op ‘de waarheid die ons boven het hoofd hangt’. Welke voorstellingen maken we ons daarvan? En tot welke ‘machten’ moeten we ons verhouden? Bovendien, wat als de eigen verantwoordelijkheid een wankel iets blijkt te zijn? Wat houdt ons in het zadel als zelfs het paard wegvalt? Al eerder dichtte Ester Naomi Perquin: ‘je hart was zo’n hart / dat nooit brak’ (in het gedicht ‘Kijk maar’). Zo was dat hart vroeger. Zo is dat hart nu niet meer.

Stittie
In het rijtje Dichters des Vaderlands zijn Nasr en Perquin tot op de dag van vandaag klinkende namen. Dichters uit generatie Y (1986-2000), de millennials, kunnen op hen voortbouwen. In tegenstelling tot de generatie nix uit de jaren ’50 en ’60 vormen de millennials de generatie next. Precies voor dit ‘next’ heeft dichter Nasr (1974) de toon gezet en staat een dichter als Gerda Blees (1985) op de grens.
Ramsey Nasr kreeg in 2013 de Gouden Ganzenveer uitgereikt. Bij die gelegenheid refereerde Job Cohen aan het veelgeprezen gedicht ‘mi have een droom’, een gedicht van Nasr in Rotterdamse straattaal. Volgens Cohen geeft hij die taal niet alleen een eigen gezicht, maar loopt hij er ook ‘een halve eeuw op vooruit’. En waarom doet hij dat? Poëzie is ‘de laatste schuilplaats als niets anders helpt’, in de stad, of om het even waar. ‘(..) mi have een droom van brekend glas / ik droom achteruit, van een stittie [=stad] die stilstaat & thuis op mi wacht.’

De droom vooruit is volgens Ramsey Nasr dat Nederlanders niet alleen van hervormen houden, van steeds opnieuw beginnen, van polariseren, van versplinteren, van polderen, van stuk om heel te maken, zo duurzaam als glas, zo kwetsbaar als glas – ‘mi have een droom van brekend glas’ –, de droom vooruit is ook dat we aan al het gepolder inmiddels voorbij zijn. ‘Het poldermodel – dat is alweer iets van vroeger, dat waren zíj. (..) [Nu] is kennelijk onze kracht het wegvagen van de ander (...) Wij moeten altijd alles leeghalen en witkalken. (...) Wij gaan tot op het bot, niet zelden het bot van de vijand.’
Ertegenover stelt de dichter ‘een breekbare, zuiver literaire opstand’. In zijn toespraak bij de Gouden Ganzenveer-uitreiking licht hij toe welke opstand hij bedoelt: ‘Dames en heren, literatuur kent de enige opstand van waarde. Alles wat daar wordt vernietigd en weggevaagd, vinden we vroeg of laat terug als een versplinterd alfabet om opnieuw mee te leren spreken, lezen en schrijven. (...) Dat gebeurt op de meest onvermoede plekken, zelfs in de toekomst.’ Ja, literatuur is de laatste schuilplaats als niets anders helpt. Er is een alfabet dat blijft. Ook Christus tooit zich met de namen Alpha en Omega.

Psalm
In het gedicht ‘Psalm voor een afkomst’ verwoordt Nasr zijn geloof als een opnieuw met alles van het alfabet leren spellen, hardop, ‘alleen de mond / opent nog op gepaste tijden / als een koker voor onze verwondering / of voor onbegrip, en ook om psalmen / te richten in telescopische eenzang / hem te bereiken in afzondering’. Wat hij als dichter in feite doet, is opnieuw leren spreken, leren geloven.
Is Ramsey Nasr geboren in 1974, dichter en schrijver Gerda Blees is van 1985, een bijna-millennial. Literair tijdschrift Liter – voor verbinding tussen literatuur en religie – prijst zich in 2022 gelukkig met Blees als gastschrijver. Ook in het werk van deze auteur worden stappen terug én stappen in het onbekende gezet. Haar ruim bekroonde roman Wij zijn licht schotelt een aantal nieuwe perspectieven voor: ‘wij zijn de nacht’, ‘wij zijn de sinaasappelgeur’, enzovoort. In een interview van Liter (juni 2022) bekent ze hoe God voor iedereen een perspectief kan zijn: ‘Ik heb ooit bij Anne Vegter gelezen: je kunt God wel doodverklaren, maar daarmee is het woord nog niet weg. Dat is precies hoe het voor mij is. Ik ga niet naar een kerk, maar als ik heel blij ben dan denk ik toch: bedankt God. Dat woord is er en daarmee bestaat er dus een soort idee van waar dat woord naar verwijst. Ook al is het nog zo onduidelijk, het idee is er nog. Misschien wel vergelijkbaar met [een] wij dat alles is.’ Dit moet ook voor zelfverklaarde atheïsten een weldadige stap terug kunnen zijn naar een nieuw godsgeloof.

Lezen meer dan luisteren
De jongste dichtbundel van Gerda Blees, Week (2022), belicht de dagen van een zwangerschap en is een voortdurend gesprek met het kind in wording. ‘[Je] moet weten dat spreken iets heel anders is dan schrijven, en luisteren / dan lezen, om je het verschil te laten begrijpen gaan we je een naam geven / waarin een letter voorkomt die je wel kan lezen maar niet horen, als je bent / geboren ga ik je net zo lang voorlezen tot je de woorden die je ziet ook hoort / zoals je oma dat voor mij deed, en als je op mij en je vader gaat lijken zullen / de beste antwoorden je pas te binnen schieten als de vragensteller is verdwenen (...).’
Deze liefst hardop gelezen gedachtegang, gelijk die van Ramsey Nasr, klinkt als te spelen toekomstmuziek voor creatieve, flexibele, en toch uiterst kritische millennials. Het letterlijk ongehoorde al te kunnen lezen, het is het geheim van het leven.
Dichter des Vaderlands Lieke Marsman (1990) verwondert zich over dit geheim, en de bekende dichter Joost Oomen (1990) ook, en de gelauwerde Marieke Lucas Rijneveld (1991) niet minder. Hun dichtwerken zijn daardoor wel zo vernieuwend, dat het ook afscheid nemen betekent – van verouderde patronen en processen. Antwoorden komen laat en spreken is iets heel anders dan schrijven, dát hebben wij te leren, aldus Gerda Blees. Wanneer wij schrijven volgen de woorden niet alleen achter elkaar, maar staan ze ook boven elkaar, en onder elkaar. Bovendien zijn er in beton gegoten spaties en witruimtes, mathematisch precies. Schrijven heeft meer dimensies dan spreken. Dat mag elke spreker (ook de zondagse preker) bescheiden maken. De Schrift wil gelézen, gespéld worden. Ook het luisteren is minder dan het lezen, om dezelfde reden. De woordenwereld die ik met mijn ogen zie is groter dan het verhaal dat via mijn oren binnenkomt. Joodse kinderen die voor het eerst de Tora lezen, krijgen de letters voorgeschoteld met honing besmeerd. Zoeter krijg je het niet, lezen is woorden proeven, en is zoveel meer dan luisteren.

Waar is God in dit alles? Ja waar, zo niet alomtegenwoordig! In het geloofde, in het doordachte, in het geschreven woord en in het gedichte vers. Denk ook aan het woord van de Griekse dichter, door de Joodse apostel Paulus geciteerd: ‘In Hem leven wij, bewegen wij ons en bestaan wij.’ Of onthoud deze woorden van dichter Les Murray – ze zijn tijdschrift Liter tot motto: ‘Religie zal er zijn zolang er poëzie is / of als ze ontbreekt’.

Talen naar het hoogste
De Alomtegenwoordige is tegelijk de Ultieme Vervulling, die de mens als sub-creator (zo J.R.R. Tolkien) bij zich betrekt. Niet toevallig is de mens een talig wezen. Kierkegaard schrijft hierover: ‘Is deze wereld geschapen door spreken, God heeft de mens de táál geschonken en het daardoor voor iedereen mogelijk gemaakt om naar het hoogste te grijpen.’ Een dichter reikt naar dit hoogste. De vervulling van het verlangen naar het hoogste is in poëzie niet te bereiken (zo met nadruk de missend gelovende dichter Christian Wiman in Radicaal Licht), maar reiken kan wel. Het is een mystiek reiken. Om misverstanden te voorkomen herroepen we wat als definitief is uitgesproken, om niet geheel te hoeven zwijgen gebruiken we echter woorden. Opgedolven kernwoorden kunnen daarbij een leidraad vormen. Delvende en omcirkelende poëtische schrijvers van kernwoorden zijn nu Machteld Siegmann (wachten), Willem Jan Otten (missen), Fleur Bourgonje (herinneren) en Marcel Möring (verlangen). Nog eens Kierkegaard: ‘Kijk, hier barst de taal en wordt ze uit haar voegen gelicht, als men [bijvoorbeeld] probeert de grootheid van Gods liefde uit te spreken.’ Er is het feit dat de taal uiteindelijk bij een pogen tot verwoording van het ultieme ontoereikend is, blijft steken in vermoeden. Een vermoeden van het ultiem goede en de liefde, óf van zich opdringend kwaad met een uiteindelijk dodelijke haat. ‘Goedschiks of kwaadschiks, de wereld is er. Zij hoeft niet het werk van een god te zijn. Maar zij heeft zich wel te richten op een god (waar is hij?), en daar zijn dichters voor.’ (Jiménez)
Lieke Marsman, chronisch ziek, koos op 14 augustus 2022 in het tv-programma Zomergasten voor het gedicht ‘De zachte krachten zullen zeker winnen’ van Henriëtte Roland Holst. In haar eigen jongste dichtbundel In mijn mand (2021) zijn het onder meer deze woorden die lang doortrillen: ‘we dachten / dat liefde / het belangrijkste / in het leven was, blijkt / dat in leven blijven / het belangrijkste / in het leven is’. Het belangrijkste heeft in dit leven van doen met het Ultieme, met de zachte krachten van de Ultieme Vervulling.
Te vrezen valt de tijd dat de Seismografen (theoloog, denker of dichter) kille seismologen worden, mensen die slechts theoretisch schrijven óver, zonder de onthutsende ervaring dat ook elk te schrijven over een wankele bezigheid is.

L.W. van der Sluijs is PKN-predikant te Nijkerkerveen, pastor en pionier in Bussum en redacteur van literair tijdschrift Liter. Voor GooiTV is hij presentator van het praatprogramma ZinTV. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

 

  • Raadplegingen: 22