Skip to main content

37e jaargang nr. 2 (nov. 2022)
thema: God een ouwe zeepiraat: over geloof en cultuur

Barbara Lamain
Laatst geboekt
Het verhaal gaat niet om ons… Het gaat om God

Samuel Wells is een meesterlijke verteller. Dat laat hij ook zien in een van zijn nieuwste boeken: Humbler Faith, Bigger God. Finding a Story to Live By. Hij vertelt en hervertelt Bijbelse en andere verhalen. Waarom is het juist nu belangrijk om verhalen te vertellen? Wells legt uit: We leven ons leven in verhalen. Dat realiseren we pas als er een confrontatie is van verhalen, of als er een dramatische gebeurtenis plaatsvindt.

Zo’n dramatisch gebeuren was de COVID-pandemie, wat betekende dat het ‘gangbare’ westerse verhaal moest worden aangepast. Dit dwong ons ertoe om in dat verhaal meer aandacht te geven aan sterfelijkheid, publieke samenwerking en disruptie. De Black Lives Matter-beweging laat ons zien dat het verhaal van de wereld zoals dat vaak wordt verteld, niet ieders verhaal is. En de klimaatcrisis laat ons zien dat het verhaal van de mensen, en van de planeet, niet automatisch zo door zal gaan. Tot enige tijd geleden was het christelijk geloof in het westen ook zo’n verhaal: een verhaal dat lange tijd amper ter discussie werd gesteld en deel uitmaakte van een gangbaar cultureel verhaal. Het aanhangen van dit verhaal werd gezien als normaal en redelijk en iets wat hoorde bij de mainstream cultuur. Echter, de laatste tweehonderdvijftig jaar, en vooral de afgelopen zestig jaar is er een ander dominant verhaal opgekomen dat het verhaal van het christendom in een geheel ander daglicht heeft gesteld. Dit andere dominante verhaal noemt Wells het seculiere humanisme. Door dit verhaal wordt het christelijk geloof nu gezien als veroordelend, bekrompen, absurd, onverdraagzaam, dwaas en gewoon niet kloppend (p. 1-2).
In het licht hiervan schreef Wells dit boek, waarin hij de Bijbelse boodschap ‘hervertelt’. Een boek dat je zou kunnen scharen onder het genre apologetiek. Maar dan op een heel specifieke manier. Hij beschrijft de belangrijkste tegenwerpingen tegen het christelijk geloof zonder deze tot een persiflage te maken. Hij neemt ze volledig serieus. Tot op zekere hoogte kan hij meegaan in de redenatie van de tegenwerping. Hij erkent volmondig dat de christelijke kerk in haar manier van vertellen van de Bijbel, en in haar manier van leven vaak aanleiding heeft gegeven tot de tegenwerpingen en het Bijbelse verhaal heeft vervormd. En hij stelt dat het tijd is voor een nieuwe vertolking van de Bijbelse boodschap die recht doet aan al die overwegingen.

Van ‘the old, old story’, naar ‘a story to live by’
Dit komt naar voren in de opzet van het boek. Na de inleiding is het boek verdeeld in tien hoofdstukken. Elk van de hoofdstukken behandelt een tegenwerping tegen het christelijk geloof. Tegenwerpingen die iedereen wel herkent: of je nu een kritische atheïst bent, of een doorgewinterde kerkganger. De hoofdstukken hebben de volgende opbouw. Het begint met wat Wells noemt ‘het oude, oude verhaal’: een traditioneel orthodoxe weergave van het christelijk geloof. Dat confronteert hij met de hedendaagse conventionele, logische argumenten en bewijzen. Vervolgens beschrijft hij een ‘tegenverhaal’: wat een opgeleid, rationeel, hedendaags persoon zou denken. Dit wordt gevolgd door een analyse van de validiteit en fouten van het tegenverhaal. Ten slotte komt dan wat Wells noemt ‘a story to live by’, ofwel ‘een verhaal om bij te leven.’
Hij begint met het algemene verhaal van het christelijk geloof en wereldbeeld. Daar tegenover plaatst hij het gesloten, materialistische wereldbeeld. Dit gaat ervan uit dat alle verschijnselen op een rationele, natuurlijke manier verklaard kunnen worden (p. 16). In antwoord hierop verwoordt Wells de Bijbelse boodschap op een nieuwe manier.

Essentie en existentie – God en schepselen
Wells maakt een onderscheid tussen de dingen die eeuwig zijn, en de dingen die tijdelijk zijn. Wij behoren tot de tweede categorie. We hebben echter de neiging om ervan uit te gaan dat het grote verhaal gaat over ons. Maar het grote verhaal gaat niet over ons. Wij komen en gaan, het verhaal gaat werkelijk over wat eeuwig is: over God. God is er voor altijd, Hij is essentie, en Hij is relatie: de Drie-Eenheid (p. 19-20). Essentie heeft ervoor gekozen om existentie te scheppen: om de perfecte relatie van de Drie-eenheid te delen met mensen. Daarom heeft God het universum geschapen als context voor de relatie tussen God en mensen. Gods verlangen om met mensen te zijn kristalliseerde in één lichaam: het lichaam van Jezus, in wie essentie en existentie volkomen gerealiseerd werd. Echter, de mensen kregen een allergische reactie op het vooruitzicht van perfecte gemeenschap met God, en Jezus werd gedood. Zonder dat de daders het beseften, was dit een poging om de gemeenschap tussen essentie en existentie te verbreken. Dit ervoer Jezus in zijn lijden aan het kruis. Essentie had ertoe kunnen besluiten om existentie in zijn eigen sop te laten gaarkoken. Dat deed essentie niet. Essentie was vastbesloten om de relatie met existentie te herstellen. Dat is de opstanding. De opstanding laat zien dat de gemeenschap tussen essentie en existentie niet tijdelijk was, maar voor altijd (p. 21). De opstanding laat Gods uiteindelijke bedoeling zien met existentie: dat het weer wordt opgenomen in essentie en dat er daar een plek is voor ons. En het laat zien dat liefde sterker is dan de dood (p. 22).

God wordt helemaal gekarakteriseerd door relatie. Er is geen God buiten de Drie-eenheid, de perfecte eeuwige relatie. Deze relatie wordt belichaamd in Jezus. Zijn menswording was vanaf het begin de reden voor het scheppen van existentie. Deze relatie van Jezus met ons, ofwel ‘zijn met’ was de bedoeling van Jezus en de bedoeling van existentie. Het verwerpen van dit ‘zijn met’ was de kracht die Jezus aan het kruis bracht. Dat God zo vastbesloten is om ‘met ons’ te zijn, is de reden van de opstanding. In de opstanding zien we Gods uiteindelijke verlangen om ons en de hele schepping binnen te brengen in de essentie, om voor altijd met de Drie-eenheid samen te zijn. Dit doet overigens bijna denken aan wat in de oosters-orthodoxe kerk theosis wordt genoemd: dat de mensheid wordt herenigd met God en deel krijgt de liefdesgemeenschap met God. Dit verhaal bepaalt onze identiteit, ons doel, onze vreugde, en essentie: dit is de reden voor ons bestaan.
Daarom is gebed volgens Wells de onderscheidende christelijke praktijk. Want in gebed openen wij, die existentie zijn, ons leven voor essentie. In gebed erkennen we dat deze tijdelijke wereld maar deels ‘echt’ is. Met ‘echt’ bedoelt hij datgene wat permanent is, en datgene wat zijn potentie vervult. Daarom is essentie ‘echt’ op een manier waarop existentie dat nooit kan zijn. In gebed begrijpen we dat, en plaatsen we onze hoop, vertrouwen en verwachting op dat wat werkelijk en uiteindelijk ‘echt’ is. Wanneer we dat doen, leggen we de verlangens, daden en meningen af die in het licht van essentie niet kunnen bestaan. Gebed is niet het afwerken van een lijst met verzoeken om onze existentie meer draaglijk te maken. Het is een daad en een toewijding om ons leven te leven in het licht van essentie; om Gods toekomst nu te leven (p. 23). Dat is een opvallend praktische consequentie van dit wat abstract uitgedrukt verhaal. Een goede les voor ons om naast ons eigen gebed te leggen. En om ons gebed veel meer gericht te laten zijn op God. En te bidden: ‘Uw Koninkrijk kome; uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde.’ (p. 23)

De bedoeling van Christus’ komst
Er is een opvallend verschil tussen dit verhaal en de manier waarop het christelijk geloof traditioneel wordt verteld. In deze ‘story to live by’ is de komst van Christus de oorspronkelijke bedoeling van God, ja zelfs het doel van de schepping. In de traditionele versie van het christelijk geloof vond Christus’ komst daarentegen plaats om de effecten van de zondeval teniet te doen. De geboorte, het leven, de dood en de opstanding van Christus komt dan voort uit een tekort: zonde, dood en kwaad, en de noodzaak om door offer en oordeel de effecten hiervan op de mensheid en schepping weg te nemen. Dat betekent dat de middelen van heil – dood, pijn, verlatenheid, straf – in spanning staan met het doel dat wordt behaald, namelijk hemelse vreugde.
In de manier waarop Wells de Bijbel vertolkt, komt de komst van Christus niet voort uit een probleem, maar uit iets zeer positiefs: het oerverlangen van essentie om samen te zijn met existentie. In dit verhaal zou Christus dus hoe dan ook zijn gekomen, ook als er geen zondeval was geweest. Christus komt voort uit de overvloed van God, niet uit de schaarsheid van de mens (p. 25). En het middel en het doel zijn met elkaar in overeenstemming. Het gaat om relatie, van begin tot eind. Relatie in Christus is het centrum. Relatie in de Triniteit is het begin. En het delen van die essentiële relatie met existentie is het doel. Het uiteindelijke doel van alles is dat God met ons is, en dat wij zijn met onszelf, met elkaar en met de hernieuwde schepping. Christus is dit allemaal: Hij is met ons in de gewone dingen van Nazareth, in zijn missie in Galilea, en vooral in het lijden op Golgotha. Dat Hij met ons is, dat overwint ook de grootste vijand. Dat blijkt in de opstanding. God komt helemaal bij ons, voor altijd. Niet via een omweg van een offer of gevecht of straf die niet past bij ‘zijn met’, maar door te ‘zijn met’ tot het einde. In de opstanding hebben we de hemel gezien: God die met ons is voorbij de dood. Niets kan ons scheiden van zulke liefde (p. 26).

In de hierop volgende hoofdstukken behandelt Wells andere tegenwerpingen tegen het christelijk geloof. Dat loopt uit op een nieuwe geloofsbelijdenis die hij formuleert. Deze wijkt op een paar manieren af van de Apostolische Geloofsbelijdenis en is niet steeds opgebouwd met ‘ik geloof’, maar met ‘ik vertrouw’: een relationeel woord. Ook begint hij niet met de Vader, maar met Jezus Christus. Daarna volgt de Heilige Geest en komt hij weer uit bij de Vader, die zowel de Zoon als de Geest stuurt (p. 229-230).
De manier waarop hij zijn hoofdstukken indeelt vergt het inleven in verschillende standpunten en het meemaken van de verschillende overgangen. De manier waarop hij ‘the old, old story’ verwoordt is zo herkenbaar, dat je je als lezer soms afvraagt: wat is daar dan mis mee? Misschien geeft dat juist aan hoe je als lezer gepokt en gemazeld bent in de christelijke wereld, hoezeer je ook van jezelf denkt ‘wereldwijs’ te zijn. De tegenwerpingen tegen het standaard verhaal zijn evenzeer herkenbaar; evenzo het tegenverhaal. Het vergt van de lezer wel steeds een vorm van ‘omdenken’ om de verschillende verhalen en omschakelingen mee te maken. Een zeer aan te bevelen boek!

Samuel Wells, Humbler Faith, Bigger God. Finding a Story to Live By (Norwich: Canterbury Press, 2022)

B.E. Lamain is predikant van de Protestantse Gemeente ’t Woudt-Den Hoorn en is redacteur van Kontekstueel. Mailadres: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

 

 

  • Raadplegingen: 22